direct naar inhoud van 4.5 Ecologie
Plan: Leiden Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00002-0301

4.5 Ecologie

Provinciaal en regionaal

Landschapsbeleidsplan Leidse regio en Warmond (2002)

Het regionale landschapsbeleidsplan heeft meerdere doelstellingen. Aangegeven moet worden hoe de agrarische, ecologische, recreatieve, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke kwaliteiten van het landschap behouden, versterkt of ontwikkeld kunnen worden op een zodanige manier, dat een meerwaarde ontstaat op regionaal niveau. Daarnaast moet een landschappelijk raamwerk worden ontworpen, waarin functies als landbouw, natuur, waterbeheer, recreatie en mogelijkheden voor verstedelijking duidelijk zijn gepositioneerd. Ook een optimale wisselwerking tussen stedelijke en landelijke gebieden moet worden aangegeven. De relatie stad-land, de voedingsaders voor natuur in de stad, moet worden geoptimaliseerd en worden beschermd.

Gemeentelijk

Het groene beleid van de gemeente Leiden is onder andere vastgelegd in de Bomennota (1993) en de Kaderstelling Bomenbeleid 2004 - 2014 (actualisatie Bomennota), het Ecologisch Beleidsplan Leiden (EBL 1998; uitvoeringsprogramma 2002 en 2006). Het volgen van de Gedragscode voor Ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden minimaliseert de kans op conflicten met de Flora- en Faunawet. Overigens is er ook beleid vastgesteld dat specifiek gericht is op het plangebied in het Beheerplan Leidse Hout & Bospark.

Kaderstelling Bomenbeleid (2004 - 2014; actualisatie Bomennota 1993)

De Bomennota heeft vier hoofddoelstellingen voor het ruimtelijk, beheersmatig en juridisch beleid: het aanvullen van structuurvormende bomenrijen, het beschermen van bomen (Bomenverordening), het verbeteren van groeiplaatsomstandigheden van bomen, het versterken van stadland relatie door sortimentskeuze van bomen.

Ecologisch Beleidsplan Leiden (1998)

Het uitgangspunt van het Ecologisch Beleidsplan Leiden (EBL) is om de natuur mee te laten tellen als bewoner van de stad. Hierbij moeten de kansen om de natuur de stad in te halen optimaal worden benut en bedreigingen voor die natuur zoveel mogelijk worden beperkt, rekening houdend met de multifunctionaliteit van de stad en haar stedelijk groen.

Relevante doelstellingen die voortvloeien uit genoemde beleidskaders:

  • Het behoud van waardevolle en monumentale bomen, het benutten van potenties om bomen te planten bij nieuwbouw- of renovatieplannen en het creëren van goede groeiomstandigheden.
  • Het juridisch beschermen van bomen en het completeren van structuurvormende bomenrijen in de stad.

Gedragscode voor ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden (2005)

Het volgen van de Gedragscode voor Ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden minimaliseert de kans op conflicten met de Flora- en Faunawet. Het Ecologisch toetsingskader voor stedelijke projecten (2003) is in de Gedragscode opgenomen, alsmede het raamwerk van tellingen voor het Stadsnatuurmeetnet Leiden (2004). Beide beleidsinstrumenten vormen de basis van de Gedragscode.

Het Ecologisch toetsingskader voor stedelijke projecten (2003)

Om te kunnen beoordelen wat de consequenties op de natuur zijn van diverse projecten en de wijze waarop de gemeente daarmee om zou kunnen gaan in het proces van planvoorbereiding en planuitvoering, is een ecologisch toetsingskader (ETK) opgesteld. Het ETK is een hulpmiddel waarmee in een vroegtijdig stadium bij nieuwe gemeentelijke projecten met ruimtelijke aspecten de ecologische effecten en mogelijkheden bepaalt kunnen worden.

Stadsnatuurmeetnet Leiden (2004)

In 2004 is voor het eerst het Leidse Stadsnatuurmeetnet uitgevoerd. Deze 'nulmeting' heeft veel informatie opgeleverd en vormt een stevige basis voor de volgende meetronden. Ontwikkelingen in de Leidse stadsnatuur kunnen vanaf de nulmeting met volgende meetronden gevolgd worden. Oorzaken van verbetering of verslechtering worden vervolgens omgezet in beleidsmatige aanbevelingen. Belangrijk voor dit alles is de gegevensanalyse, die zal plaatsvinden in de tussenliggende jaren wanneer er geen meetronde plaatsvindt. De eerste meetronde wordt momenteel nog geanalyseerd.

Beheerplan Volkspark De Leidse Hout 2011 - 2026.

Het beheerplan "Volkspark De Leidse Hout 2011 - 2026" heeft als doel:

  • De huidige functionaliteit van het park te behouden en ruimte te bieden voor veranderingen en nieuwe initiatieven;
  • Het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden. Aanpassingen gebeuren zoveel mogelijk op basis van het oorspronkelijke ontwerp en de ontwerpuitgangspunten van de architect van het park: K.C. van Nes;
  • Het duidelijk en consequent beheren van het park voor nu en in de toekomst;
  • Te functioneren als omschrijving en onderbouwing van de uit te voeren werken in het park en te dienen als aanvraag voor het verkrijgen van een monumentenvergunning;
  • Te dienen als handvat bij de vertaling naar werkpakketten.

In het onderhavige conserverende bestemmingsplan worden de bestaande groenstructuren en bomen behouden.

