direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf 2
Plan: Leiden Bio Science Park en station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00089-0302

Artikel 5 Bedrijf 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Life Sciences & Health bedrijven zoals opgenomen in de Staat van Bedrijven 2;
  • b. wetenschappelijke instellingen en onderwijs op het gebied van Life Sciences & Health zoals opgenomen in de Staat van Bedrijven 2;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' Life Sciences & Health bedrijven en wetenschappelijke instellingen en onderwijs op het gebied van Life Sciences & Health zoals opgenomen in de Staat van Bedrijven 2 met een inperkingsniveau van maximaal ML-I en/of BSL-1 met een maximale gevarenklasse van P1;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - maatschappelijk 1' tevens voor voorzieningen ten behoeve van middelbaar en hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijke instellingen en instituten op zowel onderzoeks- en ontwikkelingsgebied alsmede in de dienstverlenende sector met een inperkingsniveau van maximaal ML-I en/of BSL-1 met een maximale gevarenklasse van P1;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaam verkeer' een doorgaande route voor langzaam verkeer;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • f. (eventueel gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • g. voorzieningen voor laden en lossen;
  • h. tuinen;
  • i. in- en uitritten en ontsluitingswegen ;
  • j. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • k. verhardingen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
  • b. De goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo)' mag het bebouwd oppervlak aan gebouwen en overkappingen per bouwvlak niet meer bedragen dan het in de aanduiding weergegeven oppervlak in bvo.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 6.

5.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 6.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en gebouwen anders dan voor Life Science & Health bedrijven en/of wetenschappelijke instellingen en onderwijs op het gebied van Life Sciences & Health;
  • b. Life Science & Health bedrijven en/of wetenschappelijke instellingen en onderwijs op het gebied van Life Sciences & Health mogen beschikken over (gen)-laboratoria met een inperkingsniveau van maximaal ML-III+ en/of BSL-3 met een maximale gevarenklasse van P3. Ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - 1' mogen Life Science & Health bedrijven en/of wetenschappelijke instellingen en onderwijs op het gebied van Life Sciences & Health beschikken over (gen)-laboratoria met een inperkingsniveau van maximaal ML-I en/of BSL-1 met een maximale gevarenklasse van P1.
  • c. Life Science & Health bedrijven mogen beschikken over bedrijfs- en/of instellingsgebonden kantoorruimte met dien verstande dat per bedrijf maximaal 50% bedrijfsgebonden kantoorruimte is toegestaan. Voor wetenschappelijke instellingen en onderwijs op het gebied van Life Sciences & Health geldt dat minimaal 50% van de gebouwen gebruikt dient te worden ten behoeve van lesruimten, praktijkruimten, onderzoeksruimten en soortgelijke voorzieningen.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.3 onder a. voor het toestaan van niet-Life Science & Health bedrijven en/of -instellingen, mits deze bedrijven en/of instellingen wel passen binnen het Life Science & Health kenniscluster, een inperkingsniveau van maximaal ML-III+ en/of BSL-3 met een maximale gevarenklasse van P3 hebben en maximaal over 50% bedrijfsgebonden kantoorruimte per bedrijf beschikken.

Het bevoegd gezag kan zich hierbij laten adviseren door een deskundigencommissie in de vorm van een brancheringscommissie.