direct naar inhoud van Artikel 22 Algemene afwijkingsregels
Plan: Zuidhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNKPzuidhoek-va01

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

22.1 Afwijkingsmogelijkheden

Indien niet op grond van andere regels afgeweken kan worden van de planregels, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de planregels voor:

  • a. het afwijken van de in het bestemmingsplan voorgeschreven bouwhoogte, goothoogte, breedte-, diepte-, oppervlakte- en inhoudsmaten met ten hoogste 10%;
  • b. geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen en differentiatiegrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij geen belangen van derden worden geschaad;
  • c. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen een doorsnede hebben van ten hoogste 2 meter; en de hoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privégebruik en 30 meter voor gemeenschappelijk gebruik;
  • d. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen, onder- en bovengrondse afvalcontainers, en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte hebben dan 3 meter en geen grotere oppervlakte hebben dan 20 m2;
  • e. de bouw van straatmeubilair, zoals toestellen en draagconstructies voor reclame doeleinden en voorwerpen van beeldende kunst, alsmede vitrines, kiosken of vergelijkbare verkoopgelegenheden, zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte hebben dan 3 meter en geen grotere oppervlakte hebben dan 20 m2;
  • f. voor de bouw van bouwwerken, niet zijnde gebouwen, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, keermuren, bruggen, verkeersgeleiders en wegverlichtingsapparatuur;
  • g. overschrijdingen van de krachtens de regels in dit plan toegelaten hoogte van bouwwerken, voor de bouw van dakopbouwen voor technische installaties, zoals liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen.

22.2 Voorwaarden

De in lid 22.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van antennes, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving te waarborgen.