direct naar inhoud van 6.12 Ecologie
Plan: Donckse Velden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0597.BPSLIK2010DoncVeld-OH01

6.12 Ecologie

In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk. Er worden bouwmogelijkheden gecreëerd op het landgoed Huys ten Donck aan de Benedenrijweg. Het lint langs de Donckselaan wordt plaatselijk aangevuld.

De werkzaamheden die nodig zijn voor de ontwikkelingen zijn:

  • 1. grondwerkzaamheden (bouwrijp maken);
  • 2. sloopwerkzaamheden;
  • 3. zo nodig kappen van bomen en verwijderen beplanting;
  • 4. bouwwerkzaamheden.

Toetsingskader

Beleid

De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS.

Normstelling

Flora- en faunawet

Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet (Ffw) van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw stelt (artikel 2):

  • eenieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving;
  • de zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende redenen van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11:

De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:

  • nesten van blauwe reiger, spechten, uilen en kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd;
  • nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben. Hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep;
  • nesten van grotendeels of geheel van menselijke activiteiten afhankelijke soorten (zoals ooievaar, torenvalk, kerkuil, steenuil, zwaluwen) zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Het vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding, zolang er maar nestgelegenheid beschikbaar blijft.

De Ffw is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.

Onderzoek

Gebiedsbescherming

Binnen 2 km van het plangebied liggen geen Natura 2000-gebieden. Het landgoed Huys ten Donck en een deel van de locatie op de hoek van de Donckselaan en de Benedenrijweg maken deel uit van de EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0597.BPSLIK2010DoncVeld-OH01_0015.png"

Figuur 6.4 EHS in en om het plangebied (bron: provincie Zuid-Holland)

Soortenbescherming

Dit bestemmingsplan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk. De te ontwikkelen locaties op het landgoed bestaan uit oude opgaande beplantingen en de locaties in het lint uit intensief beheerd grasland. Deze ontwikkelingen leiden tot aantasting en verstoring van beschermde dier- of plantensoorten. In paragraaf 3.4 is beschreven welke soorten voorkomen in het plangebied, tabel 6.8 geeft aan welke soorten verstoord of aangetast worden.

Tabel 6.8 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime volgens de Flora- en faunawet

vrijstellingsregeling Ffw   ontheffingsregeling Ffw  
categorie 1   categorie 2   categorie 3  
brede wespenorchis, zwanenbloem en grote kaardenbol

mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, hermelijn, rosse woelmuis, wezel en konijn

bruine kikker, groene kikker en gewone pad  
alle soorten inheemse vogels   alle vleermuizen  

Toetsing

Gebiedsbescherming

Nieuwe bebouwingsmogelijkheden mogen niet leiden tot aantasting van de PEHS. Eventueel is wel een vrijstellingsprocedure te doorlopen, maar dat heeft in het onderhavige geval zeker niet de voorkeur. Bedacht moet worden dat juist de landschappelijke en de ecologische waarden van het plangebied de essentie zijn van de kwaliteit en de uniciteit binnen de regio.

Daarom is op zeer zorgvuldige wijze bezien of er extra bebouwing kan worden toegelaten op en nabij de Buitenplaats. Dit is ook vertaald in een beeldkwaliteitparagraaf die toeziet op de ontwikkelingen binnen de landgoedbiotoop.

Binnen de PEHS is geen sprake (meer) van toename van omvang aan bebouwing. Door middel van bouwvlakken is nauwkeurig aangegeven welke gebieden wel en welke niet in aanmerking komen voor bebouwing.

Ten oosten van de Donckselaan zijn drie bouwvlakken opgenomen die elk aansluiten op bestaande bebouwing. Twee daarvan (één nabij de tiendschuur en één nabij het koetshuis en de houtloods) bieden nog ruimte voor aanvullende bebouwing. In het vigerende plan was uitsluitend nabij het koetshuis/de houtloods, die mogelijkheid opgenomen. Het totale volume is echter niet toegenomen. Door nu iets meer flexibiliteit te bieden kan beter worden ingespeeld op mogelijke nieuwe functies (ten behoud van) de buitenplaats, terwijl er juist ook meer ruimte en alternatieve mogelijkheden zijn om deze optimaal in te passen. Met de onlangs doorlopen procedure voor verbouw van de houtloods is ook aangetoond dat het gebied niet “op slot” hoeft.

