Plan: | Nieuw Crooswijk II |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1001NwCrooswijk-oh01 |
Het bestemmingsplan is op 2 maart 2006 door de gemeenteraad vastgesteld. Bij de behandeling heeft de gemeenteraad een amendement en een motie aangenomen.
Het amendement bepaalt dat aan de gemeenteraad zullen worden voorgelegd de deelprojecten zoals deze zijn genoemd in de overweging "F" van de Samenwerkingsovereenkomst (ondertekend op 15 maart 2005) tussen de gemeente Rotterdam en de OntwikkelingsCombinatie Nieuw Crooswijk (OCNC), waarbij geldt dat er geen overeenstemming bereikt kan worden zoals bedoeld in die overweging indien de raad daar niet mee instemt, en met uitzondering van de al vastgelegde deelprojecten tot en met het Wandeloordgebied. Dit amendement zorgt ervoor dat de gemeenteraad betrokken blijft bij de deelprojecten en de volgende fasen en aldus zicht kan houden op nut en noodzaak van de voorgestelde bouw- en sloopactiviteiten binnen de contouren van het Masterplan Nieuw Crooswijk en zonodig een nieuwe afweging kan maken.
De aangenomen motie regelt dat door een onafhankelijke commissie een nader onderzoek gedaan dient te worden naar de sociaal historische waarde van het bouwblok Reserve Boezem III. Hierop zal in Reserveboezem III nader op in gegaan worden.
Het bestemmingsplan is op 7 november 2006 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedgekeurd. Naar aanleiding van deze goedkeuring hebben enkele appelanten beroep aangetekend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling heeft bij uitspraak van 19 maart 2008 de stedenbouwkundige opzet van het plan en de keuze voor grootscheepse herstructurering geaccordeerd. Op het punt van luchtkwaliteit kon echter niet beoordeeld worden of de juiste gegevens waren gehanteerd en voor het gebied, dat is gesitueerd nabij de begraafplaats, ontbrak een belangenafweging met betrekking tot de in acht te nemen piƫteit. Het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten is daarop door de Afdeling vernietigd, met als argument, dat de Afdeling niet kon toetsen welke verkeersgegevens ten grondslag hadden moeten worden gelegd aan de rapportages inzake luchtkwaliteit en geluid, omdat de onderliggende verkeerscijfers, behorende bij het luchtkwaliteitsrapport niet overeenstemden met de verkeersgegevens, die waren gehanteerd bij het Besluit hogere grenswaarden.
De gemeente heeft het bestemmingsplan hierop aangepast en opnieuw in procedure gebracht. Voor het thans voorliggende bestemmingsplan blijft de door de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State geaccordeerde stedenbouwkundige opzet en de keuze voor herstructurering gelden als ruimtelijke onderbouwing en zijn de milieuonderzoeken voor lucht, geluid, externe veiligheid, water en natuur geactualiseerd, conform de thans vigerende regelgeving.