direct naar inhoud van 4.2 Bodemkwaliteit
Plan: Poortwijk fase III
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2010009-VG99

4.2 Bodemkwaliteit

Normstelling en beleid

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek, te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging, dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dit onderzoek kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

Onderzoek

Binnen het plangebied zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Er zijn twee verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd: één bodemonderzoek voor het westelijk deel van het plangebied en één bodemonderzoek voor het oostelijk deel van het plangebied. In verband met historische activiteiten is tevens voor de locatie Kwakscheweg 11, gelegen in hoek van de Kwakscheweg en de Stougjesdijk, een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd, gevolgd door een nader onderzoek. Voor de nabijgelegen locatie Stougjesdijk 215 is eveneens een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.

In het Verkennend bodemonderzoek voor het westelijk gebied (MWH B.V., Verkennend bodemonderzoek Poortwijk III te Oud-Beijerland) voor het westelijk gebied wordt geconcludeerd dat de bovengrond voornamelijk bestaat uit klei en dat de bodem licht verhoogde concentraties van DDT/DDE/DDD bevat. Plaatselijk heeft de bovengrond een licht verhoogde concentratie koper en het grondwater heeft plaatselijk een licht verhoogde concentratie 1,1,2-trichloorethaan. In de ondergrond zijn geen verhoogde concentraties van de onderzochte parameters aangetroffen. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de locatie in milieuhygiënisch opzicht geschikt geacht voor de huidige en toekomstige bestemming (woningbouw). Vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Indien vrijkomende grond elders wordt gebruikt kan aanvullend onderzoek conform het bouwstoffenbesluit noodzakelijk zijn om de hergebruikmogelijkheden van de grond vast te stellen.

Uit het Verkennend bodemonderzoek voor het oostelijk gebied (BK Bodem, Verkennend Bodemonderzoek Poortwijk III te Oud-Beijerland) voor het oostelijk gebied blijkt dat de bovengrond en ondergrond plaatselijk licht zijn verontreinigd met kobalt, nikkel, alpha-HCH en beta-HCH. Deze verontreinigingen zijn te relateren aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen in het verleden. Volgens de bodemkwaliteitskaart kan deze vervuiling worden verwacht in de zone waarin de onderzoekslocatie is gelegen. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en dichloormethaan. De herkomst van deze verontreiniging is onbekend en is waarschijnlijk te wijten aan een verhoogde achtergrondconcentratie. Op grond van het bodemonderzoek wordt geconcludeerd dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor de voorgenomen inrichting van de woonwijk Poortwijk III met woningen en voorzieningen. Het uitvoeren van nader bodemonderzoek is niet noodzakelijk.

Voor locatie Kwakscheweg 11 is een verkennend, aanvullend en nader bodemonderzoek (Verhoeve Milieu b.v., Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Kwakscheweg 11 te Oud-Beijerland) uitgevoerd. Ook voor de naastgelegen locatie Stougjesdijk 215 is een verkennend bodemonderzoek (Verhoeve Milieu b.v., Verkennend bodemonderzoek Stougjesdijk te Oud-Beijerland) uitgevoerd. Uit beide onderzoeken kwam naar voren dat er sprake is van sterke verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten. De verontreiniging is waarschijnlijk afkomstig van een reeds gesaneerd, voormalig tankstation dat op de locatie Kwakscheweg 11 gevestigd was. Uit een risicobeoordeling blijkt dat de verontreiniging niet met spoed gesaneerd hoeft te worden.

 

Een deel van de verontreiniging met olie en aromaten in de grond en het grondwater is gelegen binnen de te herontwikkelen locatie. In het gebied waar een deel van de verontreiniging is aangetoond zal een parkeerterrein voor een aangrenzend te bouwen wijkwinkelcentrum worden gerealiseerd. Daarnaast blijkt de verontreiniging te zijn verspreid tot onder de openbare weg van de Stougjesdijk en de Kwakscheweg. Deze wegen zijn recent opnieuw ingericht, waardoor de huidige situatie niet zal veranderen.

 

De gemeente Oud-Beijerland heeft een Saneringsplan (Tritium Advies, Saneringsplan Stougjesdijk 215 nen Kwakscheweg 10/11 Oud-Beijerland, zaaknummer 63094) opgesteld waarin de aanpak van de restverontreiniging is beschreven. Het doel van de sanering is het aantonen van een 'stabiele eindsituatie' door het monitoren van de restverontreiniging in de grond en het grondwater, zondanig dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geschikt is voor het toekomstige gebruik.

Conclusie

Uit het verkennend bodemonderzoek voor het westelijk deel en het oostelijk deel van het plangebied volgt dat de kwaliteit van de bodem de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Voor de locatie in de hoek van de Stougjesdijk/Kwakscheweg geldt dat sprake is van sterke verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten. In het gebied waar een deel van de verontreiniging is aangetoond zal een parkeerterrein voor een aangrenzend te bouwen wijkwinkelcentrum worden gerealiseerd. In een saneringsplan voor deze locatie is beschreven op welke wijze de restverontreiniging wordt aangepakt. Het doel van deze sanering is het aantonen van een 'stabiele eindsituatie' door het monitoren van restverontreiniging in de grond en het grondwater.