direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd
Plan: Leiden Bio Science Park en station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00089-0302

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. in afwijking van het bepaald onder a ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - tijdelijk wonen' uitsluitend voor voorzieningen voor tijdelijk wonen;
  • c. wetenschappelijke instellingen en hoger onderwijs;
  • d. detailhandel;
  • e. zakelijke dienstverlening;
  • f. horeca tot en met categorie IV;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • g. (eventueel gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • h. voorzieningen voor laden en lossen;
  • i. tuinen;
  • j. in- en uitritten en ontsluitingswegen ;
  • k. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • l. verhardingen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

  • p. behoud en bescherming van beeldbepalende bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
  • b. De goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo)' mag het bebouwd oppervlak aan gebouwen en overkappingen per bouwvlak niet meer bedragen dan het in de aanduiding weergegeven oppervlak in bvo.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 6.
  • g. Indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder b tot en met d, dan betreffen de bestaande hoogten de maximale hoogten.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag het bouwvlak voor 100% worden bebouwd tot een hoogte van maximaal 17,5 meter. Hoger dan 17,5 meter mag het bouwvlak maximaal voor 30% bebouwd worden.
  • i. De oppervlakte van horecabedrijven bedraagt ten hoogste 2.500 m2.

7.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 6.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

7.3 Nadere eisen
7.3.1 Situering en inrichting

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de inrichting van een perceel, indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de bezonningssituatie, (bestaande) boombeplanting, de ligging van leidingen en dergelijke, dan wel indien dit uit oogpunt van stedenbouwkundige of ruimtelijk/functionele kwaliteit wenselijk is.

7.3.2 Windhinder

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats, de hoogte en de bouwwijze van gebouwen met een bouwhoogte van meer dan 25 meter voor zover dit noodzakelijk is om onaanvaardbare gevolgen te voorkomen voor het windcomfort in de verblijfsgebieden in de onmiddelijke nabijheid van de gebouwen, mede gelet op het karakter van de desbetreffende verblijfsgebieden, waarbij gedlt dat door de nadere eisen de gebruikswaarde van de te bebouwen gronden niet onevenredig mag worden geschaad en de bouwhoogte van (delen van) gebouwen met ten hoogste 10% mag worden teruggebracht.

7.3.3 Karakteristieke panden

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en maatvoering van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' indien en voor zover dat noodzakelijk is om de karakteristieke waarden van bouwwerken te beschermen.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Wetenschappelijke instellingen en onderwijs mogen niet beschikken over (gen)-laboratoria.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het gestelde in artikel 7.1 onder e. voor het toestaan van ten hoogste één studentensociëteit uit horecacategorie VII voor zover de betrokken activiteit naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) toelaatbaar kan worden geacht en geen onevenredige overlast oplevert voor de omgeving.

7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.6.1 Slopen

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden gelegen bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen of te veranderen.

7.6.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in sub 7.6.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de sloopwerkzaamheden en/of verbouwingswerkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en/of de karakteristieke inrichting van het aangewezen gebied.
  • b. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.6.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de monumentencommissie omtrent de mogelijke aantasting van het beeldbepalende karakter van de bebouwing.

7.6.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in sub 7.6.1 is niet van toepassing op:

  • a. sloopwerkzaamheden en/of verbouwingswerkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. sloopwerkzaamheden en/of verbouwingswerkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.