direct naar inhoud van 4.4 Milieu
Plan: Leiden Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00002-0301

4.4 Milieu

Europees en nationaal

Nationaal Milieubeleidsplan 4 (2001)

Voor een groot aantal knelpunten kan nog niet aan de minimale milieukwaliteitcondities worden voldaan. Daarom krijgt het stedelijk gebied in het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP 4) extra aandacht. Het gaat om gezondheidsverlies door luchtvervuiling (NO2 en fijn stof), geluidhinder of te grote risico's op calamiteiten. Volgens het NMP 4 staat de kwaliteit van de leefomgeving onder druk door een opeenstapeling van milieuproblemen, die onder andere veroorzaakt worden door de intensiteit van het verkeer, de ouderdom van de bebouwing, de bedrijvigheid en de beperkte aanwezigheid van groen. Om de milieukwaliteit van de stad te vergroten moeten lawaai, lucht, bodem- en (grond)waterverontreiniging worden aangepakt.

Provinciaal en regionaal

Beleidsplan groen, water en milieu 2006-2010 (2006)

In het Beleidsplan Groen, water en milieu 2006 - 2010 geeft de provincie Zuid-Holland aan hoe zij in de komende periode om wil gaan met groen, water en milieu. Het nieuwe beleidsplan omvat het Milieubeleidsplan en het Waterhuishoudingsplan. Met duurzaamheid als uitgangspunt wil de provincie Zuid-Holland in het handelen van nu de gevolgen op lange termijn meewegen. Om de kwaliteit van de omgeving duurzaam te verbeteren krijgt het milieu- en waterbeleid een meer sturende rol in ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Er is in het beleidsplan, naast aandacht voor water en groen, onder meer aandacht voor externe veiligheid, luchtkwaliteit en bodemkwaliteit. De provincie Zuid-Holland heeft voor bodemonderzoek richtlijnen en aanbevelingen opgesteld in de nota 'Regels voor Ruimte'.

Regionaal Milieubeleidsplan 2003-2010 (2003)

De landelijke doelstelling uit het NMP 4 is ook de doelstelling voor de bij de Milieudienst West-Holland aangesloten gemeenten. De doelstelling is: "een gezond en veilig leven, in een aantrekkelijke leefomgeving, temidden van een vitale natuur, zonder de mondiale diversiteit aan te tasten of natuurlijke hulpbronnen uit te putten, hier en nu en elders en later". Enkele relevante beleidsuitgangspunten uit het Milieubeleidsplan zijn:

  • Water, natuur, groen, energie en openbaar vervoer zijn sturende elementen bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen. De landschappelijke onderlegger, inclusief bodemtypologie, het watersysteem, en natuur- en landschappelijke waarden vormen het hoofduitgangspunt voor de inrichting van de ruimte. Zo wordt er niet gebouwd in waardevolle gebieden zoals bijvoorbeeld de ecologische structuur en juist wel op locaties waar veel mensen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
  • Herstructureren van woon- en werkgebieden heeft voorrang op uitbreiden.
  • Waar mogelijk worden intensief- en meervoudig ruimtegebruik sterk bevorderd. In stedelijke gebieden wordt gedacht aan gestapelde bouw, in randmilieus kan worden gedacht aan 'compacte buurten in het groen'.
  • Bestaande bedrijventerreinen worden zo duurzaam mogelijk (her)ingericht. Tenminste is er sprake van parkmanagement, aandacht voor energie, water en inpassing natuur- en cultuurwaarden.

Het onderhavige plan is conserverend van aard. Hierbij zijn de bestaande situaties op het gebied van water, natuur, groen en openbaar vervoer sturende elementen. De bestaande situatie is het hoofduitgangspunt. Zodoende wordt niet gebouwd in waardevol gebied. Er is reeds sprake van intensief ruimtegebruik in het plangebied.

Duurzaamheidagenada 2011- 2014

Het algemene kader voor het milieubeleid van de gemeente Leiden is vastgelegd in de Duurzaamheidagenda “Samenwerken en verbinden”. Dit beleid kent een directe relatie met de ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld met betrekking tot de doelstellingen voor duurzame inrichting, voor duurzame (steden-)bouw, alsook voor het klimaat en energiebesparing.

Geluidskaart Milieudienst West-Holland (2007)

In het kader van de EU-richtlijn Omgevingslawaai heeft Leiden een geluidskaart en actieplan gemaakt om de geluidssituatie in beeld te brengen. De richtlijn richt zich vooral op het vaststellen, beheersen en waar nodig gewenst verlagen van geluidsniveaus in de leefomgeving. Het toepassingsgebied beperkt zich tot een aantal gedefinieerde brontypen, te weten schadelijke en hinderlijke effecten door weg- en railverkeer en luchtvaart van een zekere omvang, alsmede specifieke vastgelegde industriële activiteiten.

