direct naar inhoud van Regels
Plan: Paradijsweg Westzijde eerste fase
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpLGRparadijsweg-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan 'Paradijsweg Westzijde eerste fase' met identificatienummer NL.IMRO.0569.bpLGRparadijsweg-va01 van de gemeente Nieuwkoop.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen).

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.5 akkerbouwbedrijf

Een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van akkerbouwgewassen in de volle grond.

1.6 archeologisch onderzoek

Het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden. Een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.

1.7 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijf

Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.9 bedrijf aan huis

Het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten en webwinkels.

1.10 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.11 beroep aan huis

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.12 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding van het plan is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologische regime;
1.13 bestaande oppervlakte

De totale (grond)oppervlakte die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen.

1.14 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.21 caravan

Een mobiel kampeermiddel met een eigen as-wielstelsel waardoor het geschikt is om op eenvoudige wijze over de weg te kunnen worden vervoerd en dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf.

1.22 dagrecreatie

Vormen van recreatie waarbij geen recreatief nachtverblijf toegelaten is.

1.23 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden.

1.25 extensief recreatief medegebruik:

Vormen van dagrecreatief medegebruik van gronden met een extensief karakter, zoals wandelen, kanoën en sportvissen.

1.26 gastenverblijf

een gebouw bestemd voor kortdurend verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn of hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben en die een familie- of sociale binding hebben met een cliënt van de op het perceel aanwezige zorgboerderij; onder gastenverblijf wordt geen permanente bewoning begrepen.

1.27 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 gedeeltelijk vernieuwen

Het op onderdelen vernieuwen of aanpassen van een bouwwerk, zonder dat deze wordt vergroot of in fasen geheel wordt afgebroken en herbouwd.

1.29 glastuinbouwbedrijf

Een agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen.

1.30 grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering in overwegende mate afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond welke tot dat bedrijf behoort zoals een akkerbouwbedrijf en een grondgebonden veehouderij, met uitzondering van glastuinbouw, sierteelt, fruit- en boomteelt en bosbouw.

1.31 hoofdverblijf

Het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.

1.32 horeca:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaakfunctie.

1.33 huishouden

Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren.

1.34 kampeermiddelen

Tent, tentwagen, kampeerauto of caravan bestemd voor het houden van recreatief nachtverblijf.

1.35 kampeerterrein

Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.36 kantoor

Het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden of het eigen bedrijf.

1.37 kas

Een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen, planten of andere gewassen.

1.38 kunstwerken

Bouwwerken geen gebouwen zijnde van wegen waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.

1.39 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociaal-medische, zorg, maatschappelijke, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen sectoren, met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.40 natuurwaarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora- en fauna en de gestelde instandhoudingsdoelen.

1.41 niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

Een agrarische bedrijfsvoering waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.

1.42 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.43 ondergeschikte horeca

horeca die wat betreft omvang ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.

1.44 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één eigen wand, of omsloten door maximaal

twee niet-eigen wanden, en voorzien van een dak, waaronder begrepen een carport.

1.45 paardenbak

Al dan niet omheinde gronden, voorzien van bewerkte/aangepaste bodem waar training en africhting van paarden alsmede het berijden van paarden plaatsvindt.

1.46 perceelsgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.47 permanente bewoning

Het gebruik van een kampeermiddel of recreatiewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die in gevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven noopt tot inschrijving van de bewoners in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nieuwkoop, terwijl deze personen elders niet over een hoofdverblijf beschikken.

1.48 plattelandswoning

Een woning die voorheen een agrarische bedrijfswoning was, maar is afgesplitst van het agrarisch bedrijf om gebruikt te worden als woning voor personen die niet meer functioneel verbonden zijn met het agrarisch bedrijf waartoe de woning voorheen behoorde.

1.49 pleziervaartuig

vaartuig uitsluitend voor recreatief gebruik.

1.50 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.51 recreatiewoning

een gebouw dat bestemd is voor het houden van recreatief (nacht)verblijf door één of meer personen, die elders hun hoofdverblijf hebben, en dat niet bestemd is voor permanente bewoning.

1.52 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.53 sierteelt

De teelt van opgaande siergewassen zoals heesters en struiken, waaronder wijnbouw mede is begrepen.

1.54 smartshop/growshop

Een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd.

1.55 stacaravan

Een verplaatsbaar recreatieobject, doorgaans voorzien van volwaardige sanitair en keuken.

1.56 steiger

Een bouwwerk, om:

  • a. een pleziervaartuig of woonschip aan te leggen;
  • b. als opstapplaats voor een (plezier)vaartuig of woonschip;
  • c. als terrasuitbreiding.
1.57 terras

afgescheiden plek in de open lucht ingericht om uit te rusten en/of een consumptie te nuttigen, mede ten behoeve van passanten.

