direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf 3
Plan: Leiden Bio Science Park en station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00089-0302

Artikel 6 Bedrijf 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Life Science & Health bedrijven zoals opgenomen in de Staat van Bedrijven 3;
  • b. wetenschappelijke instellingen en onderwijs zoals opgenomen in de Staat van Bedrijven 3;
  • c. aan het Life Science & Health kenniscluster gerelateerde overige bedrijven, (onderwijs-) instellingen en/of kantoren zoals opgenomen in de Staat van Bedrijven 3;
  • d. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoor';
  • e. kantoorruimte en onderzoeksruimte op het gebied van luchtvaart en ruimtevaarttechnologie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ruimtevaarttechnologie';

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • f. (eventueel gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • g. voorzieningen voor laden en lossen;
  • h. tuinen;
  • i. in- en uitritten en ontsluitingswegen ;
  • j. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • k. verhardingen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
  • b. De goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo)' mag het bebouwd oppervlak aan gebouwen en overkappingen per bouwvlak niet meer bedragen dan het in de aanduiding weergegeven oppervlak in bvo.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  • f. Indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder b tot en met f, dan betreffen de bestaande hoogten de maximale hoogten.

6.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 6.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en gebouwen anders dan voor Life Science & Health bedrijven en/of -instellingen, wetenschappelijke instellingen en/of onderwijs en Life Sciences & Health gerelateerde overige bedrijven, (onderwijs-) instellingen en/of kantoren zoals opgenomen in de Staat van Inrichtingen 3;
  • b. Life Science & Health bedrijven en/of -instellingen mogen beschikken over (gen)-laboratoria met een inperkingsniveau van maximaal ML-I en/of BSL-1 met een maximale gevarenklasse van P1.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3 onder a. voor het toestaan van overige bedrijven, (onderwijs-) instellingen en/of kantoren die niet voorkomen in de Staat van Bedrijven 3, mits deze wel passen binnen het Life Science & Health kenniscluster en eventuele (gen)laboratoria een inperkingsniveau van maximaal ML-I en/of BSL-1 met een maximale gevarenklasse van P1 hebben.


Het bevoegd gezag kan zich hierbij laten adviseren door een deskundigencommissie in de vorm van een brancheringscommissie.