direct naar inhoud van 6.11 Water
Plan: Donckse Velden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0597.BPSLIK2010DoncVeld-OH01

6.11 Water

Watertoets

Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het binnendijkse gedeelte van het plangebied en de waterkering liggen in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta, het buitendijkse gebied valt onder het beheer van Rijkswaterstaat. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente Ridderkerk. In het kader van de watertoets is deze waterparagraaf overlegd met het waterschap Hollandse Delta, waarna de opmerkingen zijn verwerkt. Vervolgens is voorliggende waterparagraaf aangepast naar aanleiding van de overlegreacties van het waterschap Hollandse Delta en de VROM-Inspectie.

Beleid

Nationaal beleid

Het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel, 2008) is een actualisatie van het oorspronkelijke NBW uit 2003. Het betreft een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. In de actualisatie uit 2008 is meer nadruk gelegd op klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave, ontwikkelingen in de woningbouw en infrastructuur en de implementatie van de Kaderrichtlijn Water.

Voor het buitendijkse gebied is de 'nieuwe' Beleidslijn Grote rivieren van toepassing, hierin is meer ruimte voor ontwikkelingen in het riviergebied in vergelijking met de 'oude' Beleidslijn Ruimte voor de rivier. Uiteraard staat ook in de nieuwe beleidslijn de veiligheid voorop, belangen worden echter integraal afgewogen, restricties ten aanzien van ontwikkelingen gelden daardoor alleen voor gebieden die van belang zijn voor waarborging van de veiligheid. Middels de beleidslijn wordt daardoor ruimte geboden aan ontwikkelingsgerichte initiatieven zodat mogelijkheden ontstaan om de ruimtelijke en economische kwaliteit van het rivierengebied te verbeteren. Voor het buitendijkse plangebied geldt dat de rivier een stroomvoerend regime heeft, terwijl de buitendijkse gronden een bergend regime hebben. In deze beleidslijn is geregeld dat handelingen die het stroomvoerende dan wel bergende regime beïnvloeden in principe niet zijn toegestaan. Onder bepaalde voorwaarden kunnen handelingen toegestaan worden. Een vergunning op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken is noodzakelijk.

Per 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Alle buitendijkse activiteiten dienen te worden getoetst aan deze wet en het bijbehorende Waterbesluit en de Waterregeling.

Provinciaal beleid

In het Ontwerpbeleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 is het provinciale beleid voor milieu en water, en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Rekening is gehouden met het beleid vanuit de KRW en het NBW. De provincie wil met het beleidsplan een leef- en investeringsklimaat realiseren dat gezond, groen en veilig is. Een duurzame ontwikkeling van stedelijk en landelijk gebied wordt voorgestaan door het toepassen van de lagenbenadering. Het beleidsplan bevat de randvoorwaarden vanuit onder meer de ruimtelijke wateropgave en aspecten van veiligheid (risico's van wateroverlast en overstroming).

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid én om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan. Het Beleidsplan Waterkeringen, Kijk op dijk en duin (2006) omvat de hoofdlijnen van beleid, visie en richting met betrekking tot het beheer van de waterkeringen. In het beleidsplan staat beschreven welke aspecten met betrekking tot waterkeringen in bestemmingsplannen een nadere verankering moeten krijgen. Hierbij is het uitgangspunt dat de kern- en beschermingszone (zoals opgenomen in de legger) opgenomen moeten worden in het bestemmingsplan en op de verbeelding moeten worden aangegeven. Op grond van de Keur kunnen in het vergunningentraject nadere regels vastgesteld worden, daarbij zullen de beleidskaders van dit beleidsplan als uitgangspunt dienen.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Ridderkerk en waterschap Hollandse Delta hebben een samenwerkingsverband 'Stedelijk Water' (in 2004 omgedoopt tot Waterplan Ridderkerk), daarin wordt onder andere onderzocht op welke wijze het watersysteem van Ridderkerk duurzamer gemaakt kan worden. In het Afkoppelplan van de gemeente dat in overleg met de waterbeheerder is opgesteld, wordt bekeken welke verharde oppervlakken in het bestaande stedelijke gebied kunnen worden afgekoppeld naar het oppervlaktewater. Daarbij zal de landelijk vastgestelde beslisboom voor het afkoppelen, zoals gehanteerd door het waterschap Hollandse Delta, als uitgangspunt gebruikt worden.

Huidige situatie

Het plangebied ligt tussen de stedelijke gebieden van Bolnes en Ridderkerk en beslaat zowel binnendijks als buitendijks gebied, gescheiden door een waterkering. De Ringdijk wordt aangemerkt als primaire waterkering, deze heeft een van overschrijdingsnorm 1:4.000.

Binnen het plangebied ligt een primaire waterkering (de Ringdijk). De in de Keur en legger aangegeven beschermingszone voor de primaire waterkering geven een beperking voor de mogelijke toekomstige ontwikkelingen en zijn daarom zowel op de verbeelding als in de regels afzonderlijk aangegeven en benoemd. De primaire waterkering moet volgens het beleidsplan een waterstand met een voorkomingkans van eenmaal per 10.000 jaar kunnen weerstaan.