Ten westen van de Donckselaan ligt het bouwvlak waarbinnen nieuwe bebouwing kan worden toegelaten –na aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan- geheel buiten de PEHS. Hier is juist ook sprake van uitbreiding van de bestemming natuur, waardoor de context van de PEHS verbetert. Tevens wordt hier voorzien in bebouwing ter vervanging van een (agrarisch)glastuinbouw perceel, wat nu direct naast de PEHS ligt en zeer (beeld)verstorend werkt.

Uitgaande van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat geen sprake is van (substantiële) aantasting van de PEHS en het plan deels juist voorziet in een opwaardering daarvan. Natuurlijk zal wel in het kader van bouwplanontwikkeling zeer zorgvuldig moeten worden omgegaan met bestaande kwaliteiten en waarden en kan eventueel sprake zijn van compensatieverplichting. Hiervoor bieden bestemmingsplan (omgevingsvergunningstelsel c.s.) en bouwplanprocedure echter voldoende waarborgen.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.

De benodigde werkzaamheden ten behoeve van de ontwikkelingen in het bestemmingsplan kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten of door minimaal 20 m rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren.

Mogelijk zijn vogels met een vaste nestplaats (categorie 2) en de zwaar beschermde vleermuizen (categorie 3) binnen het plangebied aanwezig. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen van vogels en vleermuizen aanwezig blijken (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld) en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen.

Voor de hierboven genoemde ingrepen is geen ontheffing nodig voor de soorten uit de eerste kolom van tabel 6.5 (categorie 1, algemene soorten), aangezien hiervoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt.

Indien de werkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen aanvangen (globaal van half maart t/m half juli), is er ook geen sprake van verstoring of aantasting van vogels en hoeft ook voor deze zwaar beschermde groep geen ontheffing te worden aangevraagd. Bij het rooien van bomen en het slopen van gebouwen dient wel de aanwezigheid van in functie zijnde nesten van spechten, kraaiachtigen, uilen en roofvogelsoorten te worden vastgesteld. Indien nesten van uilen of roofvogelsoorten aanwezig zijn, maar er voldoende nestgelegenheid in de omgeving beschikbaar blijft, hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor het aantasten van de nesten van spechten en kraaiachtigen dient wel ontheffing aangevraagd te worden. Naar verwachting wordt deze ontheffing verkregen door voldoende beschikbaarheid van nestgelegenheid in de directe omgeving.

De te slopen gebouwen en bomen op de ontwikkellocaties dienen voorafgaand aan de werkzaamheden onderzocht te worden op de aanwezigheid van vleermuizen. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen van vleermuizen in de gebouwen of bomen aanwezig blijken te zijn (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld), dient ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. Er geldt dan een relatief zware procedure waarbij eisen worden gesteld aan mitigatie en compensatie (zoals nieuwe mogelijkheden voor verblijfplaatsen creëren in de nieuwbouw). Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de gunstige staat van instandhouding van geen van de soorten in gevaar komen. Naar verwachting zal een eventuele ontheffing van de Ffw dan ook worden verkregen.

In het kader van de compensatieplicht bij het aantasten van leefgebieden van Rode Lijst-soorten van de provincie Zuid-Holland dient onderzocht te worden of op de te ontwikkelen locaties op Huys ten Donck ook paddenstoelen van de Rode Lijst voorkomen.

Conclusie

  • De Natuurbeschermingswet zal genoemde planontwikkeling niet in de weg staan.
  • Er is geen aantasting van de PEHS.
  • Voor de Ffw geldt dat de planwerkzaamheden buiten het broedseizoen (van half maart t/m half juli) opgestart dienen te worden. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen: de nesten van kraaiachtigen en spechten zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Nader onderzoek door de initiatiefnemer(s) naar deze soorten op de ontwikkelingslocaties is noodzakelijk.
  • Voor vleermuizen geldt dat voorafgaand aan de planontwikkelingen door de initiatiefnemer(s) nader onderzoek verricht moet worden naar vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen op de ontwikkellocaties. Bij het aantreffen van vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen van de betreffende soorten binnen het plangebied en het aantasten daarvan door betreffende planwerkzaamheden, dient ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV.
  • Met inachtneming van de genoemde voorwaarden zal de Ffw de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
  • Nader onderzoek door de initiatiefnemer naar paddenstoelen van de Rode Lijst op de te ontwikkelen locaties op Huys ten Donck is noodzakelijk. Indien groeiplaatsen van dergelijke Rode Lijstsoorten worden geschaad dient compensatie plaats te vinden.