10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;
-
b. sloten, kreken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
met daaraan ondergeschikt:
-
c. agrarisch medegebruik;
-
d. recreatief medegebruik;
-
e. educatief medegebruik;
-
f. voorzieningen ten behoeve van de bestemmingen Water en Water - Rivier (zoals aanlegsteigers);
met de daarbij behorende:
-
g. paden voor langzaam verkeer;
-
h. verkeersvoorzieningen;
-
i. speelvoorzieningen;
-
j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
k. bruggen, dammen, duikers;
-
l. groenvoorzieningen;
-
m. nutsvoorzieningen;
-
n. bouwwerken.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in artikel 10.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders:
-
a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
-
b. het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
-
c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
d. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
-
e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
-
f. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
-
g. het aanbrengen van drainage;
-
h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
10.3.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 10.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
10.3.3 Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld artikel 10.3.1 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en/of landschappelijke waarde van de gronden.
10.3.4 Advies
Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een landschapsdeskundige.