Binnendijks gebied

Het binnendijkse deel bestaat uit grasland, akkerland, bos, volkstuinen en een kleine hoeveelheid bebouwing. De belangrijkste functie van het binnendijkse plangebied is het agrarisch gebruik. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP -1,5 m, waarbij de dijk duidelijk hoger ligt (circa NAP +4,3 m). De bodem bestaat uit lichte klei. Volgens de Bodemkaart van Nederland is in het westelijke deel van het plangebied sprake van grondwatertrap V, terwijl in het oostelijke deel van het plangebied sprake is van grondwatertrap VI (zie tabel 6.7).

Tabel 6.7 Grondwatertrappen met bijbehorende grondwaterstanden

grondwatertrap   gemiddeld hoogste grondwaterstand   gemiddeld laagste grondwaterstand  
V   < 0,4 m onder maaiveld   > 1,2 m onder maaiveld  
VI   0,4 m tot 0,8 m onder maaiveld   > 1,2 m onder maaiveld  

Dwars door het plangebied loopt van noordwest naar zuidoost de Blaakwetering. Waterstaatkundig maakt het binnendijkse plangebied deel uit van het bemalingsgebied Oud- en Nieuw Reijerwaard. Het landgoed ten noorden van de Blaakwetering, alsmede het gedeelte langs de dijk, ligt in peilvak 27E en heeft een zomerpeil van NAP -1,7 m en een winterpeil van NAP -1,9 m. Het plangebied ten zuiden van de Blaakwetering ligt in peilvak 27A met een zomerpeil van NAP -2,2 m en een winterpeil van NAP -2,4 m.

De Blaakwetering en de watergangen die het plangebied ten zuiden van de Benedenrijweg begrenzen, worden aangemerkt als hoofdwatergangen. Verder lopen er van noord naar zuid verschillende watergangen door het plangebied. Langs de oostelijke plangrens zijn recent agrarische gronden heringericht, waarbij in ruime mate waterberging is gerealiseerd. Het betreft een verbrede watergang, een nieuwe watergang, 4 nieuwe waterpartijen en droge waterberging.

 

Het afvalwater wordt vanuit het plangebied afgevoerd via een drukriool, schoon hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Buitendijks gebied

Het buitendijkse deel van het plangebied ligt aan de Nieuwe Maas en bestaat uit grienden, bos en grasland. Hier varieert de maaiveldhoogte van circa NAP 0 m in het westen tot NAP +0,5 m in het oosten van het buitendijkse plangebied. De bodem bestaat uit klei en de grondwaterstanden hangen sterk samen met het verloop van het waterpeil in de Nieuwe Maas. Overtollig regenwater watert vrij af op de rivier.

De Nieuwe Maas maakt deel uit van het benedenrivierengebied, dat onder invloed staat van zowel de rivierafvoer als de getijdenwerking van de zee. De waterkwaliteit van de Nieuwe Maas is matig, dit wordt met name veroorzaakt door zowel diffuse- als bronverontreinigingen vanuit het bovenstroomse gebied. Het gemiddelde hoogwater in de Nieuwe Maas bedraagt NAP +1 m, terwijl het gemiddelde laagwater ligt op NAP +0 m. Het gemiddeld hoogste waterpeil (maatgevend hoogwater) is circa NAP +3,3 m. Voor de Nieuwe Maas in de omgeving van het plangebied bestaan geen plannen voor rivierverruiming. Langs de Nieuwe Maas geldt een vrijwaringszone van 20 m. In deze zone is het in principe verboden bouwwerken, opgaande begroeiing en dergelijke, die het functioneren van de vaarweg in gevaar brengen te hebben, planten of realiseren.

Waterwinning

Langs de oostelijke grens van het bosgebied ligt een waterwingebied. Rondom het waterwingebied ligt een grondwaterbeschermingsgebied en daaromheen ligt een boringsvrije zone. De boringsvrije zone beslaat alleen het noordwesten van het plangebied.

Dit betekent dat het hele binnendijkse gedeelte van het plangebied te maken heeft met specifieke eisen bij (bouw)activiteiten. Deze zijn vastgelegd in de Provinciale Milieuverordening Zuid Holland. Het waterwingebied is de meest kwetsbare zone, in deze zone is het beschermingsregime dan ook het strengst. Hier dient elk risico van verontreiniging te worden voorkomen; in deze gebieden zijn dan ook in principe alleen activiteiten toegestaan in het kader van de grondwaterwinning zelf. Het grondwaterbeschermingsgebied is de zone rondom het waterwingebied, dit is een bufferzone die is ingesteld om het grondwater in het waterwingebied te beschermen. Voor deze zone zijn er minder verboden dan in het waterwingebied. In de boringsvrije zone zijn alleen het hebben van boorputten en het graven dieper dan 2,5 m nog verboden. Indien men toch activiteiten in deze gebieden wil uitvoeren, dient een vergunning aangevraagd te worden. Het 'stand still-principe' is hier leidend, ontwikkelingen die het huidige beschermingsniveau verslechteren zijn niet toegestaan. Figuur 6.3 geeft een overzicht van de beschreven zones.