1.58 tuinbouw

De teelt van gewassen, waarbij de productie overwegend plaatsvindt in de volle grond.

1.59 uitleverpunt

Een ruimte, waar bedrijfsmatig goederen worden geleverd aan personen, die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zonder uitstalling ten verkoop.

1.60 vast kampeermiddel

gebouw van lichte constructie en beperkte omvang, bestemd voor recreatieverblijf, met beperkte sanitaire en keukenvoorzieningen (zoals bijvoorbeeld hooiberghutten, trekkershutten, en trekkershutten+).

1.61 verblijfsrecreatie

Het nachtverblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij tenminste een nacht wordt doorgebracht, met uitzonderingen van overnachtingen bij familie en kennissen.

1.62 voorgevel

Naar de weg (als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Wegenverkeerswet 1994) gekeerde gevel of gevels. Niet als voorgevel worden aangemerkt de gevel(s) die gekeerd zijn naar wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer, tenzij de hoofdontsluiting van het gebouw via deze weg voor langzaam verkeer loopt. Indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, geldt de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(-s).

1.63 waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit

1.64 webwinkel

Detailhandel waarvan de handel via internet verloopt.

1.65 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden

1.66 woonschip

Een drijvend object te water, dat wordt gebruikt als of is bestemd voor woonverblijf. Het is ook mogelijk dat het casco bestaat uit een van origine varend schip, waaronder begrepen een ponton of een dekschuit.

1.67 zorgboerderij

Een voormalig agrarisch bedrijf met de bijbehorende gebouwen, waar gelegenheid wordt geboden en activiteiten plaatsvinden gericht op het bieden van zorg en begeleiding aan personen die begeleid dienen te worden in de leefsituatie en de dagbesteding.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat boven de goothoogte geen platte daken zijn toegestaan, behoudens op dakkapellen.

2.2 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bij een overkapping zonder gevelvlak(ken) de neerwaartse projectie van het dakvlak.

2.5 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.6 Maaiveld

De gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan.

2.7 Peil
  • Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • Voor gebouwen langs een dijk; de gemiddelde hoogte van de bestaande weg op de dijk, ter plaatse van de naar de dijk gekeerde zijde van het gebouw.
  • Voor oeverbeschoeiingen: de gemiddelde waterlijn.
  • In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.8 Vloeroppervlak

De gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Maatschappelijk - Zorgboerderij

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een zorgboerderij zoals omschreven in artikel 1.67 met bijbehorende erven en tuinen, waarbij geldt dat dit uitsluitend is toegestaan op de wijze zoals nader beschreven in het bijbehorende inrichtingsplan, opgenomen in Bijlage 5 van deze regels, en met inachtneming van de voorwaardelijke verplichtingen zoals opgenomen in 3.4.2 van deze regels;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zone 1':
    • 1. ondergeschikte kantoorfuncties;
    • 2. ondergeschikte detailhandel;
    • 3. logies voor cliënten van de zorgboerderij in de vorm van tijdelijk verblijf (maximaal 3 nachten achtereen), waarbij geldt dat één logiesverblijf met een maximale vloeroppervlakte van 1000 m2 en voor maximaal 8 personen is toegestaan;
    • 4. het hobbymatig houden van dieren en bijbehorende voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zone 2':
    • 1. gastenverblijf in de vorm van maximaal 2 appartementen met een gezamenlijke oppervlakte van in totaal maximaal 120 m2;
  • d. ontwikkeling en instandhouding van natuur en groen;
  • e. (extensief) recreatief medegebruik;
  • f. waterlopen en waterpartijen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen en paden, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, steigers en plankieren.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat buiten het bouwvlak schuilstallen zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m2;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een bebouwingspercentage is opgenomen waarvoor geldt dat het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%);
  • c. de goothoogte van de gebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat;
    • 1. de bouwhoogte van een schuilstal niet meer mag bedragen dan 4 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - watergemaal' de maximale bouwhoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 4 meter.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend binnen de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zone 1' is een paardenbak toegestaan, zonder verlichting;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van bouwwerken in verband met een goede ontsluiting van het perceel en het doorzicht naar de plas.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Het is verboden om de in dit artikel bedoelde gronden te gebruiken voor wonen of de bouw van woningen, waaronder ook een bedrijfswoning wordt verstaan.