Gemeentelijk

Evenementennota 2008

Het evenementenbeleid is vastgelegd in de "Evenementennota 2008. Visie van Leiden op evenementenbeleid." In het evenementenbeleid streeft men ernaar om evenementen te laten plaatsvinden in Leiden die een bijdrage leveren aan en of meer van onderstaande doelen:

- Verrassen: ondersteunen van unieke, innovatieve en kwalitatieve initiatieven die het (evenementen)aanbod voor Leiden en haar omgeving verrijken;

- Verbinden: versterken van de onderlinge band tussen mensen in de stad en het verbinden van verschillende disciplines/sectoren;

- Verleiden: promoten van Leiden waardoor Leiden extra (boven)regionale bezoekers trekt en de economie gestimuleerd wordt.

Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan evenementen die zich richten op kennis en cultuur. Het evenementenbeleid richt zijn aandacht verder op 3 'Sleutelfestivals': een kennisfestival, een cultuurfestival en de 3 oktoberfeesten. Voor deze evenementen wordt structureel financiele ondersteuning geboden. Ook andere evenementen die voldoen aan de criteria verrassen, verbinden en verleiden kunnen in aanmerking komen voor een subsidie. In het beleid is verder vastegled dat de dienstverlening wordt verbeterd door het instellen van 1 loket, de mogelijkheid om digitaal een aanvraag in te dienen en het het afsluiten van convenanten bij terugkerende evenementen.

Evenementen worden ingedeeld in 3 categorieen. Het geluidsniveau, de eindtijd en het aantal evenementen per locatie per jaar zijn bepalend voor de indeling. Dit alles met het oog op het waarborgen van de opbare orde en veiligheid en het voorkomen van overlast.

Categorie I: alle onversterkte muziek en alle versterkte muziek tot maximaal 70 dB(A), eindtijd maximaal 20.00 uur en geen beperking per locatie. Enkele voorbeelden: onversterkte straatmuziek, draaiorgels, lopende fanfareorkesten, buurtbarbecues, etc.

Categorie 2: versterkte muziek 70 tot 85 dB(A), maximum aantal per locatie, eindtijden zondag tot en met donderdag tot uiterlijk 23.00 uur, op vrijdag en zaterdag tot uiterlijk 24.00 uur. Voor evenementen met een ‘collectief avondkarakter’ kan toestemming worden verleend tot uiterlijk 01.00 uur. Onder een ‘collectief avondkarakter’ wordt verstaan: traditionele Leidse evenementen die verspreid over verschillende plaatsen in de stad plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld de Lakenfeesten en de Leidse Jazz & Blues Week.

Categorie 3: versterkte muziek van meer dan 85 dB(A), tot nu toe maximaal zes evenementen per jaar en slechts één evenement per locatie, eindtijden zondag tot en met donderdag tot uiterlijk 23.00 uur, op vrijdag en zaterdag tot uiterlijk 24.00 uur. Er zijn nog slechts twee categorie III evenementen toegestaan: met Koninginnedag op de Garenmarkt (City Moves) en de viering van Leidens Ontzet.

Het maximum aantal evenementen per locatie wordt ook bepaald door de omvang van de locatie, de ligging van de woningen en de mogelijkheden voor aan- en afvoer van materialen. In Leiden zijn in de binnenstad bijvoorbeeld aangewezen de Beestenmarkt (max. 20), Garenmarkt/Doezastraat/Van der Werfpark (16), Burcht(plein)/Nieuwstraat (12), Hoogstraat/Waaghoofd/Scarlatti (12), Stadhuisplein (12), Vrouwenkerkplein (12), Lammermarkt /parkeerterrein Molen De Valk (8), het Arsenaalplein (8),de Morspoort (8), het Pieterskerkplein (8) en het Rapenburg (8). Op locaties die niet zijn aangewezen zijn maximaal 4 categorie 2 evenementen per jaar toegestaan.

In het bestemmingsplan Leiden Noordwest is een deel van De Leidse Hout als evenemententerrein aangewezen. Jaarlijks worden hier evenementen georganiseerd welke zijn terug te vinden op de evenementenkalender die elk jaar wordt vastgesteld. In hoofdstuk 9.4 wordt de regeling voor de Leidse Hout die in het bestemmingsplan is opgenomen nader toegelicht.

 Geluidsnota Leiden (2004)

Met de vaststelling van de geluidsnota in 2004 heeft het gemeentebestuur van Leiden het beleid ten aanzien van geluidhinder vastgesteld. Geluid wordt sinds die vaststelling als speerpunt voor het milieubeleidsplan beschouwd, integraal aangepakt en het beleid wordt gebiedsgericht ingevuld. Uitgangspunt van die geluidsnota uit 2004 is, dat er voor ieder gebiedstype een passend geluidsniveau is vastgesteld. In het drukke, levendige centrum is dit vanzelfsprekend een ander geluidsniveau dan in een rustige woonwijk. Per gebiedstype is er in de geluidsnota een bovengrens vastgesteld, die de gemeente niet wil overschrijden. Daarmee legt de geluidsnota vooral vast, hoe de gemeente in toekomstige situaties met geluid wil omgaan en biedt de geluidsnota een beoordelingskader voor de bestaande situaties in de stad.

In het plangebied vinden geen significante veranderingen in de infrastructuur plaats. Er zullen wel technische maatregelen tegen geluidsoverlast getroffen worden, maar die vallen buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan.