Plan: | Nieuw Crooswijk II |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1001NwCrooswijk-oh01 |
Algemeen
Met de komst van de Wet ruimtelijke ordening in 2008 kunnen ook gemeenten hun gemeentelijk beleid vastleggen in structuurvisies. In Rotterdam zijn er een viertal structuurvisies in ontwikkeling: structuurvisie "Stadshavens", "Central District", "Hart van Zuid" en "Stadionpark". Ter verwezenlijking van de doelen in het ruimtelijk beleid stelt de gemeente bestemmingsplannen op. In Rotterdam zijn er twee typen bestemmingsplannen te onderscheiden het zogenoemde gebiedsbestemmingsplannen en projectbestemmingsplannen. Gebiedsbestemmingsplannen worden opgesteld door de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting naar aanleiding van een meerjarenplanning. Wanneer een bepaalde ontwikkeling buiten het opstellen van een gebiedbestemmingsplan valt, kan daar een projectbestemmingsplan voor opgesteld worden, door een initiatiefnemer.
Vastgesteld op 29 november 2007 door de Rotterdamse gemeenteraad
De Stadsvisie vormt het ruimtelijk kader voor alle investeringen, projecten en plannen die in de stad worden gerealiseerd. De Stadsvisie is een ontwikkelingsstrategie voor de stad Rotterdam, voor de periode tot 2030. De Stadsvisie heeft als missie een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad.
Deze missie is uitgewerkt in een aantal kernbeslissingen op de onderwerpen wonen en economie en deze bepalen wat er de komende jaren op deze gebieden gebeurt in de stad. Veel van de kernbeslissingen zullen de komende vijftien jaar worden omgezet in de uitvoering van een aantal (bouw) projecten in de stad, waardoor Rotterdam over pakweg vijftien jaar inderdaad een sterke economie heeft en aantrekkelijke woongebieden kent, ook voor haar hoogopgeleide bewoners.
Op basis van effectmeting zijn dertien gebiedsontwikkelingen aangewezen die het belangrijkst zijn voor de realisatie van de doelen 'sterke economie' en 'aantrekkelijke woonstad', zogenoemde VIP-gebieden. Deze dertien grote gebiedsontwikkelingen krijgen prioriteit in de nabije toekomst (de komende 10 jaar).
Voor 19 wijken in Rotterdam zijn met de corporaties en deelgemeenten gebiedsafspraken gemaakt. De hierop gebaseerde herstructureringsaanpak komt de komende tien jaar tot uitvoering. Nieuw Crooswijk is een van deze 19 herstructureringsgebieden. Bij de herstructurering gaat het niet alleen om de woningen, maar is de integrale aanpak met het sociale programma en de economie cruciaal.
Vastgesteld op 19 juni 2003 door de Rotterdamse gemeenteraad
De gemeentelijke woonvisie beschrijft de aanpak van de huisvesting tot 2006 en de koers naar 2017. Het verwoordt de ambities om van Rotterdam een aantrekkelijke woonstad te maken voor iedereen. Om het woningaanbod substantieel om te vormen, is de eerste voorwaarde dat het bouwtempo omhoog gaat. Ook wil de gemeente het eigen woningbezit in de stad stimuleren. Verder wordt het verbeteren van woningen, woonomgeving, buitenruimte en voorzieningen nagestreefd waarvoor herstructurering de meeste aangewezen oplossing is. Tevens is de wenselijkheid aangegeven om in beperkte mate en onder strikte randvoorwaarden nieuwe woningen te realiseren in een hoogwaardige woonmilieu om mensen met hogere inkomens voor de stad te behouden. De woonvisie doet geen gebiedsgerichte uitspraken. Op 11 oktober 2007 is de geactualiseerde visie "wonen in Rotterdam, geactualiseerde woonvisie 2007-2010" vastgesteld. Het betreft een instrumentele uitwerking van de Stadsvisie op het onderwerp wonen op de korte termijn. De geactualiseerde woonvisie richt zich op acties in de huidige woningmarkt, binnen de kaders van het collegeprogramma, om zo de ambitie van de Stadsvisie te helpen realiseren.
De structuurvisie heeft als titel "Nieuwe Kijk op Nieuw Crooswijk", het masterplan wordt aangehaald als "Masterplan Nieuw Crooswijk".
De Structuurvisie geeft een ruimtelijke uitwerking van het Strategisch Investeringsprogramma en zet de koers uit voor de toekomst. Nieuw Crooswijk is in de Structuurvisie omschreven als een wijk aan de grens. Aan de grens van haar mogelijkheden binnen de huidige opzet. Maar ook aan de grens van afglijden naar een niveau waarbij de huidige sociale problemen ernstige vormen zullen aannemen. Eén van de belangrijkste redenen hiervan is een eenzijdige, verslechterde vooroorlogse woningvoorraad die niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd.
