direct naar inhoud van 5.5 Archeologie, monumenten en beeldbepalende panden
Plan: Transvaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00001-0301

5.5 Archeologie, monumenten en beeldbepalende panden

De gemeente Leiden heeft een rijk bodemarchief. In de afgelopen decennia is bij tientallen opgravingen vastgesteld dat het onderzoek van de archeologische resten die in de bodem verborgen liggen een van de belangrijkste bronnen van kennis over de bewoningsgeschiedenis van de regio rondom Leiden vormt.

De doelstelling van het gemeentelijk archeologiebeleid is om de archeologische bronnen zo verantwoord mogelijk te beschermen. De erosie van het bodemarchief is ondanks alle inspanningen tot behoud van archeologische resten immers nog steeds erg groot. Dit betekent dat bij toekomstige ontwikkelingen verstoring van de diepere ondergrond uit archeologisch oogpunt zoveel mogelijk dient te worden vermeden. Waar dit niet mogelijk is, zal in de gebieden waar waardevolle, informatieve archeologische resten verloren dreigen te gaan, voorafgaand aan de geplande bodemingreep verantwoord onderzoek dienen plaats te vinden. Om deze doelstelling te kunnen realiseren is in het bestemmingsplan een aantal planregels en maatregelen opgenomen. Deze planregels zijn gebaseerd op een inventarisatie en evaluatie van de omvang en kwaliteit van het archeologisch bodemarchief. De resultaten van deze inventarisatie, die de gehele gemeente beslaat, zijn vastgelegd in een rapport, voorzien van een toelichting en een groot aantal kaartbijlagen waaronder een archeologische verwachtingskaart. Dit rapport geldt tevens als verantwoording en onderbouwing van de in het bestemmingsplan voorgestelde maatregelen.

Archeologische waarden in het plangebied

Uit het onderzoek dat is verricht ten behoeve van de archeologische inventarisatie is gebleken dat in het plangebied geen vondstmeldingen bekend zijn. In de directe omgeving daarentegen zijn meerdere vindplaatsen uit een aantal perioden aangetroffen.

In de Stevenshofjespolder, direct ten zuidenwesten van het plangebied is een aantal vindplaatsen onderzocht daterend uit de middenijzertijd en de Romeinse tijd. De bewoningssporen liggen buiten de stroomgordel van de Rijn, op de hoger gelegen oeverwallen van kreken die door het kleilandschap liepen. Een vergelijkbare geomorfologische context heeft een vindplaats in de Bosch- en Gasthuizerpolder. Hier werden in 1955 vondsten gedaan die uit de middenijzertijd en later dateren. Dichter bij de Rijn is in 2005 op het voormalig Van Gend & Loosterrein langs de spoorlijn Leiden-Utrecht een opgraving verricht waarbij zowel sporen uit de midden-ijzertijd als de Romeinse tijd werden aangetroffen.

Ook ten noorden van de Rijn zijn vindplaatsen bekend uit de ijzertijd en Romeinse tijd. In 1978 is aan de Cruquislaan een Romeinse vindplaats onderzocht en op een strandwal ten noorden van de Wassenaarseweg werden in 2000 en 2003 vondsten uit de ijzertijd en sporen uit de Romeinse tijd aangetroffen.

Twee middeleeuwse kasteelterreinen zijn onderzocht op de zuidelijke oever van de Rijn: Coebel en Boshuizen.

Het plangebied ligt buiten de 17e-eeuwse stadsgrenzen. Langs de (water)wegen die de stad verlieten zal in de loop der tijd bebouwing zijn ontstaan. Op oude stadskaarten is te zien dat langs de Rijn meerdere steenovens gevestigd waren. Ter plaatse van de kruising Morsweg - Lage Morsweg bevond zich een galgenveld.

Het plangebied bevindt zich in de stroomgordel van de Oude Rijn. In geologisch opzicht zijn deze afzettingen zeer gunstige vestigingslocaties geweest. De bodems in het plangebied bestaan uit kalkrijke poldervaaggronden die voorkomen op hoge rivierruggen. Voor deze oeverafzettingen geldt dientengevolge een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. Dientengevolge is het hele plangebied beschermd door middel van een dubbelbestemming Waarde-Archeologie.