De gronden waren tot halverwege de 20e eeuw een onderdeel van de onbebouwde Boshuizen- en Gasthuispolder. Een gebied dat alleen langs de Haagweg een lintbebouwing kende en overigens werd begrensd door de Korte Vliet, de Vliet en de Trekvliet. Het gebied had een agrarisch karakter, een historisch relict was het Delftse Jaagpad dat een functie had voor het jagen (trekken met mens- of dierkracht) van de boten door de Vliet en de Trekvliet. De Korte Vliet was nog een bescheiden watergang.
Een eerste belangrijke ruimtelijke ingreep was de aanleg van de tramlijn Leiden-Voorschoten-Den Haag. Deze infrastructuurlijn scheidde de strook langs de Vliet en het overige gebied. In de naoorlogse wederopbouwperiode werd voor Leiden Zuidwest een uitbreidingsplan gemaakt waarin voor deze strook utilitaire- en recreatieve voorzieningen werden opgenomen. De tramlijn is uiteindelijk vervangen door een stadsautoweg, de Voorschoterweg. De watergang van de Korte Vliet is in de jaren ’60 gekanaliseerd, zodat de huidige begrenzingvan het gebied was afgerond.
In de naoorlogse stedenbouw was algehele functiescheiding een belangrijk onderwerp. Grootschalige voorzieningen op wijkniveau werden in de rand van woongebieden gesitueerd, vooral om geen overlast te geven zoals de rioolwaterzuivering en ook omdat ze veel ruimte innamen. Een voorbeeld hiervan zijn de sportvelden en het zwembad. Ook is een voormalig tuindersbedrijf in de strook opgenomen.
Door de ligging aan de andere kant van de woongebieden van Zuidwest, de grootschalige verschijningsvorm, de ligging tussen lijnen van water en autowegen is er een strook ontstaan die relatief geïsoleerd is gelegen in het stedelijk gebied. Het gebied is opgebouwd uit losse onderdelen: de afvalwaterzuivering, de recreatie van het Jeugddorp Zuidwest, de voetbalvelden, het zwembad en het tuindersbedrijf.
De ruimtelijke samenhang is vooral bepaald door de grote groene gordel met bosschages en bomen erom heen. De geïsoleerde ligging in de stad geldt ook voor de gebieden onderling, de afvalwaterzuivering staat functioneel en ruimtelijk los van de sport en recreatieve voorzieningen. Kenmerkend is het relatief onsamenhangende karakter van bebouwing, omdat bij de afvalwaterzuivering en de sportcomplexen na realisatie diverse uitbreidingen en veranderingen hebben plaatsgevonden. De bebouwing van de afvalwaterzuivering is uiterst utilitair en industrieel van karakter en er bevinden zich diverse installaties op het terrein. Op de sportvelden zijn de oorspronkelijke clubgebouwen uitgebouwd en aangevuld. Bij het zwembad zijn ook diverse losstaande gebouwen toegevoegd.
De belangrijkste wijziging in de ruimtelijke zin is het herontwikkelen van het tuindersbedrijf geweest naar de huidige woonwijk Vlietpoort bij de jachthaven. Deze locatie staat echter ook relatief los van de overige delen van het plangebied. Dit deelgebied heeft de grootste ruimtelijke samenhang, omdat dit ensemble als één project is ontwikkeld met stadswoningen, bedrijfsruimten, appartementen en een woontoren rond een nieuwe waterpartij met aanlegsteigers.