direct naar inhoud van 7.7 Bodemkwaliteit
Plan: Stationsgebied e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0556.66BPStationsgebied-0004

7.7 Bodemkwaliteit

Beleid en normstelling
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

De provincie Zuid-Holland hanteert bij de beoordeling van bestemmingsplannen de richtlijn dat voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt verricht op alle bestemmingen waar een herinrichting wordt voorzien. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging, dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek
Met dit bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is daarom geen (verkennend) bodemonderzoek uitgevoerd. Om een algemeen beeld te geven van de bodemkwaliteit binnen het plangebied is gebruikgemaakt van de Bodemkwaliteitskaart en het Bodembeheerplan van de gemeente Maassluis (Syncera De Straat BV, juli 2005).

Uit deze bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan blijkt dat het gebied niet of hooguit licht verontreinigd is. Dat wil zeggen dat er naar verwachting geen verontreiniging in de bodem aanwezig zal zijn en dat er geen beperkingen ten aanzien van gebruik van de grond wordt verwacht. Dit beeld wordt bevestigd door de bodemkaart van het bodemloket die aangeeft dat er in het gebied bodemonderzoek uitgevoerd is en er geen vervolgonderzoek nodig is. Uit de informatie van het bodemloket blijkt voorts dat een deel van de Oranjewijk en de begraafplaats in het verleden zijn gesaneerd.

Wel stelt de bodemkwaliteitskaart als eis dat, als de bodem dieper ontgraven wordt dan een halveĀ meter minus maaiveld (0,5 m-mv), er een partijkeuring van de vrijkomende grond wordt verricht of dat er een verkennend bodemonderzoek wordt uitgevoerd.

Conclusie
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor dit plangebied.