direct naar inhoud van 2.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0553.bplg2012-vgx1

2.5 Gemeentelijk beleid

2.5.1 Structuurvisie 'Vertalen, verbinden en versterken' (2011)

De Structuurvisie Vertalen, verbinden en versterken vormt de ruimtelijke vertaling van de Toekomstvisie uit 2010. In de visie positioneert Lisse zich niet alleen als onderdeel van de Bollenstreek maar ook als zelfbewuste zelfstandige gemeente. De Structuurvisie borduurt voor een groot gedeelte voort op de reeds bestaande beleidsstukken. Het doel van de structuurvisie is het samenbrengen en ruimtelijk op elkaar afstemmen van alle ruimtelijk relevante regionale en lokale beleidsuitspraken op kaart en te komen tot een afgestemde uitvoering van de beleidsuitspraken via een integraal uitvoeringsprogramma.

In de structuurvisie zijn de opgaven voor de toekomst opgenomen en vertaald in een ruimtelijk kader waarbij de volgende ruimtelijke principes gelden:

  • contrasten behouden en versterken;
  • verbindingen leggen;
  • herstructurering stedelijk gebied;
  • herstructurering en bevorderen medegebruik landelijk gebied;
  • versterken imago Lisse: centrum van de Bollenstreek.

Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende doelstellingen van belang:  
- opnemen Rood-voor-Groenregeling  
- aandacht Provinciale Ecologische Hoofdstructuur  
- ruimte voor recreatie (waterrecreatie, overnachtingsmogelijkheden waaronder bed & breakfast en verbeteren routestructuren wandelen fietsen skaten en varen)  
- behoud 2.625 ha bollengrond  
- versterken kenniscluster bollen  
- ontwikkelen watersysteem  
- aandacht provinciale bebouwingscontour  
- beschermen cultuurhistorie  
- regeling realisatie landgoedachtige woningen op locaties met storende (bedrijfs)bebouwing  

afbeelding "i_NL.IMRO.0553.bplg2012-vgx1_0004.png"

Figuur 2.2 Visiekaart bron: Structuurvisie 'vertalen, verbinden en versterken'

2.5.2 Toekomstvisie Lisse 2020 (2010)

De Toekomstvisie geeft het gewenste beeld van de gemeente Lisse in 2020. De visie bevat toekomstgerichte doelstellingen voor de gemeente op de beleidsterreinen samenleving, ruimte en economie & toerisme. De Toekomstvisie heeft al basis gediend voor het opstellen van de Structuurvisie Vertalen, verbinden en versterken.

Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende doelstellingen van belang:  
- concentratie bebouwing op bestaande bouwvlakken en kleinschaligheid  
- bescherming natuur, landschap en cultuurhistorie  
- ruimte voor landgoederen  
- regeling voor vrijkomende bedrijfskavels en vrijkomende bollenschuren  
- bescherming productieareaal en bosland  
- aandacht voor agrarische functie  
- ruimte voor nevenfuncties  
- ruimte voor recreatie  

2.5.3 Beleidsnota 'Wonen in buitengebied' (2009)

De gemeente wenst meer duidelijkheid te bieden over het wonen in het buitengebied en over de beleidsregels die de gemeente hierbij hanteert. Vanwege de veranderingen in het landelijk gebied en functieverschuivingen komt de woonfunctie steeds vaker voor in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing. Met de nota 'Wonen in het buitengebied' biedt de gemeente de burger het kader waaraan woningen in het buitengebied dienen te voldoen. De nota legt daarbij de maximaal toegestane inhoudsmaat van woningen vast en de maten van bijbehorende bijgebouwen. Verder worden regels gesteld aan de bouwhoogten en de uitbreiding van bestaande woningen in het buitengebied.

Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende doelstellingen van belang:  
- bouwen nieuwe woningen slechts beperkt mogelijk  
- beschermennatuur, landschap en cultuurhistorie  
- beschermen bollengrond  
- reductie bebouwde oppervlakte bij vervangende nieuwbouw  
- regeling vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen  
- inhoud bestaande woningen kleiner dan 300 m³: maximaal 600 m³  
- inhoud bestaande woningen groter dan 300 m³: maximaal 750 m³  
- inhoud nieuwe woningen: maximaal 750 m³  
- hoogte woning: maximale goothoogte 6 m, maximale bouwhoogte 10 m  
- hoogte aanbouwen: goothoogte maximaal hoogte verdiepingsvloer hoofdgebouw tot ten hoogste 3 m, bouwhoogte maximaal 6 m  
- hoogte vrijstaande bijgebouwen: goothoogte maximaal 3,3 m, bouwhoogte maximaal 6 m  
- bijgebouwen, oppervlakte maximaal 50 m²  

