InleidingSinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht, in het kader van het Besluit Ruimtelijke Ordening, een watertoets te verrichten. In de toelichting bij ruimtelijke besluiten en plannen, waarop bovengenoemd besluit van toepassing is, is het noodzakelijk een beschrijving te geven van de manier waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding.
De aanleiding voor het onderzoek is het bouwen van drie vrijstaande woningen en uitbreiden van een bedrijfsruimte gelegen op het terrein aan de Beneden Oostdijk 64 te Oud-Beijerland. Dit onderzoek duurzame waterhuishouding vormt de basis voor de waterparagraaf in de toelichting van het bestemmingsplan.
Beleid
Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn water is een Europese richtlijn die moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De Kaderrichtlijn moet in landelijke wet- en regelgeving worden omgezet. Met de komst van de Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water is de KRW vertaald in de Nederlandse wetgeving. De Europese Kaderrichtlijn heeft gevolgen voor de gemeente op het gebied van riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid. Er worden ecologische en fysisch-chemische doelen geformuleerd die afhankelijk zijn van de functie van een watergang.
Nationaal Waterplan
Het nationaal waterbeleid voor de komende jaren is in 2009 vastgesteld in het Nationaal Waterplan door het kabinet. Het Rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn.
In de afgelopen tien jaar gaven de Vierde Nota waterhuishouding, de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water een belangrijke impuls aan het waterbeheer. Dit gaat met het Nationaal Waterplan, vastgesteld in 2009, een nieuwe fase in.
Provinciaal Waterplan 2010-2015
Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor deze periode. Het plan komt in de plaats van het waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006). Dit provinciaal waterplan vervangt tevens het Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dus ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland.
De provincie heeft een belangrijke taak op watergebied. Deze bestaat uit toezicht houden, opstellen van regels voor het provinciale gebied en bepalen wat er hier met water moet gebeuren. De uitvoering daarvan is veelal een taak van de waterschappen.
Het waterplan van Zuid-Holland heeft vier hoofdtaken:
1. Waarborgen waterveiligheid.
2. Zorgen voor mooi en schoon water.
3. Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening.
4. Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.
De provinciale rol in het waterveld spitst zich toe op kaderstelling en toezicht.
Waterbeheerplan 2009-2015 Waterschap Hollandse Delta
Het waterbeheerplan 2009-2015 van waterschap Hollandse Delta vormt het beleidskader voor de regionale waterbeheertaak. Centraal in het plan staan de doelstellingen voor waterkwantiteit en waterkwaliteit. De maatregelen en acties van het waterschap zelf en van derden om deze doelstellingen te bereiken zijn hierin beschreven. Daarnaast geeft het waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Hollandse Delta zet in op de opbouw van een robuust watersysteem: voldoende watervolume, minder versnippering, een surplus aan bergingscapaciteit, ecologisch waardevolle oevers en centrale aansturing van stuwen en gemalen met voldoende capaciteit.
Uitgangspunt voor de waterkwaliteit is bij voorkeur het afkoppelen van schoon hemelwater en direct lozen op oppervlaktewater. Dit vermindert de onnodige belasting van het gemengde rioolstelsel en de afvalwaterzuivering.
Uitgangspunt in bestaand bebouwd gebied is dat in ieder peilgebied de aanwezige hoeveelheid open water voldoende is en blijft om wateroverlast bij hevige neerslag te voorkomen. Bij toename van de verharding dient daarom te worden gecompenseerd. Richtlijn hierbij is dat ter compensatie 10% van het oppervlak van de extra verharding als open water (of alternatief) binnen het plan- of peilgebied wordt aangelegd. Indien aangetoond wordt dat dit niet gerealiseerd kan worden, kan in overleg met Hollandse Delta naar alternatieven worden gezocht. Hollandse Delta hanteert hierbij de volgende voorkeursvolgorde voor het omgaan met hemelwater, zowel bij bestaande situaties als bij nieuwbouw:
1. in principe treft de perceelseigenaar zelf maatregelen om overtollig hemelwater te infiltreren in de bodem of af te voeren naar het oppervlaktewater;
2. als dit niet mogelijk is, zorgt de gemeente voor inzameling, verwerking en nuttig hergebruik van het overtollige hemelwater;
3. als hergebruik niet mogelijk is, zorgt de gemeente voor verantwoord transport van het overtollige hemelwater naar bodem of oppervlaktewater;
4. als dit niet (geheel) mogelijk is, wordt (een deel van) het overtollige hemelwater afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinrichting.
Voor het afvoeren van hemelwater van verhard oppervlak groter dan 250 m2 naar open water, dient ontheffing te worden aangevraagd op grond van de Keur. Wanneer de toename aan verhard oppervlak groter is dan 250 m2 is het beleid van het waterschap dat 10% van de toename wordt gecompenseerd in de vorm van open water.
Waterplan gemeente Oud-Beijerland 2011-2015
In april 2002 is voor de gemeente Oud-Beijerland het “Waterplan Oud-Beijerland” opgesteld. Dit plan is een actualisatie en integratie van bestaande waterplannen. Het waterplan, inclusief het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijft op welke wijze een veilig, gezond, duurzaam en veerkrachtig stedelijk watersysteem in Oud-Beijerland kan worden gerealiseerd.
De doelstelling van dit waterplan is om tot een goed beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem te komen. Een watersysteem met helder water van voldoende kwaliteit en gevarieerde oevers dat op de gewenste gebruikersfuncties is afgestemd. Dit gemeentelijk waterplan richt zich op de belangrijkste knelpunten en geeft een duurzame, gestructureerde en kosteneffectieve aanpak voor de inrichting en het beheer van het oppervlaktewatersysteem.
