Plan: | Laurenskwartier |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1022Laurenskwrt-oh01 |
Het ontwerpkader voor het Laurenskwartier wordt bepaald door het vorige bestemmingsplan Laurenskwartier in combinatie met nieuwe wensen vanuit het beleid (deels besproken in hoofdstuk 2) en nieuwe vereisten gelet op de Wet ruimtelijke ordening.
Het vorige bestemmingsplan Laurenskwartier is gebaseerd op het binnenstadplan uit 1993. Het bestemmingsplan maakt een onderscheid in een conserverend gedeelte (het aandachtsgebied wederopbouw) dat bestemd is als centrumdoeleinden 1, en een gedeelte aangeduid met centrumdoeleinden 2, waar ontwikkelingen mogelijk zijn. Daarnaast zijn er zogenaamde sterlocaties die nader uitgewerkt dienen te worden. Het bestemmingsplan geeft wel regels mee, bijvoorbeeld ten aanzien van de bouwhoogte, maar is vrij flexibel ten aanzien van de uitwisseling van functies binnen het plangebied.
Bij de actualisatie van het vorige bestemmingsplan wordt de essentie van het plan overgenomen, namelijk een flexibel plan dat de uitwisseling van functies makkelijk maakt. Daarnaast wordt er bij de verdere invulling van het bestemmingsplan uitgegaan van het nieuwe beleid dat de afgelopen 10 jaar is vastgesteld. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de Stadsvisie en het nieuwe binnenstadsplan 'Binnenstad als Citylounge'. In het nieuwe beleid wordt meer ingezet op het bouwen aan de stad, waarbij uitgegaan wordt van de bestaande kwaliteiten. In het Laurenskwartier speelt dit nadrukkelijk omdat het besef is gegroeid dat Rotterdam zich met haar karakteristieke wederopbouwarchitectuur kan onderscheiden van andere steden (zie hiervoor hoofdstuk 2 en 3). Naast het beleid zijn er ook veel concrete bouwprojecten gerealiseerd in het gebied, die zullen worden bestemd in het nieuwe bestemmingsplan. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de realisatie van de Hofdame en de Statendam aan de Binnenrotte.
In het vorige bestemmingsplan Laurenskwartier zijn zogenaamde sterlocaties opgenomen. Deze locaties betreffen centrumdoeleinden die door B&W kunnen worden uitgewerkt door middel van een uitwerkingsplan (het voormalig artikel 11 WRO). Op een aantal van deze sterlocaties is de afgelopen jaren nieuwbouw gerealiseerd of wordt op dit moment aan de ontwikkeling gebouwd. Deze locaties worden bestemd conform het bouwplan. Voor enkele sterlocaties is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die een transformatie van de wederopbouwarchitectuur mogelijk maakt. Daarnaast zijn er locaties waar de uitwerking niet heeft plaatsgevonden, of waarvan de planontwikkeling nog niet ver genoeg gevorderd is om deze op te nemen in het bestemmingsplan. Deze locaties zijn conform de huidige feitelijke situatie bestemd.
Voor het Laurenskwartier zijn twee cultuurhistorische verkenningen opgesteld: de cultuurhistorische verkenningen 'Laurenskwartier' en 'Gebied Maagd van Holland'. De verkenningen gaan in op cultuurhistorische waarden in het gebied. In tegenstelling tot veel andere historische binnensteden in Nederland is de bebouwing in het centrum van Rotterdam relatief nieuw. Uit cultuurhistorische verkenningen is gebleken dat de wederopbouw in het Laurenskwartier een krachtige stedenbouwkundige en architectonische eenheid vormt. Een deel van het gebied heeft daarom de status aandachtsgebied wederopbouw gekregen. Met de aanwezigheid van deze wederopbouwarchitectuur kan Rotterdam zich onderscheiden van andere steden. Naast deze wederopbouwarchitectuur zijn ook nog enkele vooroorlogse monumenten aanwezig, zoals de Laurenskerk. Voor de stad is het handhaven van zichtlijnen op de kerk belangrijk. De cultuurhistorische verkenningen vormen belangrijke input voor op te stellen masterplannen. Uitgangspunt van deze plannen is dat voortgeborduurd wordt op de bestaande kwaliteiten van de stad. In het nieuwe bestemmingsplan Laurenskwartier wordt het wederopbouwaandachtsgebied beschermd. In paragraaf Cultuurhistorie van dit bestemmingsplan zijn de cultuurhistorische uitgangspunten voor het Laurenskwartier uitgebreid besproken.