afbeelding "i_NL.IMRO.0597.BPSLIK2010DoncVeld-OH01_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0597.BPSLIK2010DoncVeld-OH01_0014.png"

Figuur 6.3: Overzicht beschreven zones

Toekomstige situatie

Een groot deel van de agrarische functies in het plangebied wordt omgezet naar een recreatieve functie. Daarbij wordt de waterbergende functie van het oostelijke deel van het plangebied vastgelegd in dit bestemmingsplan. Dit zijn de belangrijkste facetten van voorliggend bestemmingsplan, hiervoor is overigens reeds een vrijstellingsprocedure doorlopen. Door middel van dit bestemmingsplan wordt het plangebied derhalve voorzien van een duurzaam passende regeling.

Vanuit waterhuishoudkundig oogpunt leveren deze 'ontwikkelingen' een positieve bijdrage. Door een toenemend waterbergend vermogen neemt de kans op wateroverlast namelijk af, zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied. De volgende concrete onderdelen van dit plan leiden gezamenlijk tot een afname van de verharding:

  • langs de Blaakwetering wordt een agrarische bouwstede van circa 1.500 m² wegbestemd (opstallen zijn reeds gesloopt);
  • nabij de buitenplaats worden glasopstanden wegbestemd, hiervoor worden nieuwe bouwmogelijkheden geboden met een kleiner oppervlak.

Doordat het plangebied niet langer ten behoeve van de landbouw wordt gebruikt, neemt bovendien de belasting met meststoffen en bestrijdingsmiddelen af. Dit heeft positieve gevolgen voor de bodem- en waterkwaliteit.

Donckselaan

Aan de Donckselaan wordt een aantal nieuwe woonkavels bestemd, hier worden (half)vrijstaande woningen in een lage dichtheid en met een laag bebouwingspercentage gerealiseerd. Als gevolg van deze ontwikkeling zal het verhard oppervlak derhalve in geringe mate toenemen. Voor compensatie in de vorm van open water wordt aangesloten bij de recent gerealiseerde waterberging aan de oostzijde van het plangebied.

Voor de bouw van de woningen zullen voornamelijk duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen worden toegepast (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Bij verbouwing en toevoeging aan cultuurhistorische bebouwing zal dit aspect bijzondere aandacht verdienen en om maatwerk vragen. Verder wordt het afvalwater afgevoerd via het drukriool, hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.

De Donckselaan ligt in het grondwaterbeschermingsgebied. De woningbouw voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland.

Buitendijks gebied

Aangezien er buitendijks geen ontwikkelingen plaatsvinden, resulteert dit bestemmingsplan ook niet in veranderingen ten aanzien van het stroomvoerende en bergende regime van de Nieuwe Maas. De waterhuishoudkundige situatie blijft hetzelfde en dit bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden om deze situatie te verbeteren.

Veiligheid tegen overstromingen vanuit de Nieuwe Maas

Het waterschap Hollandse Delta is belast met de zorg voor de veiligheid tegen overstromingen van het beheergebied en beheert daartoe de waterkeringen. Het algemene uitgangspunt hierbij is dat een waterkering veilig dient te zijn en veilig dient te blijven.

Ruimtelijke ontwikkelingen dienen dan ook zodanig plaats te vinden en gestuurd te worden dat aan dit uitgangspunt wordt voldaan. De ruimtelijke ontwikkelingen worden daartoe getoetst en beoordeeld op de mate waarin rekening is gehouden met het veiligheidsbeleid (zoals vastgelegd in de Wet op de waterkering, de Keur, het Beleidsplan Waterkeringen en de daarbij horende beleidsregels).

Vergunningen

Algemeen geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande binnendijkse waterhuishoudingsysteem bij het waterschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer (HWA) op het oppervlaktewater en het graven van nieuwe watergangen etc. Voor bouwwerken/activiteiten in het buitendijkse gebied is een vergunning ingevolge de Wet beheer rijkswaterstaatswerken noodzakelijk.

Water en waterkering op de verbeelding

In het bestemmingsplan worden de watergangen bestemd als 'Water'. De waterkering (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze zijn bestemd als 'Waterstaat - Waterkering'. De westelijk gelegen hoofdwatergang heeft tevens de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' toebedeeld gekregen. Het waterwingebied is op de verbeelding voorzien van een dubbelbestemming, voor dit gebied zijn specifieke bouwregels opgenomen voor waterwinputten.

Conclusie

Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard. De mogelijkheden om de waterhuishouding te verbeteren zijn hierdoor beperkt. De ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt is woningbouw op enkele kavels. Aangezien de gevolgen hiervan te verwaarlozen zijn en er momenteel ook geen knelpunten in de waterhuishouding zijn, vormen de ontwikkelingen in dit bestemmingsplan geen verslechtering van de waterhuishouding.

Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen dienen mogelijkheden om de duurzaamheid en de kwaliteit van het watersysteem te verbeteren, te worden aangegrepen.