direct naar inhoud van 5.9 Waterhuishouding
Plan: Nieuw-Beijerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPNBA11-VG01

5.9 Waterhuishouding

Waterbeheer en watertoets

Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits– en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerders over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Als overlegpartner heeft het Waterschap vervolgens het gehele bestemmingsplan bestudeerd en opmerkingen gemaakt, deze zijn verwerkt in deze waterparagraaf, op de plankaart en in de regels.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Nationaal Beleid

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die op 22 december 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Dit eerste Nationaal Waterplan is opgesteld voor de planperiode 2009-2015. Het formuleert een antwoord op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie en economie en investeert in duurzaam waterbeheer.

In het Nationaal Bestuursakkoord water tussen kabinet, provincies, waterschappen en gemeenten zijn taakstellende afspraken gemaakt over doelen en maatregelen die nodig zijn om de waterhuishouding in 2015 op orde te hebben en te houden. Hierbij wordt rekening gehouden met klimaatsverandering, bodemdaling, zeespiegelstijging en verstedelijking, inclusief de financiële dekking.

Provinciaal Beleid

Het Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 gaat in op de kernopgaven van de provincie op het gebied van integraal waterbeheer. Het Provinciaal Waterplan is uitgewerkt in het Actieprogramma Water waarin staat wat de provincie concreet doet en gaat doen. Ruimte, water en klimaat vragen om samenhang in beleid. Daarom zijn de wateropgaven in samenhang opgesteld. In de Provinciale Structuurvisie, het Provinciaal Waterplan en het Provinciaal Actieprogramma Klimaat en Ruimte komt dit samen. Verder zijn provinciale wateropgaven op het gebied van kaderstelling, toezicht en regie uitgewerkt in het Provinciaal Waterplan, de Provinciale Waterverordening en de Nota Toezicht op de waterschappen. De inzichten in de gevolgen van de klimaatverandering noodzaken overheden wereldwijd tot beleidsaanpassingen. Voor Zuid-Holland staan deze in het Actieprogramma Klimaat en Ruimte.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2009-2015 staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0588.BPNBA11-VG01_0009.png"

Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor de versnelde afstroom van hemelwater een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Voor een toename aan verhard oppervlak bij inbreiding moet 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de verharding toeneemt. Bij nieuwe stedelijke plannen geldt een compensatie-eis van 10% van het bruto plangebied.

Regionaal Beleid

Gezamenlijk hebben het rijk, de provincie, waterschap Hollandse Delta en de betreffende gemeenten de Deelstroomgebiedsvisie Zuid–Holland Zuid opgesteld. Deze visie beschrijft op hoofdlijnen de waterhuishoudkundige problemen van het regionale en eventueel aanwezige hoofdsysteem (rivieren en grote wateren). Daarnaast brengt het rapport de te kiezen oplossingsrichtingen in beeld. Dit geschiedt door een koppeling te maken met relevante ruimtelijke ontwikkelingen, door het ruimtebeslag en de uitvoeringskosten te kwantificeren. Bovendien wordt in de deelstroomgebiedsvisie een aanzet gegeven tot een maatregelenpakket voor de aanpak van de problemen. Dit alles is bedoeld om goed te kunnen anticiperen op klimaatveranderingen. De visie is geen wettelijk planfiguur.

Waterstructuurplan Hoeksche Waard

De voorgangers van waterschap Hollandse Delta hebben voor alle deelgebieden een Waterstructuurplan opgesteld, zo ook voor de Hoeksche Waard. De waterstructuurplannen geven een ruimtelijke visie op een duurzaam watersysteem, een beleidskader voor concrete maatregelen en dienen als onderlegger voor ruimtelijke afwegingen en keuzen in bestemmingsplannen en streekplannen. Waterschap Hollandse Delta hanteert de waterstructuurplannen bij het doorlopen van het proces van de watertoets.

Huidige situatie

Het plangebied beslaat de kern Nieuw–Beijerland en wordt begrensd door de Nieuw–Beijerlandse Kreek, de Spuidijk en de Buitenom. In de kern ligt een gemengd rioolstelsel. Nieuw–Beijerland ligt op een hogere zandige zeekreekrug, de bodem bestaat uit matig zandige tot lichte zeeklei. De gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,4 m en 0,8 m onder het maaiveld, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m onder het maaiveld ligt. De hoogte van het maaiveld varieert tussen NAP 0 m in het zuidoosten en NAP + 0,5 m in het noordwesten.

Het plangebied ligt in bemalingsgebied De Eendragt, in het plangebied bestaat geen wateropgave. In Nieuw–Beijerland worden verschillende oppervlaktewaterpeilen gehanteerd, welke zijn weergegeven in figuur 5.2. Het plangebied watert in zuidoostelijke richting af via de hoofdwatergang de Nieuw–Beijerlandse Kreek. Het overtollige water wordt door het gemaal 'de Eendragt' uitgeslagen op het Vuile Gat. Om eventuele watertekorten aan te vullen en watergangen door te spoelen wordt ten westen van Oud–Beijerland bij Brakelsveer water ingelaten vanuit het Spui.

De Spuidijk wordt aangemerkt als primaire waterkering. Deze waterkering is echter niet door de toetsing van het Waterschap gekomen, het Waterschap zal de Spuidijk op termijn (binnen de huidige beschermingszone) versterken. Net buiten het plangebied bevindt zich aan de westzijde de Oudendijk, dit is een secundaire waterkering. Naast de Nieuw–Beijerlandse Kreek worden ook de watergangen langs en tussen de Sabinastraat en Schoutstraat, alsmede de watergang langs de Dreef aangemerkt als hoofdwatergang. De Nieuw–Beijerlandse Kreek is tevens onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Binnen het plangebied bevinden zich twee rioolpersleidingen. Het betreft een effluentleiding van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Piershil naar het Spui en een influentleiding van het rioolgemaal Nieuw–Beijerland naar de rioolwaterzuiverings- installatie Piershil.

Duurzaam stedelijk waterbeheer in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard. Het is desondanks van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het waterschap Hollandse Delta, daar waar mogelijk toe te passen.

De speerpunten zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging, het afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door gebruik van duurzame bouwmaterialen. Daarnaast kan water een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving en de ecologische potenties.

Beheer en onderhoud

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de Keur. In het bestemmingsplan worden de watergangen en waterkeringen, inclusief hun beschermingszones, als zodanig bestemd.