Plan: | Bedrijventerrein Gravendam 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.BP201300025-0005 |
In het hoofdstuk bestemmingsregels zijn alle regels behorende bij enkel- en dubbelbestemmingen genoemd.
Bedrijventerrein (Artikel 3)
De bestemming 'Bedrijventerrein' is toegekend aan de belangrijkste functie in het plangebied. Om deze reden wordt de uitleg van dit artikel uitgebreid toegelicht.
Bestemmingsomschrijving
Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein zijn zowel bedrijven toegestaan, alsmede wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijbehorende voorzieningen.
Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten die is opgenomen als Bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan. In Bijlage 1 is een toelichting op het gebruik van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen.
Voor het vaststellen van de milieuzonering is uitgegaan van de bestaande woonbebouwing of solitaire woningen (burgerwoningen en bedrijfswoningen) in of langs de randen van het plangebied. Bedrijven uit een zwaardere categorie dienen op een grotere afstand van de woonbebouwing te worden gesitueerd dan de bedrijven uit lagere milieucategorieën. Voor een uitgebreide toelichting op de aanpak van de milieuzonering zie ook paragraaf 4.4.
De milieuzonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming Bedrijventerrein. Op de verbeelding is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld BT b<3.1). Op het bedrijventerrein varieert de algemene toelaatbaarheid van maximaal milieucategorie 2 tot en met maximaal milieucategorie 4.1. Een aantal bedrijven voldoet niet aan de aldaar maximaal toelaatbare milieucategorie, maar kunnen ter plaatse wel gehandhaafd blijven. Voor deze bedrijven zijn maatbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat bij verplaatsing of beëindiging van een dergelijk bedrijf eenzelfde soort bedrijf is toegestaan of een bedrijf dat past binnen de toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Op het bedrijventerrein bevinden zich naast bedrijven een aantal andere functies. Deze hebben een specifieke functieaanduiding gekregen om het gebruik goed mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn zelfstandige kantoren, perifere detailhandel en een verkooppunt voor motorbrandstoffen met uitzondering van lpg.
Bouwregels
Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken. Op de verbeelding en in de regels zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in gebouwen en overkappingen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Het bebouwingspercentage bedraagt op het hele bedrijventerrein maximaal 70%. Teneinde intensief ruimtegebruik mogelijk te maken, kan door middel van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid een omgevingsgvergunning worden verleend voor een bebouwingspercentage van maximaal 90%, voor al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.
Specifieke gebruiksregels
In dit lid zijn een aantal bepalingen opgenomen die bepaalde gebruiksvormen uitsluiten. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Ook geluidshinderlijke inrichtingen en activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan.
Tot slot zijn enkele vormen van gebruik als strijdig met de bestemming aangeduid, zoals zelfstandige horeca, bedrijfswoningen (met uitzondering van de bestaande bedrijfswoningen) en opslag van goederen met een stapelhoogte van meer dan 4 m.
Afwijken van de gebruiksregels
Uit het oogpunt van flexibiliteit zijn in dit lid een aantal bepalingen opgenomen waarbij het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning van kan afwijken.
Staat van Bedrijfsactiviteiten
De eerste bepaling betreft het afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in één categorie hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.
Wro-zone ontheffingsgebied
Uit de gebiedsvisie (zie onder andere paragraaf 3.3) volgt dat naast bedrijvigheid ook een aantal andere functies onder specifieke voorwaarden toelaatbaar zijn in het gebied rond de Gieterij. Dit gebied is aangeduid met de gebiedsaanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied'. Het bevoegd gezag kan ter plaatse van deze gebiedsaanduiding bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels om perifere detailhandel op het bedrijventerrein toe te staan, aangezien deze vorm van detailhandel zich vaak buiten de traditionele winkelcentra wil vestigen. Daarnaast zijn care en leisurefuncties onder de voorwaarden als genoemd in de regels toegestaan door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.
Nevenassortimenten bij detailhandel in volumineuze goederen
In deze bepaling is opgenomen dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken voor het toestaan van detailhandel in het nevenassortiment bij perifere detailhandel. Hier zijn een aantal voorwaarden aan gekoppeld.
Zelfstandige kantoren
In overeenstemming met de Functionele Visie kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van zelfstandige kantoren. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen, dient te worden getoetst aan een aantal voorwaarden die zijn opgenomen in de regels.
Wijzigingsbevoegdheden
Binnen de bestemming zijn drie wijzigingsbevoegdheden opgenomen. De eerste wijzigingsbevoegdheid heeft betrekking op het toestaan van Bevi-inrichtingen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden in de wijzigingsbevoegdheid. Ook is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, om de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen. Dit kan aan de orde zijn indien de betreffende bedrijfswoning niet meer in gebruik is.