3.4.2 Voorwaardelijke verplichting gebruik

Het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een zorgboerderij is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat:

  • a. minimaal 3.900 m2 aan kassen wordt gesloopt;
  • b. de bij de zorgboerderij behorende gronden uiterlijk 1 jaar na ingebruikname zijn ingericht voor natuur en voor natuur in stand worden gehouden, overeenkomstig het bijbehorende inrichtingsplan zoals beschreven in artikel 3.1.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' geheel of gedeeltelijk wijzigen in die zin dat het gebruik ook mogelijk wordt voor verblijfsrecreatie, horeca en een passantenhaven, onder de voorwaarden dat:

  • a. verblijfsrecreatie uitsluitend in de vorm van één verblijfsaccommodatie voor maximaal 28 personen is toegestaan;
  • b. er maximaal 1 nieuw gebouw is toegestaan met een oppervlak van maximaal 1.000 m2, waarvan de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • c. er maximaal één installatie voor windvang is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 15 meter;
  • d. er wordt voorzien in een goede verkeersafwikkeling en er geen onevenredige verkeersdruk in de omgeving ontstaat;
  • e. het woon- en leefklimaat in de directe omgeving daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. het natuur en groen als bedoeld in lid 3.1 daardoor niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding en ontwikkeling van natuur met ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen natuur- en landschapswaarden;


met de daarbij behorende:

  • b. gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De gronden mogen niet worden gebruikt voor lawaaisporten.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Natuur aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het kappen, vellen of rooien van bomen en houtgewas;
  • b. het beplanten van gronden;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 20 m2;
  • d. het afgraven of ophogen van gronden, en het graven van poelen;
  • e. het egaliseren van gronden;
  • f. het dempen van watergangen en/of waterpartijen;
  • g. het wijzigen van de waterhuishouding;
  • h. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

4.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het in 4.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die nodig zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • c. die ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.
4.4.3 Toetsingscriteria

De in 4.4.1 genoemde vergunning mag alleen worden geweigerd indien als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in lid 4.1 genoemde waarden worden aangetast.

Artikel 5 Natuur - Extensief recreatief medegebruik

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Extensief recreatief medegebruik' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling en instandhouding van natuur en groen, ter plaatse van de aanduidingen:

'overige zone - inrichting geerweg 24'

'overige zone - inrichting paradijsweg 2'

'overige zone - inrichting paradijsweg 20a'

'overige zone - inrichting paradijsweg 30'

'overige zone - inrichting paradijsweg 36'

'overige zone - inrichting paradijsweg 38'

'overige zone - inrichting paradijsweg 40'

'overige zone - inrichting paradijsweg 48'

'overige zone - inrichting paradijsweg 60-60a'

'overige zone - inrichting paradijsweg 68'

'overige zone - inrichting paradijsweg 76-78'

'overige zone - inrichting paradijsweg 88'

'overige zone - inrichting paradijsweg 92'

'overige zone - inrichting paradijsweg 96'

'overige zone - inrichting paradijsweg 102a'

'overige zone - inrichting paradijsweg 104-106'

'overige zone - inrichting paradijsweg 106-108'

uitsluitend op de wijze zoals nader beschreven in het bij de desbetreffende aanduiding behorende inrichtingsplan, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, en met inachtneming van de voorwaardelijke verplichting in 5.4.2 van deze regels;

  • b. de ontwikkeling en instandhouding van een recreatief wandelpad ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - wandelpad';
  • c. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, oppervlaktewaterberging, bruggen en duikers;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. met de daarbij behorende openbare recreatieve voorzieningen, zoals straatmeubilair, openbare steigers, vlonders en nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingsomschrijvingen gelden de volgende bouwregels:

5.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Natuur - Extensief recreatief medegebruik' aangewezen gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 meter;
  • b. de lengte van een openbare aanlegsteiger ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 10 meter, de breedte niet meer dan 2 meter en de bouwhoogte niet meer dan 0,50 meter, gemeten vanaf de waterlijn.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van een brug vanwege de landschappelijke inpassing.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van gronden en bouwwerken:

  • a. ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, waarbij de openstelling van het terrein voor extensieve recreatieve doeleinden, tussen zonsopgang en zonsondergang, wordt verhinderd;
  • b. de inrichting van de gronden in strijd met het desbetreffende in 5.1, onder a, genoemde inrichtingsplan;
  • c. waarbij niet tijdig is voldaan aan de voorwaardelijke verplichting in 5.4.2.

5.4.2 Voorwaardelijke verplichting gebruik

Ter plaatse van de desbetreffende aanduiding in artikel 5.1, onder a, van deze regels, dienen de gronden binnen één jaar na het gereed melden (overeenkomstig artikel 1.25 van het Bouwbesluit) van de helft van de nieuw te bouwen woningen, te zijn ingericht voor natuur en voor natuur in stand te worden gehouden, overeenkomstig het bijbehorende inrichtingsplan zoals beschreven in artikel 5.1.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Verbod:

Het is verboden om op de voor 'Natuur - Extensief recreatief medegebruik' aangewezen gronden, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder omgevingsvergunning of in afwijking daarvan:

  • a. het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
  • b. het aanplanten van bodem- en oevervegetaties;
  • c. het verwijderen van bodem- en oevervegetaties;
  • d. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, en/of ophogen van gronden;
  • e. het dempen, (ver)graven, verdiepen, waaronder baggeren, en/of verbreden van sloten en/of andere watergangen;
  • f. het aanleggen, verharden en/of verbreden van paden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanbrengen van oeverbeschoeiing, aanlegsteigers en/of golfbrekers, voorzover deze geen bouwwerken zijn;
  • h. het aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen;
  • i. het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of telecommunicatieleidingen.

