Plan: | Stationsgebied e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0556.66BPStationsgebied-0004 |
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken3 en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Hierbij is de risicocontour van 10-6 maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen4 .
Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het GR wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR).
Bedrijvigheid
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar5. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour gerealiseerd worden. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen (PR en GR). In nieuwe situaties geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar6. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 m afstand vanaf de route het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt voorts dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.
Onderzoek
Over de A20 en de Nieuwe Waterweg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Er is geen sprake van vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor of door leidingen. Nabij het plangebied bevinden zich enkele bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen of waarbij op een andere manier het aspect externe veiligheid een rol speelt.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de A20
Over de A20 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de Risicoatlas Wegtransport gevaarlijke stoffen (AVIV 2003) blijkt dat de contour van 10-6 voor het PR langs de A20 niet buiten de weg zelf ligt. De PR10-8-contour ligt op 160 m. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de oriënterende waarde voor het GR ter plaatse niet wordt overschreden. Het GR is een factor 10 of meer kleiner dan de oriënterende waarde7.
Het plangebied ligt op een afstand van ruim 900 m vanaf de A20, buiten het invloedsgebied van de snelweg. Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid als gevolg van vervoer over de A20 geen belemmering vormt voor dit bestemmingsplan.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de Nieuwe Waterweg
Uit een onderzoeksrapport van AVIV8 blijkt dat de contour van 10-6 voor het PR langs de Nieuwe Waterweg niet buiten de oever ligt. De PR 10-8-contour, die over het algemeen wordt gezien als indicator van het invloedsgebied, ligt volgens het AVIV-rapport ten zuiden van de spoorlijn, op 175 m van de oever. Uit dit onderzoeksrapport blijkt dat de oriënterende waarde voor het GR ter plaatse niet wordt overschreden. Het GR is een factor 10 of minder kleiner dan de oriënterende waarde. Ook in het ROM Rijnmondproject herstructurering Rechtermaasoever Rijnmond (januari 2004) is berekend wat de waarde zal zijn van het GR.
Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt, de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft derhalve geen relevante invloed op het GR. Het aspect vervoer van gevaarlijke stoffen over de Nieuwe Waterweg heeft derhalve geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
Bedrijvigheid
De DCMR heeft in het kader van de registratieplicht een inventarisatie uitgevoerd onder bedrijven die voor wat betreft het aspect (externe) veiligheid mogelijk relevant zijn. Hierin zijn ook de provinciale inrichtingen meegenomen (Risico inventarisatie Maassluis, DCMR, 2005). Nabij het plangebied zijn enkele inrichtingen aanwezig die vallen onder het Bevi of het Brzo. Ook aan de overzijde van de Nieuwe Waterweg, op het industrieterrein Europoort-Maasvlakte zijn meerdere Brzo-bedrijven aanwezig.
Er worden met dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De vaststelling van dit bestemmingsplan heeft derhalve geen invloed op de hoogte van de personendichtheid. Het aspect externe veiligheid als gevolg van bedrijvigheid heeft derhalve geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.