direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen - Verspreide woningen
Plan: Landelijk Gebied Binnenmaas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.BPLGBINNENMAAS-VG01

Artikel 24 Wonen - Verspreide woningen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Verspreide woningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal één woning per bestemmingsvlak;
  • b. mantelzorg in de woning;
  • c. aan huis verbonden beroepen, uitsluitend in de bestaande gebouwen met een vloeroppervlakte van maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen tot maximaal 50 m2 per woning;
  • d. aan huis verbonden bedrijven, uitsluitend in de bestaande gebouwen met een vloeroppervlakte van maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen tot maximaal 50 m2 per woning;
  • e. bed & breakfast in de woningen;
  • f. de bescherming van karakteristieke bebouwing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek';
  • g. de bescherming van een monument, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument';

een en ander met bijhorende bouwwerken en voorzieningen.

24.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van bestemmingsvlakken zonder bouwvlak is één woning met bijgebouwen per bestemmingsvlak toegestaan, dan wel maximaal twee woningen met bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee woningen toegestaan', met dien verstande dat:
    • 1. herbouw van een woning uitsluitend is toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak;
    • 2. de inhoud van een woning met bijgebouwen gezamenlijk maximaal 775 m3 bedraagt dan wel de bestaande grotere inhoud;
    • 3. de goothoogte van woningen maximaal 6 m bedraagt dan wel de bestaande grotere goothoogte;
    • 4. de bouwhoogte van woningen maximaal 9 m bedraagt dan wel de bestaande grotere bouwhoogte;
    • 5. bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van woningen mogen worden gebouwd;
    • 6. de goothoogte van bijgebouwen bij woningen maximaal 3 m bedraagt dan wel de bestaande grotere goothoogte;
    • 7. de bouwhoogte van bijgebouwen bij woningen maximaal 6 m bedraagt dan wel de bestaande grotere bouwhoogte;
  • b. ter plaatse van bestemmingsvlakken met bouwvlak is één woning met bijgebouwen per bestemmingsvlak toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. gebouwen moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • 2. de inhoud van een woning met bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume' ten hoogste het aangegeven volume bedraagt;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is voor de woning ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
    • 4. de dakhelling van de woning bedraagt minimaal en maximaal het aangegeven aantal graden ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling';
    • 5. bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van woningen mogen worden gebouwd;
    • 6. de goothoogte van bijgebouwen maximaal 3 m bedraagt dan wel de bestaande grotere goothoogte;
    • 7. de bouwhoogte van bijgebouwen maximaal 6 m bedraagt dan wel de bestaande grotere bouwhoogte;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m, met dien verstande dat indien binnen het bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven de erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen.
24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van bijgebouwen in verband met de bescherming van karakteristieke bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek'.

24.4 Afwijken van de bouwregels
24.4.1 Herbouw woning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2 sub a onder 1 voor de herbouw van een woning op een andere dan de bestaande locatie, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. de nieuwe locatie moet in stedenbouwkundig, ruimtelijk, milieuhygiënisch en/of verkeerstechnisch opzicht een verbetering ten opzichte van de oude locatie vormen;
  • b. er moet zekerheid bestaan omtrent het afbreken van de bestaande woning;
  • c. de herbouw dient qua verschijningsvorm aan te sluiten op de bouwvorm van de streekeigen bebouwing en op het landelijk karakter van het gebied;
  • d. deze afwijkingsbevoegdheid kan niet worden toegepast ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek' en 'specifieke vorm van waarde - monument';
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
24.5 Afwijken van de gebruiksregels
24.5.1 Woningsplitsing

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1 voor het splitsen van een woning in twee woningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de te splitsen woning moet minimaal 1.000 m3 bedragen;
  • b. de inhoud van elke afzonderlijke woning moet na splitsing minimaal 400 m3 bedragen;
  • c. het moet een woning betreffen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek' of de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument';
  • d. de inhoud van elke afzonderlijke woning na splitsing mag niet worden vergroot;
  • e. de karakteristieke waarde van de woning mag niet worden aangetast;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
24.5.2 Mantelzorg

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1 voor het toestaan van mantelzorg in bestaande bijgebouwen bij een woning dan wel het het toestaan van extra aan- of uitbouwen of vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak van de mantelzorg dient te worden aangetoond;
  • b. de oppervlakte aan extra gebouwen bedraagt maximaal 75 m2 en de bouwhoogte maximaal 3,5 m;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
24.5.3 Bed & breakfast in bijgebouwen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1 voor het toestaan van bed & breakfast in bestaande karakteristieke, historisch waardevolle bijgebouwen of vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de betreffende gebouwen vertonen een duidelijke ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
24.5.4 Paardenbakken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1 voor het toestaan van paardenbakken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand tot woningen van derden bedraagt minimaal 30 m;
  • b. het realiseren van een paardenbak leidt niet tot een doorbreking van de hoofdstructuur in de verkaveling;
  • c. de oppervlakte bedraagt maximaal 800 m2;
  • d. lichtmasten zijn niet toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1,75 m;
  • f. er dient sprake te zijn van een goede streekeigen landschappelijke inpassing;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
24.5.5 Kleinschalig kamperen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1 voor het toestaan van een kleinschalige kampeerterrein, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van een kleinschalig kampeerterrein bedraagt maximaal 0,5 ha;
  • b. het aantal standplaatsen per kleinschalig kampeerterrein bedraagt maximaal 25;
  • c. aan de omgevingsvergunning wordt de voorwaarde verbonden dat het kleinschalig kampeerterrein buiten de periode van 15 maart tot 1 november is ontruimd;
  • d. er dient sprake te zijn van een goede streekeigen landschappelijke inpassing;
  • e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
24.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
24.6.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te slopen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek'.

24.6.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.6.1 is vereist voor:

  • a. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;
  • b. sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.