direct naar inhoud van Artikel 17 Tuin - 2
Plan: Scheepvaartkwartier
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1032Scheepkwart-oh01

Artikel 17 Tuin - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Tuin - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin;
  • b. toegangspaden tot gebouwen;
  • c. parkeren;
  • d. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • e. aanbouwen ten behoeve van een woning die krachtens een aangrenzende woonbestemming is de bestemmingen toegelaten;
  • f. de bestemmingen "Waarde - Archeologie - 2", "Waarde - Archeologie - 3", "Waarde - Cultuurhistorie", "Waterstaat - Waterkering", voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemmingen mede van toepassing. voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de voor "Tuin - 2" bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, erfafscheidingen, keermuren, gebouwde terrassen, hellingbanen, (brand)trappen, tuinmeubilair, speeltoestellen, vlaggenmasten en vijvers;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen;
  • c. aanbouwen als bedoeld in het eerste lid.
17.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie - 2", "Waarde - Archeologie - 3", "Waarde - Cultuurhistorie" of "Waterstaat - Waterkering", is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemmingen mede van toepassing.

17.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag niet breder zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. een aanbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag niet dieper zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 30 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een aanbouw mag worden afgedekt met een schuin dakvlak met dezelfde hellingshoek als de kap/schuin dakvlak op het hoofdgebouw;
  • d. aanbouwen dienen een afstand van ten minste 1 meter tot de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw aan te houden;
  • e. aanbouwen dienen een afstand van ten minste 1 meter tot de erfgrens aan te houden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied;
  • f. gebouwde terrassen ( dakterrassen worden niet hieronder begrepen ) mogen niet hoger worden dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • g. uitstekende delen aan gebouwen mogen niet dieper dan 2,5 meter uit de gevel steken en moeten ten minste 2,2 meter boven maaiveld blijven.