Om deze doelstelling verder te concretiseren zijn functies toegekend aan alle waterpartijen en aan deze functies hangen concrete doelstellingen. De basisfunctie (hoofdwatergang, overige watergang) geldt overal, daarnaast zijn er nog aanvullende functies (KRW – waterlichaam, stedenbouwkundige beleving, natuurbeleving, hengelsport, recreatief varen).
Met een maatregelenplan vanuit dit waterplan is beoogd op de korte termijn een aantal doelstellingen te behalen. Van de bestaande maatregelen zijn er een groot aantal in uitvoering, zoals de aanleg van riolering in het buitengebied en het onderzoek naar afkoppelen. Een aantal beleidsmaatregelen volgt uit nieuwe beleid:
- aanpak grondwateroverlast;
- toets veiligheid;
- toepassen van watertoets op ruimtelijke ordeningsplannen;
- het vastleggen van de taakverdeling beheer en onderhoud.
Watertoets
Ten behoeve van de watertoets is voor het plangebied de waterhuishoudkundige situatie onderzocht. Daarbij wordt aandacht besteed aan de huidige bodemkundige en (geo)hydrologische situatie, de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden, en de mogelijkheden om (afgekoppelde) neerslag in de toekomstige situatie te bergen en te infiltreren.
Bestaande situatie
Op de planlocatie is een tuincentrum gevestigd met bijbehorende bebouwing en voorzieningen. Het terrein is nagenoeg geheel verhard. Dit wordt voor een groot deel ingevuld door het gebouw van het tuincentrum, de erf- en toegangswegen en grote parkeerruimte.
Bodem en grondwater
Binnen het plangebied varieert de maaiveldhoogte tussen 0,10 meter +NAP en 1,10 meter +NAP. De bodemopbouw van de planlocatie is als volgt te schematiseren.
Diepte t.o.v. NAP (m) | Formatie | Samenstelling |
0 – 3 | Naaldwijk, laagpakket van Walcheren | Klei, matig zand, zwak humeus |
3 – 5 | Nieuwkoop, Hollandveen laagpakket | Veen |
5 – 6 | Naaldwijk, laagpakket van Wormer | Klei, matig tot sterk zandig |
De stroming van het freatisch grondwater is niet eenduidig en bevindt zich op een hoogte van circa 1,2 – 1,4 m-NAP. De onderzoekslocatie bevindt zich niet binnen de grenzen van een grondwaterbeschermingsgebied.
Oppervlaktewater
Het plangebied wordt aan drie zijden begrensd door oppervlaktewater. Deze watergangen maken onderdeel uit van het lokale watersysteem en het waterschap is de onderhoudsplichtige instantie.
Afbeelding 6 Oppervlaktewatersysteem rondom planlocatie
Afvalwater
De bestaande bebouwing is in de huidige situatie aangesloten op de aanwezige drukriolering.
Regenwater
Hemelwater dat op verhard oppervlak valt, wordt geloosd op oppervlaktewater.
Toekomstige situatie
In de nieuwe situatie wordt een deel van de bedrijfsbebouwing uitgebreid (dierenspeciaalzaak) en komen ter plaatse van het parkeerterrein aan de Kloosring drie woonkavels.
Waterkwantiteit
In onderstaande tabel is voor de huidige en toekomstige situatie de oppervlakteverharding inzichtelijk gemaakt. Bij het aandeel onverhard oppervlak is uitgegaan van het gegeven dat de woonkavels voor circa 50% als onverharde tuin worden ingericht. Elke kavel krijgt een oppervlakte van ruim 700 m2.
Bruto (verharde) oppervlakten | | Toekomstige situatie (m²) |
Totaal oppervlakte plangebied, circa | 22.460 | 22.460 |
Dak oppervlakte, circa | 7.917 | 8.690 |
Verharde oppervlakte (erf, parkeren), circa | 14.543 | 12.720 |
Onverharde oppervlakte, circa | 0 | 1.050 |
Uit de tabel is af te leiden dat het totaal verhard oppervlak binnen het plangebied met circa 1.050 m2 afneemt. Dit betekent dat geen compensatie nodig is (voorwaarde waterschap).
Alle afgekoppelde neerslag van de daken zal niet of zeer gering verontreinigd zijn. Deze neerslag kan zonder beperkingen rechtstreeks via bijvoorbeeld lijnafwatering of traditionele afvoermaterialen, rechtstreeks op een infiltratievoorziening of oppervlaktewater worden geloosd.
Afvalwater
Voor de nieuw te realiseren woningen kan de afvoer van het afvalwater aangesloten worden op de aanwezige drukriolering. Bij de uitwerking van de ontwikkeling wordt ook de afvalwaterriolering, zoals de ligging en het afvoerpunt, gedetailleerd uitgewerkt.
Waterkwaliteit
Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater en grondwater te voorkomen wordt geadviseerd duurzaam te bouwen. Dit houdt in dat het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, zink, koper, bitumineuze materialen en geïmpregneerd hout voorkomen dienen te worden. Toe te passen duurzame materialen:
• Hellende daken: dakpannen van beton of keramisch materiaal.
• Platte daken: beton of bekleed met EPDM rubber; APP en/of SBS gemodificeerd bitumen.
• Dakgoten en afvoerpijpen: PVC/PP/PE/ staal, aluminium of zink, alle gecoat.
• Ontsluitingspaden, wegen, terrassen: voorzien van niet uitloogbare materialen zoals beton of keramische producten.