direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Nieuw Schaik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPNIEUWSCHAIK-VS01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van categorie 1 tot en met categorie 3.2 van Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee naar aard en omvang vergelijkbare bedrijven, met dien verstande dat bedrijven van categorie 1 niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone ontheffingsgebied';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4', tevens bedrijven van categorie 4.1 van Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4.2', tevens een gieterij voor aluminium en zink;
  • d. productiegebonden detailhandel;
  • e. detailhandel door handelsbedrijven in de vorm van magazijnverkopen, niet meer dan 4 keer per jaar gedurende 2 achtereenvolgende dagen;
  • f. internetwinkels;
  • g. horeca-inrichtingen van de categorie horeca III;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens wonen in een bestaande bedrijfswoning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens een postduivenvereniging;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens detailhandel, alsmede reparatie en onderhoud, in sport-, vrijetijds- en leisureartikelen, volumineus en aanverwant, met ondersteunende horecafaciliteiten uit categorie I , met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden gehandhaafd indien deze niet feitelijk wordt onderbroken en/of beëindigd voor een periode langer dan 6 maanden;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens perifere detailhandel, zoals beschreven in artikel 1, paragraaf 1.46;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens dienstverlening, zoals beschreven in artikel 1, paragraaf 1.31;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd', tevens gemengde doeleinden, te weten:
    • 1. een kinderspeelparadijs met een maximale oppervlakte van 1.500 m2;
    • 2. een squashcentrum met een maximale oppervlakte van 227 m2;
    • 3. een bowlingcentrum met een maximale oppervlakte van 420 m2;
    • 4. ondersteunende horeca ten behoeve van voorgaande functies met een maximale oppervlakte van 830 m2;

met dien verstande dat de oppervlakte van de hiervoor genoemde functies elk

afzonderlijk met 20% mag toenemen, waarbij het oppervlak van andere functies
met hetzelfde percentage afneemt;

  • n. ter plaatse van de aanduiding 'groen', tevens een obstakelvrije groen- en/of waterstrook ten behoeve van het beheer en onderhoud van de watergang;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens bestaande kantoren, zoals beschreven in artikel 1, paragraaf 1.39;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - mast', mede een antenne-installatie voor GSM;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kringloopbedrijf', tevens een kringloopbedrijf met hieraan gerelateerde detailhandel in gebruikte goederen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transport', tevens een transportbedrijf;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vuurwerk, tevens de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk en fop en schertsvuurwerk;
  • t. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • u. gebouwen, een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken daar niet onder begrepen, tenzij anders in dit plan is aangegeven;
  • v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, landhoofden daaronder begrepen;
  • w. erven;
  • x. terreinen;
  • y. wegen en paden;
  • z. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • aa. groenvoorzieningen;
  • ab. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • ter plaatse van gronden die direct grenzen aan gronden met de bestemming ' Verkeer ' de opslag van goederen tussen de voorgevel(rooilijn) - waar ook de hoofdingang is gesitueerd - en de openbare weg niet is toegestaan;
  • voor de voorziening in de parkeerbehoefte wordt voorzien in voldoende parkeer- of stallingsruimte;
  • de bruto vloeroppervlakte van bedrijfskantoren niet meer dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak mag bedragen tot een maximum van 3.000 m²;
  • Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • geen nieuwe transportbedrijven zijn toegestaan;
  • vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan, tenzij anders in dit bestemmingsplan is geregeld;
  • Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij anders in dit bestemmingsplan is geregeld;
  • inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het perceel bedraagt 85%;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer mag bedragen dan 15 m;
  • e. een gebouw waarbij gelet op omvang of functie ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • f. bestaande afwijkingen in maatvoering mogen worden gehandhaafd.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud mag niet meer dan 500 m³ bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. bestaande afwijkingen in maatvoering mogen worden gehandhaafd.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor een bijbehorend bouwwerk gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer dan 40 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat bij een situering voor de (verlengde) voorgevel van een bedrijfsgebouw uitsluitend sprake mag zijn van open constructies;
  • b. per perceel mag niet meer dan 1 vrijstaande reclame-uiting of reclamezuil worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m en niet meer dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - mast', mag de bouwhoogte niet meer dan 15 m bedragen;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 5.2.1 onder c en toestaan dat de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd tot 0 m;
  • b. 5.2.1 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw wordt verhoogd met niet meer dan 3 m.
5.3.2 Afwegingskader

Een in 5.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de externe veiligheid;
  • h. de brandveiligheid.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend de bewoning van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 en:

  • a. perifere detailhandel toestaan mits:
    • 1. dit regionaal wordt afgestemd op de verzorgingsfunctie en het inwonertal van steden en dorpen, waarbij rekening moet worden gehouden met de effecten op de functie van nabijgelegen centra;
    • 2. uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
    • 3. het REO positief advies heeft uitgebracht;
  • b. bij perifere detailhandel ook detailhandel in de vorm van een nevenassortiment - mits passend in het hoofdassortiment - toestaan mits:
    • 1. het nevenassortiment niet meer ruimte in beslag neemt dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak;
    • 2. uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
    • 3. het REO advies heeft uitgebracht;
  • c. opslag toestaan op gronden die direct grenzen aan gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • d. toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten of die volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. bedrijven van categorie 4 uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone ontheffingsgebied';
    • 2. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 3. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 4. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
5.5.2 Procedure

In het kader van een afwijkingsprocedure voor het toestaan van een bedrijf van categorie 4 wordt het Waterschap voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerp van het afwijkingsbesluit geinformeerd.

5.5.3 Afwegingskader

Een in 5.5 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de externe veiligheid;
  • e. voor wat betreft het toestaan van bedrijven van categorie 4, geen sprake is van siginificante gevolgen voor het nabije Natura 2000 gebied;
  • f. en voor wat betreft detailhandel, nadat regionale afstemming op de verzorgingsfunctie en het inwonertal van kernen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten op de functie van nabijgelegen centra.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'bedrijf van categorie 4' laten vervallen.