5.5.2 Uitzonderingen op het verbod:

Het in 5.5.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend;
  • c. die nodig zijn voor de ontwikkeling van natuur zoals bedoeld in artikel 5.1 van deze regels.

5.5.3 Weigeringsgronden

De in 5.5.1 genoemde vergunning kan alleen worden verleend indien de in het eerste lid genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.

5.5.4 Advisering

Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag voor het dempen, (ver)graven, verdiepen, waaronder baggeren, en/of verbreden van sloten en/of andere watergangen, wordt het bevoegde waterschap/hoogheemraadschap om advies gevraagd.

Artikel 6 Recreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie;

met de daarbij behorende:

  • b. bebouwing, terreinen, in- en uitritten, gronden en voorzieningen waaronder begrepen water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, waterberging, bruggen en duikers;

alsmede voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan', een stacaravan voor recreatief verblijf.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Recreatiewoning

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden de volgende bouwregels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is maximaal 1 recreatiewoning toegestaan, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aangeduide aantal wooneenheden niet door recreatiewoningen worden overschreden;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning mag maximaal 45 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een recreatiewoning mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. per recreatiewoning is maximaal 15 m² aan bergingen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4,50 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik op de voor recreatie gelden de volgende regels:

  • a. permanente bewoning van recreatiewoningen, (sta)caravans of kampeermiddelen is niet toegestaan;
  • b. het plaatsen van stacaravans, caravans en/of andere kampeermiddelen op locaties waar ze niet expliciet zijn toegestaan.

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals in- en uitritten, groen- en parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn geen gebouwen toegestaan;

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn uitsluitend de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
Speelvoorzieningen   3 meter.  
Erfafscheidingen   1 meter.  
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   1 meter  

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. perceelontsluitingen met een verkeers- en/of verblijfsfunctie;


met de daarbij behorende:

  • b. gronden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen waaronder begrepen speelvoorzieningen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, oppervlaktewaterberging, bruggen en duikers.
  • c. nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingsomschrijvingen gelden de volgende bouwregels:

8.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:

Bouwwerken, geen gebouwen   maximum bouwhoogte in meters  
Straatverlichting   8 m  
Bruggen en andere kunstwerken   5 m  
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 m  

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurlijke waarden;
  • c. bruggen;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en/of waterkering;
  • g. bestaande steigers, bruggen;

alsmede voor:

  • h. ter plaatse van de ontwikkeling en instandhouding van een recreatief wandelpad ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - wandelpad';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van water - nieuwe watergang' de ontwikkeling en instandhouding van een nieuwe watergang en/of de verbreding van een bestaande watergang.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingsomschrijvingen gelden de volgende bouwregels:

9.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Water' aangewezen gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. aanlegsteigers zijn niet toegestaan;
  • b. bruggen zijn niet toegestaan;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag kan afwijken van het bepaalde in:

  • a. 9.2.2, onder a, en de bouw van een aanlegsteiger toestaan, mits:
    • 1. de steiger landschappelijk inpasbaar is;
    • 2. de situatie met betrekking tot de doorvaart niet wordt gewijzigd;
    • 3. de ter plaatse aanwezige natuurwaarden daardoor niet onevenredig worden aangetast;
    • 4. de maximale oppervlakte van een aanlegsteiger of aanleggelegenheid bedraagt 8 m2;
    • 5. de maximale bouwhoogte van een aanlegsteiger of aanleggelegenheid bedraagt 0,5 meter, gemeten vanaf het waterpeil;
    • 6. per aangrenzend perceel is slechts één particuliere aanlegsteiger toegestaan ten behoeve van dat perceel.
  • b. 9.2.2, onder b, en de bouw van een brug toestaan, mits:
    • 1. de brug landschappelijk inpasbaar is;
    • 2. de ter plaatse aanwezige natuurwaarden daardoor niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. de maximale bouwhoogte van een brug bedraagt 3 meter gemeten vanaf waterpeil.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 30% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 100 m²;
  • c. al dan niet in combinatie met een bedrijf aan huis, met dien verstande dat het bepaalde in 10.4.2 daarbij in acht moet worden genomen;
  • d. webwinkels, waarbij opslag en een uitleverpunt met een maximale oppervlakte van 30 m2 bruto vloer oppervlakte, zijn toegestaan;
  • e. met de daarbij behorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, in- en uitwegen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, steigers en plankieren;


alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding en bescherming van karakteristieke bebouwing.
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingsomschrijvingen gelden de volgende bouwregels:

