Plan: | Offem-Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01 |
Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt uitgegaan van de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG brochure “Bedrijven en milieuzonering”, kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwetgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving (Wgv) of de veiligheidsregelgeving (Bevi/Revi). Deze wetgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten.
Omgevingstype
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de omgevingstypen 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Het systeem van richtafstanden gaat dus uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocaties en omgevingstype rustige woonwijk of gemengd gebied. In dit bestemmingsplan is, vanwege de ligging langs meerdere belangrijke wegen en de aanwezigheid van enkele bedrijfsfuncties, uitgegaan van het omgevingstype "gemengd gebied".
Voor gebieden met de omgevingstype "gemengd gebied" kunnen de volgende richtafstanden tussen milieubelastende functies en milieugevoelige functies worden aangehouden.
Milieucategorie | Richtafstand |
1 | 0 m |
2 | 10 m |
3.1 | 30 m |
3.2 | 500 m |
4.1 | 1000 m |
Als input voor het bestemmingsplan zijn met behulp van de veldinventarisatie alle inrichtingen binnen het plangebied geïnventariseerd. Per inrichting zijn de milieucategorieën bepaald. In het gebied komen een schildersbedrijf, autobedrijf en bloemendistributiebedrijf voor. Op basis van de VNG brochure gelden voor deze bedrijven de volgende richtafstanden.
Bedrijf | Milieucategorie | Richtafstand gemengd gebied |
Admiraal Schilders Herenweg 35 |
schilderbedrijf (3.1) | 30 meter |
Alpina Beheer / Automob.bdr. Jeroen van Rijn Herenweg 21-23 |
autobedrijf (2) | 10 meter |
Hoogeveen & Van Nieuwkerk Herenweg 45 |
groothandel in bloemen en planten (2) | 10 meter |
Levensmiddelenbedrijf Lammers Herenweg 47 |
kantoor |
Bedrijven uit categorie 1 en 2 zijn over het algemeen goed in te passen nabij woningen. De overlast als gevolg van dergelijke bedrijven is dusdanig minimaal dat dit niet leidt tot een slecht woon-/leefklimaat. De aanwezigheid van een autobedrijf, bloemendistributiebedrijf en kantoor leidt naar verwachting dan ook niet tot onevenredige overlast voor de bestaande woningen in de omgeving.
Het schildersbedrijf komt uit categorie 3.1. Conform de VNG brochure heeft een dergelijk bedrijf een richtafstand van 50 meter bij een woongebied. Omdat voor het plangebied uitgegaan wordt van een gemengd gebied kan dit bijgesteld worden naar 30 meter.
In de omgeving van het schildersbedrijf zijn enkele woningen gelegen die binnen de richtafstand van 30 meter liggen. Gelet op de afstand van de dichtstbijzijnde woning tot het schildersbedrijf zou dit kunnen leiden tot overlast. Het feit dat dit bestemmingsplan voor deze beide percelen enkel de bestaande situatie vastlegt, geeft dit geen aanleiding tot nader onderzoek.
Omdat de opgenomen bedrijfsbestemming in dit bestemmingsplan alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 met recht toestaat is voor het schildersbedrijf een aparte aanduiding opgenomen. Door het schildersbedrijf specifiek aan te duiden worden andere (nieuwe) bedrijven uit categorie 3 niet toegestaan. Mocht het schildersbedrijf haar activiteiten beëindigen dan kan hier enkel een nieuw schildersbedrijf of bedrijf uit categorie 1 en 2 'bij recht' voor terugkomen.
Ten zuiden van het plangebied ligt het bedrijf Gebr. Van der Putten. Het bedrijf dat gericht is op transport houdt zich ook bezig met groencompostering. Vanwege deze geurrelevante activiteit dient onderzocht te worden in hoeverre het milieuaspect geur een rol speelt bij de ontwikkeling van Offem-Zuid. De naastgelegen rioolwaterzuiveringinstallatie en de agrarische bedrijvigheid in de omgeving vormen geen belemmering voor de ontwikkeling van Offem-Zuid.
Om inzichtelijke te maken welke gevolgen het bedrijf Gebr. Van der Putten op de voorgenomen ontwikkeling van Offem-Zuid heeft is door Tauw bv een geuronderzoek uitgevoerd. De notitie 'Geuronderzoek Van der Putten Noordwijk, 7 februari 2013' is als bijlage 4 aan het plan toegevoegd.
Uit het onderzoek blijkt dat de geurhinderafstand van het bedrijf Gebr. Van der Putten 500 meter bedraagt. Deze afstand is gebaseerd op algemene nationale richtlijnen voor het type compostering en de capaciteit. Met de uitvoering van verspreidingsberekeningen is een meer locatiespecifieke geurbelasting in beeld gebracht.
Afbeelding - Maatgevende geurcontour
Op basis van de meest maatgevende geurcontour kan geconcludeerd dat woningbouw voor in een deel van het plangebied niet zonder meer mogelijk is. Voor het toevoegen van nieuwe geurgevoelige bestemmingen binnen deze geurcontour zijn aanvullende maatregelen nodig. De geurcontour is doorvertaald naar de verbeelding van dit bestemmingsplan. In de regels zijn bepalingen opgenomen waarmee de realisatie van geurgevoelige objecten zoals woningen niet zondermeer wordt toegestaan.
Aangaande het treffen van de maatregelen gaat dit met name over bronmaatregelen zoals een geurscherm, verplaatsen van de emissiebron of andere technische maatregelen waardoor de waarde van de emissie wordt verminderd.