direct naar inhoud van 5.7 Externe veiligheid
Plan: Nieuw-Beijerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPNBA11-VG01

5.7 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken4 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten5. Beide liggen op een niveau van 10–6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Onderzoek

Lpg–tankstation

In het noordoosten van het plangebied bevindt zich een lpg–tankstation dat onder het Bevi valt. Voor lpg–tankstations gelden vaste afstanden die afhankelijk zijn van de doorzet van de bedrijven. De doorzet van het lpg–tankstation bedraagt maximaal 1.000 m³/jaar. De PR 10–6–contour bedraagt 45 m voor het vulpunt voor nieuwe situaties. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig of geprojecteerd (zoals woningen).

Wel is de bedrijfswoning die bij het betreffende tankstation hoort gelegen binnen de PR 10–6–contour. De woning is een beperkt kwetsbaar object6. Voor dergelijke objecten geldt de PR 10–6–contour als een richtwaarde, Omdat het een historisch gegroeide, bestaande situatie betreft, waar bovendien voldoende vluchtmogelijkheden zijn en de bereikbaarheid voor hulpdiensten voldoende is, wordt de situatie acceptabel geacht.

Het invloedsgebied voor het GR ligt op een afstand van 150 m vanaf het vulpunt. Binnen dit invloedsgebied zijn volkstuinen gelegen, alsmede een zeer beperkt deel van het bedrijventerrein gelegen tussen de Handelstraat en Buitenom. Binnen het invloedsgebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Daarnaast wordt er ruimschoots voldaan aan de oriënterende waarde voor het GR. Wel is onderstaand het groepsrisico binnen het invloedsgebied (beperkt) verantwoord.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Er vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het Spui. Uit informatie van de brandweer Zuid–Holland Zuid blijkt dat het Spui in het Basisnet wordt gecategoriseerd als 'Rood', dit zijn belangrijke vaarwegen met grote zeevaart. Hiervoor geldt een plasbrand aandachtsgebied van 25 m. In deze zone is terughoudendheid geboden met toevoegen van nieuwe kwetsbare bestemmingen. Het plangebied valt net buiten deze zone, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Spui vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

Over de N217 worden ook gevaarlijke stoffen vervoerd. Gelet op de beperkte vervoersintensiteiten is de PR 10–6–contour binnen de weg gelegen en ligt het GR ruimschoots onder de oriënterende waarde.

Voor vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen wordt verwezen naar paragraaf 5.8.

Verantwoording van het groepsrisico

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een lpg–tankstation, een aantal buisleidingen (zie paragraaf 5.8) en mogelijk de N217 en het Spui (de omvang van het invloedsgebied is beperkt, maar niet exact bekend). Derhalve dient het groepsrisico te worden verantwoord. Hierbij is gebruikgemaakt van het advies van de Regionale brandweer Zuid–Holland Zuid. Aangezien er sprake is van een consoliderende situatie en er geen oriënterende waarden worden overschreden, is de verantwoording beperkt van opzet. Het effect van een plasbrand op het Spui reikt vermoedelijk niet tot het plangebied (25 m vanaf de oever), maar wordt zekerheidshalve meegenomen in de verantwoording.

Zelfredzaamheid

Voor het bedrijventerrein, de woning of de volkstuinen binnen het invloedsgebied van het lpg–tankstation bestaan in het algemeen geen belemmeringen ten aanzien van de zelfredzaamheid. Het gaat in alle gevallen om gebouwen met weinig bouwlagen die relatief makkelijk zijn te ontvluchten (hoge mate van zelfredzaamheid). Er zijn binnen het invloedsgebied meerdere vluchtwegen aanwezig die van de risicobron af zijn gericht. Voor de overige risicobronnen geldt hetzelfde. In alle gevallen is sprake van een omgeving met relatief lage bebouwing en functies met een relatief beperkte personendichtheid (bedrijven, volkstuinen en een aantal woningen).

Bestrijdbaarheid

De brandweer is op het bedrijventerrein zelf aanwezig (op circa 300 m afstand vanaf het vulpunt) en derhalve zeer snel aanwezig bij mogelijke ongelukken. De bereikbaarheid voor hulpdiensten is over het algemeen goed te noemen (er is in alle gevallen sprake van meerdere aanrijdroutes). Daarnaast is er voldoende bluswater aanwezig om een dreigende Boiling Liquid Vapour Explosion (BLEVE) te voorkomen (het maatgevende rampenscenario bij vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het lpg–tankstation).

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan. Gelet op de beperkte hoogte van het GR en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid ingeval van calamiteiten, wordt het GR binnen het plangebied verantwoord geacht.