10.2.1 Algemeen
  • a. per bestemmingsvlak is niet meer dan het bestaande aantal woningen toegestaan.

10.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. de afstand van het hoofdgebouw tot agrarische bedrijfsgebouwen van derden tenminste 25 meter dient te bedragen;
  • b. indien de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de agrarische bedrijfsgebouwen van derden minder dan 25 meter bedraagt, mag deze niet verder worden verkleind;
  • c. de inhoud van een woning mag niet meer dan 750 m³ bedragen (exclusief vrijstaande bijbehorende bouwwerken);
  • d. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • e. bij een bestaande woning met een groter bouwvolume die rechtmatig is gebouwd geldt dit grotere bouwvolume als het maximale bouwvolume, dat bij herbouw ook mag worden terug gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dienen de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande kapvormen en nokrichting te worden gehandhaafd.

10.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken bij de woning dienen ten minste 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag per woning niet meer dan 80m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bij een woning mag niet meer bedragen dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5,5 meter.

10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag achter de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag achter de voorgevel van de woning niet meer dan 5 meter bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 10.2.2, onder a en b, en een kleinere afstand van de woning tot de agrarische bedrijfsgebouwen van derden toestaan, mits deze afstand ten minste 10 meter bedraagt en het desbetreffende agrarische bedrijf daardoor niet in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd;
  • b. 10.2.3, onder b, en een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² aan bijbehorende bouwwerken toestaan, mits:
    • 1. de vergroting noodzakelijk is voor hobbymatige agrarische activiteiten of landschapsbeheer;
    • 2. het woon- en leefklimaat van derden daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

10.4.1 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning, waaronder ook wordt verstaan kamergewijze bewoning, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor mantelzorg;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor mantelzorg;
  • c. het medegebruik van de woning in het kader van een kleinschalige bedrijfsactiviteiten aan huis in de vorm van een seksinrichting, prostitutie, een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbaar bedrijf, opslag en verkoop van (consumenten)vuurwerk.

10.4.2 Bedrijf aan huis

Een woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
  • b. het bedrijf aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in Bijlage 3;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van de ondergeschikte verkoop van producten die in het kader van de beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis worden gebruikt;
  • f. er geen buitenopslag plaatsvindt.

10.4.3 Bed & breakfast

Een woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor een bed & breakfast, mits niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en daarbij behorende bouwwerken hiervoor wordt aangewend.

Artikel 11 Wonen - Ruimte voor Ruimte Plus

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Ruimte voor Ruimte Plus' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bouw van ruimte-voor-ruimte-plus-woningen en het gebruik daarvan voor wonen ter plaatse van de aanduidingen:

'overige zone - inrichting geerweg 24'

'overige zone - inrichting paradijsweg 2'

'overige zone - inrichting paradijsweg 20a'

'overige zone - inrichting paradijsweg 30'

'overige zone - inrichting paradijsweg 36'

'overige zone - inrichting paradijsweg 38'

'overige zone - inrichting paradijsweg 40'

'overige zone - inrichting paradijsweg 48'

'overige zone - inrichting paradijsweg 60-60a'

'overige zone - inrichting paradijsweg 68'

'overige zone - inrichting paradijsweg 76-78'

'overige zone - inrichting paradijsweg 88'

'overige zone - inrichting paradijsweg 92'

'overige zone - inrichting paradijsweg 96'

'overige zone - inrichting paradijsweg 102a'

'overige zone - inrichting paradijsweg 104-106'

'overige zone - inrichting paradijsweg 106-108'

uitsluitend op de wijze zoals nader beschreven in het bij deze aanduidingen behorende inrichtingsplan, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels,

en met inachtneming van de voorwaardelijke verplichtingen zoals opgenomen in 11.2.1 en 11.5.1 van deze regels;

  • b. al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 30% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 100 m²;
  • c. webwinkels, waarbij opslag en een uitleverpunt zijn toegestaan tot een bruto vloeroppervlakte van maximaal 30 m²;
  • d. met de daarbij behorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, in- en uitwegen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, steigers en plankieren.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