Voor het Laurenskwartier zijn twee Masterplannen opgesteld: de masterplannen 'Laurenskwartier West' en 'Maagd van Hollandkwartier'. In deze masterplannen zijn regels gegeven die niet alleen de kwaliteit van de buitenruimte en bestaande bebouwing bewaken, maar ook voldoende ruimte bieden voor nieuwe ontwikkelingen. Het Masterplan Laurenskwartier West was de eerste stap naar een nieuwe gebiedsdekkende ontwikkelingsstrategie voor het hele gebied. Het masterplan voor het Maagd van Holland kwartier is het tweede product in dit kader.
Het Laurenskwartier is een gebied met sterk wisselende kwaliteiten. Er is veel potentiele kwaliteit aanwezig, maar ook delen die transformatie behoeven. Het gebied beantwoordt in zijn totaal nog niet aan de kwalificatie 'centrumgebied'. In de masterplannen wordt beschreven dat ruim 60% van het grondgebied van het Laurenskwartier uit openbare of semi-openbare ruimte bestaat. Dit is vergeleken met centra van andere steden enorm veel. Het gevolg van deze overmaat aan openbare ruimte is ten eerste dat de afzonderlijke openbare ruimtes vrijwel nergens helder en duidelijk gedefinieerd worden door de omringende bebouwing. Een tweede consequentie is dat alles in een oogopslag te zien is. Alles is breed en groot en er zijn nauwelijks intiemere ruimtes, zoals hofjes of stegen, die te ontdekken zijn of die nieuwsgierigheid oproepen. Een derde punt is de extreem lage dichtheid aan bebouwing voor een binnenstedelijk gebied, waardoor het aantal mensen dat in het gebied woont relatief laag is. Het gevolg is de leegte van straten en desolate en onveilige situaties in de avonduren.
Het verbeteren van de kwaliteit en kwantiteit van de openbare ruimte heeft in het Laurenskwartier absolute prioriteit. Door het toevoegen van bebouwing en het maken van randen wordt de structuur en hiërarchie van de openbare ruimte versterkt. Doel is op de eerste plaats een sterke, eenduidige hoofdstructuur, bestaande uit de grote publieke ruimtes met verblijfswaarde en grote drukte. Hierbij horen de Hoogstraat, de Binnenrotte, de Blaak, het nieuwe Grotemarktplein en eventueel ook het Grotekerkplein. Het tweede doel is het creëren van een aantal gebieden in de tweede lijn: fijnmazige netwerken met pleinen, binnenhoven en veelzijdige routes. Deze gebieden moeten uitnodigen om ontdekt te worden. Het toevoegen van meer gebouwd programma werkt positief op de overgebleven openbare ruimte. Enerzijds kan de nieuwbouw de overgebleven openbare ruimte beter definiëren, anderzijds kan toevoegen van programma de overgebleven openbare ruimte een duidelijker functie geven en zorgt het voor meer levendigheid op straat.
Cruciaal bij de aanpak van het Laurenskwartier is dus dat de verschillende deelgebieden onderdeel worden van een fijnmazig netwerk van straten en pleinen waardoor men als vanzelf door het centrumgebied dwaalt. Dit is een van de belangrijkste uitgangspunten van het Binnenstadsplan en de visie op de openbare ruimte in het centrum "de verbonden stad'. De verschillende buurten worden zo aan elkaar gekoppeld en hierdoor worden zowel de afzonderlijke delen als de gehele binnenstad aantrekkelijker.
Het bestemmingsplan Laurenskwartier faciliteert ontwikkelingen die wenselijk zijn gelet op de opgestelde masterplannen, voorzover de plannen hiervoor ver genoeg gevorderd zijn. Hiervoor wordt naar de volgende paragraaf verwezen.