direct naar inhoud van 5.3 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Duinrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPDuinrand-VA02

5.3 Cultuurhistorie en archeologie

5.3.1 Regelgeving en beleid

Monumentenwet

De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Provinciaal beleid

De provincie Zuid-Holland hanteert in de Nota Regels voor Ruimte 2005 het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp maken een omgevingsvergunningsstelsel te worden gehanteerd. Het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.

Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk archeologiebeleid is in de zomer van 2011 vastgesteld.

5.3.2 Onderzoek en conclusie

Cultuurhistorie en landschap

Aan de hand van het patroon van in een lange rij achter elkaar gelegen nederzettingen is de ligging van de strandwallen duidelijk te volgen. De van oorsprong agrarische nederzettingen ontwikkelden zich vaak verder als wegdorpen langs de over de zandrug lopende wegen.

In de regio heeft zich hier op de geestgronden de bloementeelt ontwikkeld. Met name vanaf 1850 heeft deze bedrijfstak een zwaar stempel op de regio gedrukt. Uiterst karakteristiek zijn de gebouwencomplexen van de bollenbedrijven, die voor een deel nog als zodanig in gebruik zijn.

Karakteristiek voor het plangebied is de herkenbaarheid van de langgerekte strandwallenstructuur en het contrast tussen de hoge ruige duinen en de laaggelegen gecultiveerde geestgronden. Binnen deze structuur liggen de recreatieparken als groene enclaves analoog aan de historische buitenplaatsen en instellingen die in de omgeving aanwezig zijn. Het genoemde contrast tussen duin en geestgrond, de historische structuur van lange lijnen evenwijdig aan de kust en dwars hierop routes uit het achterland naar de kust en de groene enclaves dienen behouden en waar mogelijk versterkt te worden.

Archeologie

De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Duin- en Bollenstreek (provincie Zuid-Holland, 2002; via www.chs.zuid-holland.nl) laat zien dat het plangebied is gesitueerd in een gebied met een redelijke tot grote, en deels een grote tot zeer grote archeologische verwachtingswaarde.

De mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden leidt tot de noodzaak om voorafgaand aan werkzaamheden een verkennend archeologisch onderzoek uit te voeren ter plaatse van werkzaamheden welke dieper gaan dan 30 cm onder maaiveld. Een verkennend archeologisch bodemonderzoek voorafgaand aan werkzaamheden heeft tot doel te inventariseren welke archeologische waarden hier precies aanwezig zijn en hoe deze het beste kunnen worden beschermd en dient te worden uitgevoerd door een hiertoe gecertificeerd bureau.