11.2.1 Voorwaardelijke verplichting bouwen

Een omgevingsvergunning voor bouwen zoals bedoeld in artikel 11.1, onder a, van deze regels kan alleen worden verleend als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. voldoende bouwrechten zijn verkregen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. sloop van tenminste 1.000 m² bedrijfsgebouwen in het plangebied = bouwrecht 1 woning, en/of;
    • 2. sloop van tenminste 5.000 m² kassen in het plangebied = bouwrecht 1 woning, en/of;
    • 3. beëindiging/sanering van tenminste 22.500 m² meerjarige teelt in het plangebied = bouwrecht 1 woning, en/of;
    • 4. omzetting en inrichting van tenminste 50.000 m² grond naar natuur in het plangebied = bouwrecht 1 woning;
  • b. waarbij bouwrechten ook kunnen worden verkregen door het combineren van sloopverplichtingen en/of beeindigings- of omzettingsverplichtingen, zoals beschreven in de berekening bouwrecht, in het Kader voor bouwrecht in Bijlage 4 van deze regels;
  • c. voorafgaand aan de vergunningverlening eerst de kassen/bedrijfsgebouwen worden gesloopt en/of de meerjarige teelt wordt beëindigd/gesaneerd;
  • d. voorzover extra bouwrechten zijn verkregen op basis van de verplaatsing van een bedrijf naar een locatie buiten het plangebied, voorafaand aan de vergunningverlening eerst voldoende zeker moet zijn gesteld dat de verplaatsing van het desbetreffende bedrijf ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd;
  • e. de oppervlakte van het perceel waarop de bouwrechten worden ingezet niet meer dan 1.500 m² bedraagt;

met dien verstande dat:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - lib (lib4)' geen nieuwe woningen zijn toegestaan, en ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 20KE (lib5)' in totaal niet meer dan 5 woningen mogen worden gerealiseerd, waarbij een eventueel overschot aan bouwrechten buiten deze lib-zones kan worden gerealiseerd.

11.2.2 Algemeen
  • a. per bestemmingsvlak is maximaal 1 woning toegestaan;
  • b. de woning dient op een afstand van ten minste 25 meter van een bestaande bedrijfsmatige kas met nachtelijk verkeer, te worden gebouwd;
  • c. de woning dient op een afstand van ten minste 10 meter van een bestaande bedrijfsmatige kas zonder nachtelijk verkeer, te worden gebouwd.

11.2.3 Hoofdgebouw
  • a. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 750 m³ (exclusief vrijstaande bijbehorende bouwwerken);
  • b. het hoofdgebouw dient op een afstand van tenminste 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter.

11.2.4 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken dienen ten minste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag per woning niet meer bedragen dan 80 m²;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5,5 meter.

11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter bedragen en achter de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 2 meter voor terreinafscheidingen en niet meer dan 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van bouwwerken in verband met een goede ontsluiting van het perceel en het doorzicht naar de plas.

11.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegde gezag kan afwijken van het bepaalde in 11.2.2, sub d en e, en een afstand van 5 meter toestaan mits op basis van een akoestisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse van de desbetreffende woning een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mogelijk is.

11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen:

  • a. de inrichting van gronden in strijd met het desbetreffende in 11.1, onder a, genoemde inrichtingsplan;
  • b. waarbij niet tijdig is voldaan aan de voorwaardelijke verplichting in 11.5.2.

11.5.2 Voorwaardelijke verplichting gebruik

Ter plaatse van de desbetreffende aanduiding in artikel 11.1, onder a, van deze regels, dienen de gronden binnen één jaar na het gereed melden (overeenkomstig artikel 1.25 van het Bouwbesluit) van de helft van de nieuw te bouwen woningen, te zijn ingericht voor natuur en voor natuur in stand te worden gehouden, overeenkomstig het bijbehorende inrichtingsplan zoals beschreven in artikel 11.1.

11.5.3 Bedrijf aan huis

Een woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
  • b. het bedrijf aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis in Bijlage 3;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van de ondergeschikte verkoop van producten die in het kader van de beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis worden gebruikt;
  • f. er geen buitenopslag plaatsvindt.

11.5.4 Bed & breakfast

Een woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor een bed & breakfast, mits niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en daarbij behorende bouwwerken hiervoor wordt aangewend.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemmingen.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

12.2.1 Verbod

Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 1' mede bestemde gronden.

12.2.2 Uitzonderingen

Het onder 12.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. bebouwing (met een maximale bouwhoogte van 5 meter) die nodig is voor het archeologisch onderzoek, of;
  • b. bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 50 centimeter en waarvan de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m², of;
  • c. de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
    • 1. de bestaande fundering wordt gebruikt;
    • 2. de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijken

Het bevoegd kan in de omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 12.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd middels het verbinden van voorschriften aan de vergunning.

12.3.2 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking, winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de afwijking archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften in de omgevingsvergunning moeten worden opgenomen.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Omgevingsvergunning
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen archeologische aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 100 m².
    • 1. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
    • 2. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
    • 3. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • b. De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a t/m f zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.