Reeds in de Structuurvisie is daarom besloten tot een ingrijpende fysieke verbetering van de wijk, met sloop van een groot deel van de bestaande woningvoorraad. De doelstelling voor de herstructurering van Nieuw Crooswijk is in de Structuurvisie als volgt geformuleerd:
Het creëren van een groene, kindvriendelijke stadswijk tussen Bos en Rotte met:
Het Masterplan Nieuw Crooswijk was de vervolgstap in de planvorming, conform het Besluitvormingsmodel Projecten Rotterdam. Het Masterplan is een globale ruimtelijke vertaling van de structuurvisie en vormt de onderlegger voor dit bestemmingsplan. Het Masterplan is opgesteld door het stedenbouwkundig ontwerpbureau West8, in opdracht van de OntwikkelingsCombinatie Nieuw Crooswijk (OCNC). De OCNC bestaat uit Woonstad Rotterdam (voorheen Stichting Woningbedrijf Rotterdam (WBR)), Proper Rotterdam en Era Bouw.
Bij de planvorming heeft de OCNC nauw samengewerkt met de gemeente en de deelgemeente Kralingen-Crooswijk. Het Masterplan vormt vervolgens de basis voor een uitwerking per deelgebied (buurt), met een bijpassend bouwprogramma.
Het Masterplan Nieuw Crooswijk is op 3 februari 2005 vastgesteld door de gemeenteraad. Bij de behandeling van het Masterplan Nieuw Crooswijk zijn twee moties aangenomen die bij de verdere uitwerking van het plan worden meegenomen. Een van de moties handelt over de terugkeergarantie, de ander over de leefbaarheid van de wijk tijdens de herstructurering.
Gemeente en OCNC hebben op 15 maart 2005 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend voor de uitvoering van het Masterplan.
Het verkeer- en vervoersbeleid voor de stad Rotterdam is vastgelegd in het Verkeer- en Vervoersplan Rotterdam 2003-2020 (VVPR). Voor de Stadsregio Rotterdam is het verkeer- en vervoersbeleid beschreven in het Regionale Verkeer- en Vervoersplan 2002- 2020 (RVVP). Het VVPR en het RVVP zijn in 2003 bestuurlijk vastgesteld en sluiten inhoudelijk nauw op elkaar aan.
Het Rotterdamse verkeer- en vervoerbeleid staat in dienst van twee doelen: het stimuleren van de werkgelegenheid en het creëren van een aantrekkelijke woonstad. Het verkeer- en vervoersbeleid is gericht op het ontsluiten van de economisch belangrijke plekken in de stad door het realiseren van stedelijke vervoerscorridors (stimuleren werkgelegenheid) en het creëren van stadsleefgebieden (aantrekkelijke woonstad).
De basis van het Rotterdamse verkeer- en vervoernetwerk wordt gevormd door een spinnenwebstructuur. De routes tussen de rand van de stad én de routes tussen de verschillende subcentra onderling dienen van voldoende kwaliteit te zijn. Tussen de rand van de stad en de binnenstad worden stedelijke vervoerscorridors gecreëerd. Elke vervoerscorridor heeft een stadspoort, waar wegen, openbaar vervoer en fiets samenkomen en waar de overstap kan worden gemaakt tussen verschillende modaliteiten. De vervoerscorridors aangevuld met de stedelijke hoofdwegen vormen de verkeersstructuur voor de stad.
Stadsleefgebieden zijn aaneengesloten gebieden met een herkenbare stedenbouwkundige structuur, welke goed bereikbaar zijn per openbaar vervoer, maar waar doorgaand autoverkeer zo veel mogelijk omheen wordt geleid. Om stadsleefgebieden te creëren, wordt ingezet op de volgende maatregelen: bundelen, ordenen en inpassen van verkeer op een beperkt aantal hoofdaders, verbeteren verkeersveiligheid en tegengaan parkeerproblematiek in woonwijken.
Doorvertaald naar het plangebied (inclusief randen) levert dit de volgende consequenties op. De Boezemlaan en Boezemstraat behoren tot de binnenstedelijke hoofdwegen. Op deze wegen staat de verkeersfunctie centraal. De vormgeving en inrichting is er op gericht het verkeer door te laten stromen. Het plangebied zelf vormt één stadsleefgebied waar de verblijfsfunctie centraal staat. Veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid van Nieuw Crooswijk vormen drie belangrijke uitgangspunten. Het doorgaande autoverkeer (sluipverkeer) dient zoveel mogelijk geweerd te worden.