Tot slot is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor seksinrichtingen. De gemeente heeft besloten om seksinrichtingen toe te staan binnen het plangebied van bedrijventerrein Gravendam, omdat het een geïsoleerde locatie betreft, waar bedrijfsmatige activiteiten in zijn algemeenheid toelaatbaar worden geacht en er sprake is dan wel kan zijn van enige sociale controle. Het gebied waar seksinrichtingen kunnen worden toegestaan is aangeduid met de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied'.
Groen (Artikel 4)
De groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de bestemming Groen. Naast beplantingen en plantsoenen zijn hier onder andere ook voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, bermen en bermsloten mogelijk.
Tuin (Artikel 5)
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen en gedeeltelijk de zijtuinen bij de burgerwoningen.
Verkeer (Artikel 6)
De ontsluitingswegen in het plangebied zijn bestemd als Verkeer. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.
Ter plaatsen van de aanduiding 'woonschepenligplaats' zijn bijgebouwen behorende bij woonschepen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, aanwezig. De bijgebouwen hebben een maximale oppervlakte van 12 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m. De bouwhoogte van een bij een woonschip behorende erfafscheiding mag over een lengte van 50% van het bij het woonschip behorende perceel ten hoogste 2 m bedragen, terwijl over de resterende 50% de bouwhoogte van de erfafscheiding niet meer dan 1 m mag bedragen.
Water (Artikel 7)
De bestaande watergangen in het plangebied zijn bestemd als Water. Op de gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan, zoals steigers, bruggen en duikers. In het plangebied zijn ter plaatse van de Leidsevaart 19 woonschepen gelegen. Deze zijn voorzien van de aanduiding 'woonschepenligplaats'. Uitbreiding van het aantal ligplaatsen wordt in het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
Wonen (Artikel 8)
De burgerwoningen zijn voorzien van de bestemming Wonen. De regeling voor de woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: Wonen en Tuin. Het artikel Tuin is al besproken onder artikel 5.
De woningen in het plangebied zijn bestemd voor Wonen. Binnen deze bestemming zijn hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
Binnen deze bestemmingen worden, in ondergeschikte mate, andere gebruiksvormen toegestaan. Hierbij is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten direct mogelijk, mits de woonfunctie blijft prevaleren en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Om te garanderen dat de woonfunctie blijft prevaleren, mag ten hoogste 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden benut ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte.
Wonen - Woonwagenstandplaats (Artikel 9)
Langs de Maandagsewetering is een woonwagenkamp aanwezig. Deze gronden hebben de bestemming Wonen - Woonwagenstandplaats. Op deze gronden zijn ten hoogste 8 standplaatsen van ten hoogste 1 woonwagen of chalet per standplaats toegestaan. Binnen het bouwvlak mag ten hoogste 1 woonwagen of chalet worden gebouwd. In totaal zijn 8 bouwvlakken opgenomen. Per Daarnaast zijn aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een oppervlakte van maximaal 15 m².
Leiding - Gas (Artikel 10)
In het plangebied is een gasleiding gelegen. Deze heeft de dubbelbestemming Leiding - Gas gekregen. Naast deze dubbelbestemming zijn ook andere bestemmingen van kracht. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken. Nieuwbouw is slechts mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, waarbij wordt getoetst aan het belang van de leiding. Kwetsbare objecten zijn niet toegestaan.
Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad.
Waarde - Archeologie 1 en 2 (Artikel 11 en Artikel 12)
Conform het archeologiebeleid van de gemeente Noordwijkerhout worden twee afzonderlijke beschermingsregimes vastgelegd in het kader van te beschermen archeologische waarden. Deze twee bestemmingen fungeren als dubbelbestemmingen. Bouwwerken op gronden met samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden. Daarvoor is een verplichting opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Is er blijkens onderzoek geen sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met omgevingsvergunning worden gerealiseerd. Het onderscheid zit in het feit dat binnen Waarde - Archeologie 1 vanwege de hogere verwachtingswaarde eerder onderzoek nodig is (vanaf 100 m²) dan binnen Waarde - Archeologie 2 (vanaf 500 m²).
In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is ook voor een aantal werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een omgevingsvergunningsplicht opgenomen. Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is via omgevingsvergunning alleen toegestaan voor zover de archeologische waarden niet worden geschaad. Genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder omgevingsvergunning niet toegestaan.
Waarde - Cultuurhistorie (Artikel 13)
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van cultuurhistorische waarden in de vorm van de gemeentelijke monumenten:
Waterstaat - Waterkering (Artikel 14)
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de waterkeringen (kernzone inclusief beschermingszones) in het plangebied.
Deze gronden hebben een waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is sprake van samenvallende bestemmingen, waarbij de met Waterstaat - Waterkering samenvallende bestemmingen ondergeschikt zijn. Dit uitgangspunt is vertaald in de betreffende bouwregels. Langs de bestemming Waterstaat - Waterkering zijn beschermingszones aanwezig waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing is.