direct naar inhoud van 4.3 Bodem
Plan: Bedrijventerrein Gravendam 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.BP201300025-0005

4.3 Bodem

Beleid- en normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen moet worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Op het moment dat een functiewijziging plaatsvindt, moet een bodemonderzoek worden uitgevoerd.

Bij ontwikkelingen in het plangebied dient ten minste een historisch bodemonderzoek conform de NEN 5725 uitgevoerd te worden. Dit historisch onderzoek dient ter verificatie van de hypothese dat sprake is van een onverdachte locatie met betrekking tot bodemverontreiniging.

Indien de ontwikkeling een bouwwerk betreft waar mensen verblijven dan dient tevens een verkennend bodemonderzoek volgens de NEN5740 uitgevoerd te worden. Op grond van het bodembeheersplan regio IJmond kan in sommige gevallen vrijstelling verleend worden van de verplichting van het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek. Voorwaarde hiervoor is dat het historisch onderzoek uitwijst dat op de locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden.

Voorbeelden van bodembedreigende activiteiten kunnen zijn:

  • voormalige bedrijfsactiviteiten;
  • de aanwezigheid van ondergrondse brandstoftanks;
  • voormalige kassencomplexen;
  • gedempte watergangen;
  • met puin verharde wegen;
  • Grond- of slibdepots.

Onderzoek en conclusie

Omdat het voorliggende plan een consoliderend bestemmingsplan betreft, is er geen sprake van functieverandering. Een bodemonderzoek is in dit stadium daarom niet nodig.