Plan: | Donckse Velden |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0597.BPSLIK2010DoncVeld-OH01 |
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
Beoogde ontwikkelingen
Het bestemmingsplan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk. Er worden bouwmogelijkheden gecreëerd op het landgoed Huys ten Donck aan de Benedenrijweg. Het lint langs de Donckselaan wordt plaatselijk aangevuld.
De werkzaamheden die nodig zijn voor de ontwikkelingen zijn:
Toetsingskader
Beleid
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS.
Normstelling
Flora- en faunawet
Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet (Ffw) van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw stelt (artikel 2):
De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11:
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:
De Ffw is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Binnen 2 km van het plangebied liggen geen Natura 2000-gebieden. Het landgoed Huys ten Donck en een deel van de locatie op de hoek van de Donckselaan en de Benedenrijweg maken deel uit van de EHS.
Figuur 6.4 EHS in en om het plangebied (bron: provincie Zuid-Holland)
Soortenbescherming
Dit bestemmingsplan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk. De te ontwikkelen locaties op het landgoed bestaan uit oude opgaande beplantingen en de locaties in het lint uit intensief beheerd grasland. Deze ontwikkelingen leiden tot aantasting en verstoring van beschermde dier- of plantensoorten. In paragraaf 3.4 is beschreven welke soorten voorkomen in het plangebied, tabel 6.8 geeft aan welke soorten verstoord of aangetast worden.
Tabel 6.8 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime volgens de Flora- en faunawet
vrijstellingsregeling Ffw | ontheffingsregeling Ffw | |
categorie 1 | categorie 2 | categorie 3 |
brede wespenorchis, zwanenbloem en grote kaardenbol mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, hermelijn, rosse woelmuis, wezel en konijn bruine kikker, groene kikker en gewone pad |
alle soorten inheemse vogels | alle vleermuizen |
Toetsing
Gebiedsbescherming
Nieuwe bebouwingsmogelijkheden mogen niet leiden tot aantasting van de PEHS. Eventueel is wel een vrijstellingsprocedure te doorlopen, maar dat heeft in het onderhavige geval zeker niet de voorkeur. Bedacht moet worden dat juist de landschappelijke en de ecologische waarden van het plangebied de essentie zijn van de kwaliteit en de uniciteit binnen de regio.
Daarom is op zeer zorgvuldige wijze bezien of er extra bebouwing kan worden toegelaten op en nabij de Buitenplaats. Dit is ook vertaald in een beeldkwaliteitparagraaf die toeziet op de ontwikkelingen binnen de landgoedbiotoop.
Binnen de PEHS is geen sprake (meer) van toename van omvang aan bebouwing. Door middel van bouwvlakken is nauwkeurig aangegeven welke gebieden wel en welke niet in aanmerking komen voor bebouwing.
Ten oosten van de Donckselaan zijn drie bouwvlakken opgenomen die elk aansluiten op bestaande bebouwing. Twee daarvan (één nabij de tiendschuur en één nabij het koetshuis en de houtloods) bieden nog ruimte voor aanvullende bebouwing. In het vigerende plan was uitsluitend nabij het koetshuis/de houtloods, die mogelijkheid opgenomen. Het totale volume is echter niet toegenomen. Door nu iets meer flexibiliteit te bieden kan beter worden ingespeeld op mogelijke nieuwe functies (ten behoud van) de buitenplaats, terwijl er juist ook meer ruimte en alternatieve mogelijkheden zijn om deze optimaal in te passen. Met de onlangs doorlopen procedure voor verbouw van de houtloods is ook aangetoond dat het gebied niet “op slot” hoeft.
Ten westen van de Donckselaan ligt het bouwvlak waarbinnen nieuwe bebouwing kan worden toegelaten –na aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan- geheel buiten de PEHS. Hier is juist ook sprake van uitbreiding van de bestemming natuur, waardoor de context van de PEHS verbetert. Tevens wordt hier voorzien in bebouwing ter vervanging van een (agrarisch)glastuinbouw perceel, wat nu direct naast de PEHS ligt en zeer (beeld)verstorend werkt.
Uitgaande van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat geen sprake is van (substantiële) aantasting van de PEHS en het plan deels juist voorziet in een opwaardering daarvan. Natuurlijk zal wel in het kader van bouwplanontwikkeling zeer zorgvuldig moeten worden omgegaan met bestaande kwaliteiten en waarden en kan eventueel sprake zijn van compensatieverplichting. Hiervoor bieden bestemmingsplan (omgevingsvergunningstelsel c.s.) en bouwplanprocedure echter voldoende waarborgen.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.
De benodigde werkzaamheden ten behoeve van de ontwikkelingen in het bestemmingsplan kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten of door minimaal 20 m rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren.
Mogelijk zijn vogels met een vaste nestplaats (categorie 2) en de zwaar beschermde vleermuizen (categorie 3) binnen het plangebied aanwezig. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen van vogels en vleermuizen aanwezig blijken (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld) en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen.
Voor de hierboven genoemde ingrepen is geen ontheffing nodig voor de soorten uit de eerste kolom van tabel 6.5 (categorie 1, algemene soorten), aangezien hiervoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt.
Indien de werkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen aanvangen (globaal van half maart t/m half juli), is er ook geen sprake van verstoring of aantasting van vogels en hoeft ook voor deze zwaar beschermde groep geen ontheffing te worden aangevraagd. Bij het rooien van bomen en het slopen van gebouwen dient wel de aanwezigheid van in functie zijnde nesten van spechten, kraaiachtigen, uilen en roofvogelsoorten te worden vastgesteld. Indien nesten van uilen of roofvogelsoorten aanwezig zijn, maar er voldoende nestgelegenheid in de omgeving beschikbaar blijft, hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor het aantasten van de nesten van spechten en kraaiachtigen dient wel ontheffing aangevraagd te worden. Naar verwachting wordt deze ontheffing verkregen door voldoende beschikbaarheid van nestgelegenheid in de directe omgeving.
De te slopen gebouwen en bomen op de ontwikkellocaties dienen voorafgaand aan de werkzaamheden onderzocht te worden op de aanwezigheid van vleermuizen. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen van vleermuizen in de gebouwen of bomen aanwezig blijken te zijn (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld), dient ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. Er geldt dan een relatief zware procedure waarbij eisen worden gesteld aan mitigatie en compensatie (zoals nieuwe mogelijkheden voor verblijfplaatsen creëren in de nieuwbouw). Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de gunstige staat van instandhouding van geen van de soorten in gevaar komen. Naar verwachting zal een eventuele ontheffing van de Ffw dan ook worden verkregen.
In het kader van de compensatieplicht bij het aantasten van leefgebieden van Rode Lijst-soorten van de provincie Zuid-Holland dient onderzocht te worden of op de te ontwikkelen locaties op Huys ten Donck ook paddenstoelen van de Rode Lijst voorkomen.
Conclusie