direct naar inhoud van Artikel 25 Leiding - Brandstof
Plan: Landelijk Gebied Binnenmaas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.BPLGBINNENMAAS-VG01

Artikel 25 Leiding - Brandstof

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse brandstofleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof';
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming nieuw worden gebouwd.

25.2.2 Gebouwen

Uitsluitend gebouwen ten behoeve van het leidingbeheer mogen worden gebouwd met per gebouw een oppervlakte van maximaal 40 m2.

25.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijn de bedraagt maximaal 3 m.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 25.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
25.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

25.4.3 Advies leidingbeheerder

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

25.4.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.