12.4.2 Uitzonderingen

Het verbod zoals bedoeld in artikel 12.4 is niet van toepassing indien:

  • a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. de werken of werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingenvergunning.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemmingen.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.2.1 Verbod

Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waterstaat - Waterkering' mede bestemde gronden.

13.2.2 Uitzonderingen

Het onder 13.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing (met een maximale bouwhoogte van 4 meter) ten behoeve van de waterstaat en/of waterkering.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 13.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • c. de bouw verenigbaar is met de belangen van de betreffende waterkering;
  • d. de veiligheid van de waterstaat en/of waterkering niet wordt geschaad;
  • e. de beheerder van de waterkering daarover om advies is gevraagd.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het beplanten met diepwortelende beplanting;
  • d. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties;
  • e. het aanleggen van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • g. het aanleggen, vergraven verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

13.4.2 Uitzonderingen

Het in 13.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale beheer en onderhoud van de gronden en desbetreffende leiding worden gerekend;
  • b. die noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend;
  • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

13.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien door uitvoering van de werken of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterstaat en/of de waterkering en de beheerder van de waterkering daarover om advies is gevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene bouwregels

15.1 Bestaande en afwijkende maatvoering en situering
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels in Artikel 15 van deze regels zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. het bepaalde onder a geldt niet voor bouwwerken die weliswaar in het verleden zijn vergund, maar inmiddels een andere bestemming hebben gekregen;
  • c. Het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.2 Onderkeldering van gebouwen

Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  • b. de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
  • c. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd;
  • d. de onderkeldering van een recreatiewoning is niet toegestaan.
15.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken voor de situering buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.

15.4 Dakkapellen
15.4.1 Dakkapellen op woningen (ook bedrijfswoningen)
  • a. De gezamenlijke oppervlakte van dakkapellen mag per dakschild niet meer ruimte in beslag nemen dan in totaal 50% van de oppervlakte van dat dakschild van de betreffende woning;
  • b. en het hoogst gelegen deel van iedere dakkapel moet lager liggen dan het noksnijpunt van de woning;
  • c. en de buitenzijde van de zijkant van dakkapellen (zijwang) moet minstens op 50 cm afstand van de rand van het dakschild (of gemeenschappelijke erfgrens) van de betreffende woning zijn gelegen tenzij de dakkapel samen met de buren wordt opgericht. In dit laatste geval moet de afstand van de rand van het dakvlak tot de zijde die niet vast zit aan de dakkapel van de buren worden verdubbeld tot 100 cm. Als de afstand tot de rand van het dakschild 50 cm bedraagt, mag de dakkapel geen grotere overstekken hebben dan 15 cm;
  • d. en de bovenkant van de verticale voorzijde van dakkapellen mag niet hoger zijn gelegen dan 3 meter boven de vloer van de bouwlaag waarvoor de dakkapel is bedoeld;
  • e. en dakkapellen waarvan de kozijnen geheel of gedeeltelijk in het verlengde van het gevellijngebied worden gebouwd mogen geen grotere breedte hebben dan 50% van de (bruto) gevelbreedte waarin de dakkapel is gelegen.

15.4.2 Dakkapellen op utiliteitsgebouwen
  • a. De gezamenlijke oppervlakte van dakkapellen mag per dakschild niet meer ruimte in beslag nemen dan in totaal 20% van de oppervlakte van dat dakschild van het betreffende utiliteitsgebouw;
  • b. en elke afzonderlijke dakkapel mag niet breder zijn dan 5 meter (gemeten op de buitenzijde van de zijkant);
  • c. en het hoogst gelegen deel van iedere dakkapel moet lager liggen dan het noksnijpunt van het utiliteitsgebouw;
  • d. en de buitenzijde van de zijkant van dakkapellen (zijwang) moet minstens op 50 cm afstand van de rand van het dakvlak van het betreffende utiliteitsgebouw zijn gelegen. Als de afstand tot de rand van het dakschild 50 cm bedraagt, mag de dakkapel geen grotere overstekken hebben dan 15 cm;
  • e. en de bovenkant van de verticale voorzijde van dakkapellen mag niet hoger zijn gelegen dan 3 meter boven de vloer van de bouwlaag waarvoor de dakkapel is bedoeld.
15.5 Bruggen
15.5.1 Bouwregels

De doorvaarthoogte van een brug dient ten minste 1,30 meter te bedragen.

15.5.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag kan afwijken van het bepaalde in 15.5.1, en een afwijkende doorvaarthoogte toestaan voor een brug.

15.5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de verschijningsvorm en landschappelijke inpassing van een brug.

15.6 Dakterrassen

Dakterrassen zijn toegestaan mits de hoogte van de afscheiding niet meer dan 1,20 m bedraagt, gemeten vanaf de bovenkant van het plat dak en geen andere bouwwerken op het dakterras worden opgericht.