Vastgesteld op 15 maart 2007 door de Rotterdamse gemeenteraad
In de Horecanota is beleid opgenomen over de vestiging van nieuwe horecabedrijven, openingstijden, terrassen, partycentra en het vergunningverleningtraject. Met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de horeca hanteert de gemeente drie uitgangspunten: 1) minder regels en strakker toezicht, 2) de markt bepaalt en de gemeente schept de condities, 3) concentratie en versterking van de horeca in de binnenstad. Om de gemeentelijke visie vorm te geven, worden in deze Horecanota vier concrete doelstellingen geformuleerd: 1) stimuleren van de groei van de horecasector, 2) verlichten van de lasten van de ondernemers, 3) beschermen van het woon- en leefklimaat en handhaven van de openbare orde en 4) creëren van een gevarieerd horeca-aanbod van goede kwaliteit.
(vastgesteld op 25 september 2008 door de deelgemeenteraad)
De horecanota c.q. het horecabeleid van Kralingen - Crooswijk is vastgesteld door de deelgemeenteraad en op hoofdlijnen door de gemeenteraad. Na behandeling en vaststelling van deze horecanota, behoeft de nota de goedkeuring van de Burgemeester van Rotterdam.
Doelstellingen:
Voor het bestemmingsplan betekent dit het volgende:
De deelgemeentelijke horecanota hanteert een typering voor gebiedsaanduiding, met een onderscheid in Uitgaansgebied, Voorzieningencluster, Lange lijn, Werkgebied, Sport- en recreatiegebied, Rivieroever en Woongebied.
Het plangebied kent twee Voorzieningenclusters ("Kerkhoflaan en Kerkhofstraat" en "Paradijslaan, Rusthoflaan, Nieuw Crooswijkseweg, Tamboerstraat"), een Lange lijn ("Boezemweg. Boezemstraat, Nieuwe Boezemstraat"), een Rivieroever ("Rotte") en verder is er sprake van Woongebied.
Vastgesteld op 17 juli 2008 door de Rotterdamse Gemeenteraad, vastgesteld op 31 januari 2006 en vastgesteld op 29 september 2009 door de Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, vastgesteld op 5 november 2009 door de Rotterdamse Gemeenteraad
In 1992 hebben de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen te Valletta (Malta) het Europese Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed ondertekend. Met het Verdrag van Malta is het streven vastgelegd naar onder meer:
De afspraken van Malta zijn verwerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg, die op 1 september 2007 in werking is getreden. Het zwaartepunt van het archeologiebeleid is bij gemeenten komen te liggen. In bestemmingsplannen, alsmede ten behoeve van aanlegvergunningen en bouwvergunningen, moeten gemeenten aangeven welke archeologische waarden in het geding zijn en daarmee rekening houden bij de ruimtelijke ordeningsprocessen.
Rotterdam draagt sinds 1960 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het doel van het Rotterdamse archeologiebeleid is: (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden. De gemeente Rotterdam bezit een vastgestelde Archeologische Waarden- en Beleidskaart (AWK), een vastgestelde Beleidsnota Archeologie 2008-2011 en een vastgestelde lijst met Archeologisch Belangrijke Plaatsen (ABP's), die opgenomen zijn in de eveneens vastgestelde Archeologieverordening Rotterdam. Genoemde beleidsinstrumenten moeten een tijdige en volwaardige inbreng van archeologische belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen waarborgen.
Vastgesteld op 3 februari 2005 en vastgesteld op 30 januari 2003 door de Rotterdamse
gemeenteraad.
In de beleidsnota Collectie Rotterdam, Monumentenbeleid 2005-2008 en de Monumentenverordening worden de bakens voor de toekomst van het Rotterdamse erfgoed uitgezet. Rode draad is de opvatting dat cultuurhistorie onlosmakelijk verbonden is met ruimtelijke kwaliteit en identiteit. De monumenten en beschermde stadsgezichten zijn de bewezen kwaliteiten van de stad en vertellen het verhaal van Rotterdam. Het monumentenbeleid van de gemeente Rotterdam is erop gericht de historische gelaagdheid van de stad te behouden voor toekomstige generaties en de kennis over de historische bebouwde omgeving te vergroten.
Vastgesteld op 28 oktober 2009 door Burgermeester en Wethouders
Op 28 oktober 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders de Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte als vaste gedragslijn vastgesteld. Deze norm omschrijft waar en hoe groot ruimtes voor buitenspelen in de woonomgeving dienen te zijn, zowel wat betreft locaties als stoepen, zodat kinderen en jongeren ruimte dichtbij huis hebben om te spelen en te sporten.
Vastgesteld op 16 mei 2002 door de Rotterdamse gemeenteraad
Op basis van de in de beleidsnota opgenomen wensen en aangeduide oplossingsrichtingen ten aanzien van de plaatsing van antennes, masten en apparatuurkasten en de verschillende gebieden die binnen de stad zijn te onderscheiden is dit beleid geformuleerd.