2.5.4 Waterplan Lisse 2008-2012 (2008)

Het Waterplan Lisse (2008-2012) heeft als doel om het waterbeleid binnen de gemeente en tussen de waterpartners, gemeente en Hoogheemraadschap, op elkaar af te stemmen. Het Waterplan bevat de gezamenlijke visie van de waterpartners op het gewenste waterbeheer. Het Waterplan gaat vooral in op de stedelijke omgeving van de gemeente en waar sprake is van interactie met het landelijk gebied, is dat ook meegenomen. Naast het beleid is in het Waterplan ook een pakket aan maatregelen opgenomen waarmee een concrete verbetering van het waterbeheer in Lisse wordt bereikt.

Het Waterplan is een integraal plan. De uitdrukking 'integraal' heeft hierbij twee betekenissen. Enerzijds als samenhangend beleid op het gebied van oppervlaktewater, grondwater en riolering, zowel wat betreft waterkwantiteit als kwaliteit. Anderzijds als afstemming voor bij het water betrokken functies, zoals (natte) natuur, ruimtelijke ordening, recreatie en leefomgeving.

2.5.5 Archeologische beleidskaart en Nota Archeologiebeleid (2008)

De gemeente Lisse heeft in samenwerking met de gemeenten Hillegom en Noordwijkerhout een archeologische vindplaats- en verwachtingenkaart laten opstellen, die de basis vormt voor het gemeentelijk archeologiebeleid.

De archeologische verwachtingskaart laat zien waar welke archeologische resten voorkomen of zijn te verwachten. Met de term 'archeologische verwachting' wordt de verwachte dichtheid aan archeologische resten in een gebied tot uitdrukking gebracht. Hoe hoger de verwachting, hoe groter de (verwachte) dichtheid.

De beleidsnota geeft een eerste aanzet voor het formuleren van het gemeentelijk archeologisch beleid, en inventariseert wat er in deze 'overgangsfase' door de gemeente Lisse op het gebied van de archeologische monumentenzorg geregeld dient te worden.

2.5.6 Mantelzorg (2006)

De gemeenteraad heeft in de raadsvergadering van 30 maart 2006 verzocht om de mogelijkheid te onderzoeken voor huisvestingsvormen ten behoeve van de mantelzorg. In de samenleving blijkt steeds meer behoefte te ontstaan naar woonvormen, waarbij zorg kan worden verleend aan bijvoorbeeld afhankelijke familieleden of kennissen. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het in- of aanwonen van hulpbehoevende ouders bij hun volwassen kinderen. Dergelijke vormen van zorg worden aangeduid met de term mantelzorg.

Bij mantelzorg is het soms wenselijk om extra woonruimte te creëren bij de woning, door bijvoorbeeld aanbouwen of bijgebouwen geschikt te maken om in te wonen. Het gaat om mantelzorg aan ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, zonder leeftijdsgrens. Hierdoor wordt tegemoetgekomen aan sociale woonwensen, kan langer zelfstandig worden gewoond en wordt isolement en vereenzaming voorkomen. Daarnaast verlicht het de druk op de bouw van woningen voor senioren en op de bestaande woningvoorraad.

In 2006 is voor het aspect mantelzorg gemeentelijk beleid opgesteld. In het gemeentelijk beleid hoeft geen sprake te zijn van een familierelatie tussen zorgverlener en zorgontvanger, zoals een ouder-kindrelatie. Er dient sprake te zijn van een aantoonbare zorgbehoefte. De bewijslast van de noodzaak tot mantelzorg ligt nadrukkelijk bij de aanvrager. De mantelzorg voor hulpbehoevenden bestrijkt een breed terrein (fysiek, psychisch en/of sociaal). Om die reden eist de gemeente hiertoe een verklaring van een arts c.q. instantie waaruit de noodzaak blijkt. Het gebruik van het aan- en bijgebouw voor het verlenen van mantelzorg komt te vervallen zodra de noodzaak (door verhuizing of overlijden) er niet meer is. Gebruik anders dan ten behoeve van mantelzorg valt buiten de reikwijdte van de ontheffing en is daarmee in strijd met de bestemming. De gemeente kan in voorkomende gevallen een bestuursrechtelijk handhavingstraject in gang zetten. Bij het verlenen van ontheffing zal dit nadrukkelijk onder de aandacht van de aanvrager worden gebracht.