direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Offem-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Algemeen

Gemeenten moeten in hun bestemmingsplannen en andere ruimtelijke besluiten rekening houden met de veiligheidsnormen in het kader van de externe veiligheid. Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:

  • het Plaatsgebonden Risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers. Kwetsbare bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6 contour van het PR;
  • het Groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen.

In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  • 1. Inrichtingen, waarin opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
  • 2. Transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
  • 3. Buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier de volgende wettelijke kaders:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
  • Circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS).
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Op basis van de risicokaart blijkt dat voor dit bestemmingsplan twee risicobronnen van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van Offem-Zuid. Het gaat om de gasleiding langs de Beeklaan, de N206 en de transportroute gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N206.

4.6.2 Provinciale Structuurvisie (PSV)

De provincie Zuid-Holland ambieert een veiliger Zuid-Holland. In de provinciale structuurvisie (PSV) van 2010 staat als provinciaal belang genoemd het 'beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen'. De provincie wil voorkomen dat risicovolle activiteiten gevestigd worden in de omgeving van grote groepen mensen of dat een nieuwe ontwikkeling gepland wordt binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Het is niet altijd te voorkomen dat dit soort functies gecombineerd worden en het groepsrisico toeneemt. In dat geval vraagt de provincie van de verantwoordelijke bestuurders dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven: een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom deze ontwikkeling op deze locatie noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Dit bestemmingsplan maakt de vestiging van nieuwe risicovolle activiteiten niet mogelijk.
  • Tevens wordt in dit bestemmingsplan uitgesloten dat nieuwe kwetsbare objecten binnen een plaatsgebonden risico-contour kunnen worden gerealiseerd.
4.6.3 Omgevingsvisie Externe Veiligheid Holland Rijnland

Om inhoud te geven aan het externe veiligheidsbeleid, en om keuzes te maken over de uitvoering ervan is de nota Omgevingsvisie Externe Veiligheid Holland Rijnland opgesteld. Hierin wordt het externe veiligheidsbeleid in de regio Holland Rijnland voor de komende jaren vastgelegd. Deze nota is namens de regio Holland Rijnland opgesteld door de Milieudienst West-Holland, in samenwerking met de gemeenten van Holland Rijnland en de Regionale Brandweer Hollands Midden.

Externe veiligheidsbeleid is voor een belangrijk deel ruimtelijk beleid. Deze nota schetst een aantal ruimtelijke beleidsuitgangspunten op het gebied van externe veiligheid: gebiedsgerichte normstelling, clustering van risicovolle bedrijven, het vaststellen van een routering gevaarlijke stoffen en het niet meer toelaten van LPG-tankstations in de bebouwde kom.

Deze beleidsuitgangspunten zullen door de gemeenten en door de regio, bijvoorbeeld in het Regionaal Structuur Plan, moeten worden uitgewerkt. Ook voor de uitvoering van het milieubeleid van de gemeente heeft deze nota gevolgen. Dat geldt met name voor het stimuleren van de risico veroorzakende bedrijven om maatregelen te treffen de risico's te beperken. Ook zal in de vergunningverlening en de handhaving aandacht aan de externe veiligheid besteed moeten worden.

De Omgevingsvisie externe veiligheid Holland Rijnland is op 30 september 2009 door de gemeenteraad van Noordwijk vastgesteld.

4.6.4 Risicobronnen voor Offem-Zuid

Om het aspect externe veiligheid te beoordelen is door Tauw een quickscan externe veiligheid uitgevoerd. De 'Quickscan externe veiligheid, 18 september 2012' is als bijlage 5 aan het plan toegevoegd.

Transportroute N206
Uit de quickscan blijkt dat de transportroute gevaarlijke stoffen over de N206 vanwege het beperkte aantal transporten niet relevant is voor het bestemmingsplan.

Gasleiding W-535
De gasleiding van de Gasunie met een diameter van ruim 6 inch en 40 bar is wel relevant voor dit bestemmingsplan. De gasleiding heeft een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding. De plaatsgebonden risico-contour ligt ter hoogte van de onderdoorgang van de Achterweg onder de Beeklaan gedeeltelijk buiten de belemmeringenstrook en daarmee binnen het gebied waar de realisatie van nieuwe woningen is voorzien. Om te voorkomen dat binnen de plaatsgebonden risico-contour nieuwe woningen worden gerealiseerd wordt op de verbeelding een veiligheidszone opgenomen. Binnen deze veiligheidszone kunnen geen kwetsbare objecten zoals woningen worden gerealiseerd.

Voor wat betreft het groepsrisico wordt bij de berekening uitgegaan van de reeds bestaande planologische ruimte. In dit geval het vigerende bestemmingsplan uit 2001 waarin ook de realisatie van maximaal 750 woningen is voorzien. Met de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan wijzigt het groepsrisico ten opzichte van de bestaande planologische situatie dan ook niet. Vanwege het ontbreken van een verantwoording van het groepsrisico, dit was ten tijde van het bestemmingsplan uit 2001 niet verplicht, wordt in dit bestemmingsplan wel nader ingegaan op de verantwoording van het groepsrisico. Verantwoording van het groepsrisico vindt plaats op basis van een toetsing aan de provinciale structuurvisie en de Omgevingsvisie Externe Veiligheid Holland Rijnland.

Verantwoording groepsrisico
Conform de Omgevingsvisie Externe Veiligheid Holland Rijnland moet voor de verantwoording van het groepsrisico aan drie voorwaarden worden voldaan. Het betreft hier de volgende drie voorwaarden:

  • 1. alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen om het risico te reduceren;
  • 2. de hulpdiensten kunnen adequaat ingrijpen als een calamiteit zich voordoet;
  • 3. de bevolking is goed geïnformeerd over hoe te handelen bij een calamiteit.

Een volledige beschrijving van de verantwoording van het groepsrisico staat beschreven in het advies van de Omgevingsdienst West-Holland. De adviezen van de Omgevingsdienst van 22 oktober 2012 en 23 januari 2013 zijn als bijlage 6 aan het plan toegevoegd.

Bereikbaarheid

Een aandachtspunt bij de ontwikkeling van Offem-Zuid is de bereikbaarheid. Het advies van de Veiligheidsregio Hollands Midden is dat het plangebied bereikbaar moet zijn via minstens twee, bij voorkeur drie toegangswegen. Deze wegen moeten een minimale breedte van 4,5 meter hebben en een vrije doorgangshoogte van 4,2 meter. Bij de nadere uitwerking van het plangebied wordt hier rekening mee gehouden. Het advies van de Veiligheidsregio Hollands Midden van 16 april 2013 is als bijlage 14 aan het plan toegevoegd.

Bluswatervoorziening

De Veiligheidsregio Hollands Midden heeft verder aangegeven dat voor gebouwen geldt dat de primaire bluswatervoorziening binnen 40 meter vanaf de brandweeringang aanwezig moet zijn. De maximale afstand tussen de inzetlocatie en de dichtstbijzijnde secundaire bluswatervoorziening mag maximaal 150 meter zijn. Het bestemmingsplan staat de realisatie van deze voorziening niet in de weg.

Zelfredzaamheid

Binnen het plangebied is een woon zorgvoorziening voorzien. Binnen dit object zullen personen gaan wonen die zichzelf niet zonder hulp in veiligheid kunnen brengen. De Veiligheidsregio Hollands Midden adviseert daarom dat de woon zorgvoorziening buiten het invloedsgebied van de hogedrukaardgasleiding moet worden geprojecteerd. Dit advies is overgenomen en vastgelegd in de uitwerkingsregels van het uit te werken woongebied.