Artikel 16 Algemene gebruiksregels

16.1 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het (proef)boren en/of winnen van schaliegas;
  • b. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het gebruik en/of laten gebruiken van bouwwerken voor een seksinrichting;
  • e. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van (raam)prostitutie;
  • f. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbare bedrijven;
  • g. de opslag en verkoop van (consumenten)vuurwerk;
  • h. het plaatsen, laten plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens zoals stacaravans en caravans in strijd met de gegeven bestemming;
  • i. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en wateren als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten;
  • j. de permanente bewoning van onderkomens en/of gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn.

Artikel 17 Algemene aanduidingsregels

17.1 Luchtvaartverkeerszone - 20Ke

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 20Ke' geldt het vrijwaringsbeleid in de 20-Ke zone rond Schiphol, en zijn geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen en terreinen toegestaan zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van kwetsbare objecten waarvoor een verklaring van geen bezwaar is verleend.

17.2 Luchtvaartverkeerszone - lib

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - lib' geldt het Luchthavenindelingsbesluit van Schiphol en zijn zonder een verklaring van geen bezwaar volgens artikel 8.9 van de Luchtvaartwet, geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen en terreinen -zoals bedoeld in de Wet geluidhinder- toegestaan.

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

18.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of op de verbeelding:

  • a. voor het toelaten van bedrijven die vallen in een toegelaten categorie, maar die niet voorkomen op de Staat van bedrijfsactiviteiten van dit bestemmingsplan;
  • b. voor het toelaten van bedrijven die vallen in een naast hogere categorie, maar waarvan de activiteiten naar aard en omvang vergelijkbaar zijn met bedrijven in de lagere toegestane categorie;
  • c. voor het afwijken van de voorgeschreven maatvoering, afmetingen, afstanden en percentages, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de kaart aangegeven maatvoering, afmetingen, afstanden en percentages;
  • d. voor het overschrijden van bestemmingsgrenzen ten behoeve van een goede ontsluiting van het perceel, mits de grenzen niet meer dan 3 meter worden overschreden;
  • e. voor het overschrijden van de bestemmings- en/of bouwgrenzen, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • f. voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een maximale oppervlakte van 30m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • g. voor de plaatsing van geluidschermen tot een hoogte van maximaal 8 meter;
  • h. voor de plaatsing van vlaggenmasten tot een bouwhoogte van maximaal 8 meter;
  • i. voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een maximale bouwhoogte van 10 meter.
18.2 Afwijking inrichting van perceel

Het college van Burgemeester en wethouders is bevoegd om af te wijken van de planregels om een andere inrichting van een perceel toe te staan, zolang de in het inrichtingsplan beschreven natuur- en recreatieve waarden op een gelijkwaardige manier behaald worden.

Artikel 19 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:

  • a. het wijzigen van de bijlagen bij deze regels, indien technologische ontwikkelingen, vernieuwde inzichten of ontwikkelingen in de wet- en regelgeving hiertoe aanleiding geven;
  • b. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de regels, waarbij verwezen wordt naar of welke ontleend worden aan bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 20 Overige regels - Parkeren

20.1 Bouwregels

Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt aan de hand van het parkeerbeleid van de Gemeente Nieuwkoop, zoals opgenomen in Bijlage 2 van deze regels, beoordeeld of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Bij een toekomstige wijziging van dit parkeerbeleid wordt uitgegaan van het geldende parkeerbeleid ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning.

20.2 Gebruiksregels

Bij de beoordeling of het gebruik van gronden en bouwwerken in overeenstemming is met dit bestemmingsplan wordt aan de hand van het parkeerbeleid van de Gemeente Nieuwkoop, zoals opgenomen in Bijlage 2 van deze regels, beoordeeld of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Bij een toekomstige wijziging van dit parkeerbeleid wordt uitgegaan van het geldende parkeerbeleid ten tijde van de beoordeling van het gebruik.

20.3 Afwijkingsregels

Het bevoegde gezag kan afwijken van het bepaalde in 20.1 en 20.2 door gebruikmaking van de afwijkingsmogelijkheid in het geldende parkeerbeleid.

Artikel 21 Samenloopregeling dubbelbestemmingen

Wanneer in het plan gronden zijn aangewezen voor twee of meer dubbelbestemmingen mogen op grond van een dubbelbestemming geen bouwwerken, werken of werkzaamheden worden toegelaten indien deze op grond van een andere dubbelbestemming niet toelaatbaar zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld met het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Paradijsweg Westzijde eerste fase'

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 10 december 2020, nummer 2020-107

         
  De voorzitter,     De griffier,    
  ……….     ………