Plan: | Nieuwe Duinstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.BP200900004-0003 |
Watertoets
Bij ruimtelijke planvorming dient de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Beleidskader
Duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft het Hoogheemraadschap aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op de uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil het Hoogheemraadschap dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het WBP sorteert voor op deze ontwikkelingen.
Keur en beleidsregels 2009
Op 22 december 2009 zijn de Keur en Beleidsregels 2009 in werking getreden. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem.
De Keur en beleidsregels maken het mogelijk dat het Hoogheemraadshap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor:
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren, bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De toestemming voor het uitvoeren van deze werkzaamheden is geregeld in de watervergunning.
Hiermee is de Keur een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen.
Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Beschrijving plangebied
Huidige situatie
Het plangebied ligt in het noordoostelijke deel van de kern Noordwijkerhout. Het plangebied is nu vrijwel geheel verhard, met uitzondering van delen van tuinen. De bodem bestaat ter plaatse uit zand en de maaiveldhoogte bedraagt circa NAP +2,5 m. Volgens de Bodemkaart van Nederland geldt in plangebied grondwatertrap II*. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature tussen 0,25 m en 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m onder het maaiveld ligt.
Het plangebied ligt in boezemland en het boezempeil wordt gehandhaafd op NAP -0,6 m. In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich echter geen oppervlaktewater. Ook bevindt het plangebied zich niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering. De huidige bebouwing is aangesloten op een gemengd rioolstelsel.
Toekomstige situatie
In het plangebied wordt de bestaande woonbebouwing gesloopt en vervangen door nieuwe woningen (een geringer aantal, maar van grotere omvang), ook wordt een groengebied aangelegd. Net als in de huidige situatie, zullen ook in de toekomstige situatie de tuinen bij de woningen deels onverhard zijn. Daarnaast zal het groengebied onverhard zijn, zodat kan worden gesteld dat de hoeveelheid verharding niet zal toenemen. Om die reden is compensatie in de vorm van nieuw open water niet aan de orde.
De nieuwe bebouwing zal worden voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Dit rioolstelsel voert het afvalwater af naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), terwijl schoon hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater elders. Omdat zich in de directe omgeving van het plangebied geen oppervlaktewater bevindt, wordt hemelwater voorlopig nog afgevoerd naar de RWZI. Op het moment dat ook de omgeving wordt voorzien van een gescheiden rioolstelsel, kan hier eenvoudig op worden aangesloten.
Voor de nieuwe bebouwing wordt gebruik gemaakt van duurzame bouwmaterialen (dus geen zink, koper, lood en PAK's-houdende materialen) die niet uitlogen, of worden de bouwmaterialen voorzien van een coating om uitloging tegen te gaan. Op deze manier wordt diffuse verontreiniging van water en bodem tegengegaan.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishoudkundige situatie. De ontwikkeling voldoet daarmee aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.