direct naar inhoud van 5.3 Huidige watersysteem
Plan: Katendrecht-Pols
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1007KatendrPols-oh01

5.3 Huidige watersysteem

5.3.1 Oppervlaktewater

In Katendrecht-Pols is geen stedelijk oppervlaktewater aanwezig. De Nieuwe Maas en de daarmee in open verbinding staande Rijnhaven en Maashaven staan onder invloed eb en vloed van de Noordzee. Het waterpeil varieert normaal tussen 1,5 meter boven NAP en 0,5 meter beneden NAP.

5.3.2 Grondwater

Het freatisch grondwater staat met name onder invloed van de Nieuwe Maas. Binnen en nabij de locatiegebieden staan veel peilbuizen waar de grondwaterstanden regulier worden gemeten. De ontwateringsdiepten (hoogteverschil tussen grondwaterstand en maaiveld) variëren gemiddeld van ruim 1 meter tot 1,5 meter. Een minimale ontwateringsdiepte van 0,8 meter wordt aanbevolen. De gemeten ontwateringsdiepten voldoen dus aan de eisen.

5.3.3 Waterkering en waterveiligheid

Het plangebied ligt geheel buitendijks, een deel van het plangebied ligt binnen de kernzone en beschermingszone van de primaire waterkering. Omdat binnen de beschermingszone van de waterkering zal worden gebouwd is in de bouwplanfase een Keurvergunning vereist. Dit geldt ook voor eventuele rioolwerkzaamheden. Hierover zal tijdig in overleg met het waterschap Hollandse Delta worden getreden. De kades langs de Rijnhaven worden door het Havenbedrijf Rotterdam (HBR) beheerd en onderhouden. Werkzaamheden aan en nabij deze kades dienen vroegtijdig te worden gemeld bij het HBR.

Het plangebied valt buiten het vergunningregime van de Waterwet. Er is dus geen vergunning van Rijkswaterstaat nodig voor de ontwikkelingen in het plangebied.

Voor de waterveiligheid in het gebied wordt gekeken naar het risico van een overstroming. Dit risico bestaat uit de kans op een overstroming vermenigvuldigd met de gevolgen. De kans dat een overstroming plaatsvindt wordt bepaald door het waterpeil in de Nieuwe Maas en, aangezien het plangebied niet wordt omsloten door een waterkering, de maaiveldhoogte van het plangebied. De waterhoogte bij het plangebied is (bij een herhalingstijd van 1 keer in 4.000 jaar) berekend op 3,4 meter boven NAP. In de huidige situatie ligt tweederde van het plangebied tussen de 3,45 en 4 meter boven NAP zodat hier nauwelijks kans is op overstroming. Langs de Rijnhaven en Maashaven is er kans op overstromingen tot maximaal 0,75 meter.

Bij het bepalen van de mogelijke gevolgen van een overstroming wordt gekeken naar de potentiële veiligheidsrisico's, waaronder mogelijke slachtoffers en materiële schade. Materiële schade is afhankelijk van de waterdiepte die optreedt en de objecten die hiermee worden bedreigd. Enkele decimeters water in openbaar gebied hoeft niet direct schade op te leveren, maar bij een woning of bedrijf levert dit wel direct schade op aan het pand en de inboedel. Daarnaast ontstaat er nog schade door eventueel productieverlies. Het optreden van overstroming van buitendijks gebied gaat in het algemeen zeer langzaam en is goed voorspelbaar. Grote stroomsnelheden zullen dus niet voorkomen. De waterdiepte is beperkt door het hoog gelegen maaiveld, waardoor de kans op verdrinking klein is. Wel kan de volksgezondheid gevaar lopen. In overstroomde gebieden zijn de riolen geheel gevuld en het rioolwater zal zich vermengen met het overstromingswater en aan de oppervlakte komen.

5.3.4 Riolering

Katendrecht-Pols is voorzien van een gemengd rioolstelsel. Afval- en regenwater wordt via één stelsel van riolen en rioolgemalen afgevoerd naar afvalwaterzuivering Dokhaven. Het rioolstelsel is voorzien van overstorten aan de Rijnhaven en Maashaven om bij hevige neerslag water op straat te voorkomen.