Plan: | Katendrecht-Pols |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1007KatendrPols-oh01 |
Ten opzichte van de huidige situatie kan er bij planrealisatie een geringe toename zijn van het verhard oppervlak. Rijkswaterstaat stelt vanwege de buitendijkse ligging en de grote omvang van het nabijgelegen oppervlaktewater geen eisen aan het open wateroppervlak, ondanks een mogelijke geringe gewijzigde verhouding verhard/onverhard. Er geldt geen compensatieplicht. Wel moet ervoor worden gezorgd dat het regenwater dat in het plangebied valt geen overlast veroorzaakt. Dit betekent dat de afvoer van regenwater gegarandeerd moet worden. Dit kan door aanleg van afvoer naar de Maashaven en Rijnhaven, of het nemen van maatregelen waarbij het regenwater voldoende snel kan infiltreren in de bodem.
Voor de waterveiligheid is het toekomstige maaiveldniveau van belang. Rijkswaterstaat en de werkgroep Uitgiftepeilen van Gemeentewerken Rotterdam adviseren voor het gebied, op basis van de huidige maatgevende hoogwaterstand en de stijging van de zeespiegel door klimaatverandering, een uitgiftepeil van 3,9 meter boven NAP te hanteren. De minimale hoogte van het vloerpeil voor de woningen moet dan 4,1 meter boven NAP zijn. Ondergrondse bergingen en parkeergarages die vanaf de straat bereikbaar zijn, moeten tot op 4,1 meter boven NAP waterdicht te zijn, ter voorkoming van onderlopen bij extreem hoogwater. Doordat het plangebied zich buiten de primaire waterkering bevindt wordt het gebied niet beschermd door een waterkering. Het bouwen in buitendijks gebied is op eigen risico en het Rijk, noch het Waterschap, kan voor eventuele schade aansprakelijk worden gesteld. Het is aanbevolen om naast preventie van overstromingen door een hoger uitgiftepeil ook in te zetten op gevolgbeperking en organisatorische voorbereiding op hoog water. Voorbeelden hiervan zijn het verhoogd aanleggen van gebouwen en infrastructuur en het toepassen van waterdichte schotten.
In de bouwplanfase moetende gevolgen voor het rioolstelsel te worden uitgewerkt in een rioleringsplan. Dit plan dient ter goedkeuring aan alle waterbeheerders te worden voorgelegd. Vooral voor buitendijkse gebieden geldt als uitgangspunt de aanleg van gescheiden rioolstelsels. Aangezien Katendrecht-Pols direct aan de Rijnhaven en Maashaven ligt kan het water dat op het verhard oppervlak valt rechtstreeks naar het oppervlaktewater afvoeren. Dit water moet dan wel van voldoende kwaliteit zijn. Het Waterschap Hollandse Delta beveelt aan om zoveel mogelijk schone oppervlakken af te koppelen, ter ontlasting van het bestaand gemengd stelsel en de hydraulische belasting van AWZI-Dokhaven. Dit komt ook overeen met het beleid uit Waterplan 2 Rotterdam. Voor het plangebied geldt dat schoon verhard oppervlak zoveel mogelijk rechtstreeks op de haven moet afvoeren. De (afvalwater)riolering moet worden aangesloten op de bestaande gemengde stelsels.