Evenementen in Volkspark De Leidse Hout, effecten op beschermde soorten (2012)

IJzerman Advies, ruimtelijke ordening & ecologie, heeft in verband met het mede bestemmen van de gronden in De Leidse Hout voor gebruik als evenemententerrein, een oriënterend onderzoek (quickscan) gedaan in het kader van de Flora – en faunawet.

De focus van de quickscan ligt hierbij op de bestaande en toekomstige evenementen in relatie tot de beschermde natuurwaarden in het park. Er is een inschatting gemaakt van de verstoring op basis van ecologische expertise en bestaande literatuur van menselijke activiteiten op fauna en flora en de voorgenomen evenementen. Op basis hiervan is ingeschat of sprake is van overtreding van verbodsbepalingen.

De activiteiten die samenhangen met het organiseren van evenementen, die mogelijk tot negatieve effecten en daardoor tot overtredingen van de flora – en faunawet kunnen leiden zijn:

  • geluid en activiteiten tijdens optredens;
  • verlichting van het evenemententerrein;
  • betreding van de speelweide en eventueel andere delen van het volkspark door ,grote aantallen bezoekers.

Geluid

Ten aanzien van geluid wordt opgemerkt dat vogels in het algemeen minder goed horen dan de mens. Vooral het temporele karakter is bepalend voor de mate van acceptatie en gewenning. De acceptatie van geluidshinder moet opwegen tegen de aantrekkelijke aspecten (veiligheid, foerageergebied) die een bepaald terrein biedt.

Gewenning en acceptatie blijken in de praktijk veelvuldig en in vergaande mate op te treden. Alleen in gevallen met een continue geluidsbelasting, zoals wegverkeer, blijkt gewenning niet op te treden. De geluidbelasting van de geplande evenementen is niet continu.

In de vestigingsfase van een broedvogel in het voorjaar (maart, april) kan verstoring optreden doordat aanstaand broedgebied mogelijk kan worden verlaten. Verstoring in de broedfase (vanaf april) treedt het minst makkelijk op. Er kan weliswaar tijdelijke verstoring optreden, maar deze zal door de reeds geïnvesteerde energie niet tot verlating van de jongen leiden.

Licht

Over de verstorende effecten van kortstondige lichtflitsen als podiumverlichting is weinig bekend, behalve als het gaat om doelgerichte verjaging van schadelijke vogelsoorten. Delen van het park zijn 's avonds al verlicht.

Betreding

De betreding zal hoofdzakelijk plaatsvinden op de paden en op de grasvelden van de speelweide en het openluchttheater. De betreding is dan bij normaal recreatief gebruik en met loslopende honden in ieder geval al hoger dan in een meer natuurlijke, minder verstoorde omgeving.

Vogels die op de bodem broeden zullen door loslopende honden, niet tot zeer weinig voorkomen in het park.

Gebieden

De planlocatie is niet gelegen in of in de directe nabijheid van een Natura-2000 of ander beschermd natuurgebied. Het plangebied maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Het organiseren van evenementen heeft geen negatieve effecten op beschermde natuurgebieden.

Flora

Het plangebied is door een ervaren vegetatiekundige geïnspecteerd op potentiële groeiplaatsen voor strikt beschermde soorten. Op een groot aantal plaatsen in het park groeit Daslook. De soort is alleen in het voorjaar zichtbaar en bevindt zich de rest van het jaar ondergronds.

De soort groeit op de bosbodem, niet op paden of op locaties waar evenementen zijn gepland. Verstoring door betreding, als gevolg waarvan de lokale populatie onherstelbare schade zal ondervinden, is daardoor niet aan de orde.

Amfibieën, vissen en reptielen

Waterstructuren voor strikt beschermde soorten worden niet fysiek aangetast door de geplande evenementen. Onherstelbare schade op lokale populaties amfibieën, vissen of reptielen is daardoor niet aan de orde.

Broedvogels

In De Leidse Hout komen diverse vogelsoorten tot broeden. Het park biedt nestgelegenheid en rust genoeg voor broedvogels. De meeste vogels broeden tussen 15 maart en 15 juli. Voor verstoring van broedende vogels wordt geen ontheffing verleend.

Het evenemententerrein zelf (de speelweide) wordt door (grondbroedende) vogels niet gebruikt om te broeden. Het is hiervoor niet geschikt vanwege de aanwezige verstoring en betreding door mensen en honden. Een aantal soorten zal echter wel broeden binnen de invloedssfeer van de evenementen. Verwacht wordt dat het geluidsniveau door de dempende werking van de bomen snel minder zal worden naarmate men in de meer begroeide delen komt.

Zoogdieren

Het is mogelijk dat er een enkel individu van een beschermde soort op de locaties kan worden aangetroffen. Deze soorten zijn weliswaar beschermd middels de Flora- en faunawet, maar worden aangeduid als algemene soorten, waarvoor in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd.

Advies

Evenementen in Volkspark De Leidse Hout kunnen leiden tot negatieve effecten op met name broedvogels en kunnen daarmee leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen. De grootste effecten zijn te verwachten in de meest kwetsbare periode van broedende vogels (nestbouw en eileg) bij evenementen waarbij sprake is van een hoge geluidsbelasting en uitstraling van verlichting naar de bosrand.

Als door mitigerende maatregelen kan worden voorkomen dat verstoring optreedt, is overtreding van de Flora – en faunawet niet aan de orde. Wel wordt aangeraden deze maatregelen ter toetsing aan de dienst Landelijk Gebied te overleggen.