direct naar inhoud van 4.3 Milieuzonering bedrijvigheid
Plan: Stormpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01

4.3 Milieuzonering bedrijvigheid

4.3.1 Toetsingskader

Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Beleid

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De Staat van Bedrijfsactiviteiten gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype "rustige woonwijk": voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk kunnen kleinere richtafstanden worden gehanteerd.

Het plangebied bestaat uit een gezoneerd industrieterrein zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder. Daarom wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB) 'gezoneerd industrieterrein'. Op dergelijke industrieterreinen wordt de geluidsbelasting van de bedrijven gereguleerd via de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het zonebeheer van het bevoegd overheidsorgaan. Vanwege de status als gezoneerd industrieterrein en de regulering van het geluidsaspect via de Wet geluidhinder, heeft de milieuzonering met behulp van de SvB 'gezoneerd industrieterrein' géén betrekking op het aspect geluid. De milieuzonering heeft alleen betrekking op de aspecten geur, stof en gevaar. Met de SvB 'gezoneerd industrieterrein' wordt zorg gedragen voor een milieuzonering ten opzichte van (beperkt) gevoelige functies (burger- en bedrijfswoningen) op en in de omgeving van het industrieterrein, die past bij de status als gezoneerd industrieterrein.

Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar Bijlage 2 van de toelichting.

4.3.2 Onderzoek referentiesituatie en milieuzonering

Beschrijving milieueffecten referentiesituatie

Het plangebied is onderdeel van een gezoneerd industrieterrein. Op het bedrijventerrein, is een beperkt aantal bedrijfswoningen aanwezig. Het plangebied wordt omsloten door water en vervolgens voornamelijk bedrijvigheid. De dichtstbijzijnde burgerwoningen liggen langs de IJsselboulevard in de gemeente Krimpen aan den IJssel. Aan de oostzijde van het plangebied zijn woonschepen gelegen (in de Sliksloot).

Voor een beschrijving van de (beperkt) gevoelige functies waarmee in de milieuzonering rekening is gehouden wordt verwezen naar het kopje 'milieuzonering' in deze subparagraaf.

Binnen het plangebied is op enkele locaties zware bedrijvigheid aanwezig. Zoals in paragraaf 4.2.1 reeds is aangegeven, is het aandeel zware bedrijvigheid en Wgh-inrichtingen (inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken) beperkt. Voor een verder beschrijving van het aspect industrielawaai wordt verwezen naar paragraaf 4.4.2. In de huidige situatie zijn in het plangebied enkele risicorelevante bedrijven gevestigd. Voor een verdere beschrijving wordt verwezen naar paragraaf 4.5.2. Tevens zijn er weinig geurrelevante bedrijven aanwezig. Voor de aanwezige broodfabriek en het aanwezige visverwerkingsbedrijf wordt ruimschoots voldaan aan de richtafstanden. Verwezen wordt naar de volgende tabel.

Tabel 4.4 Geurrelevante bedrijvigheid in het plangebied

Adres   Naam bedrijf   Richtafstand t.o.v. rustige woonwijk (in m)   Daadwerkelijke afstand (in m)  
Industrieweg 15   Casteleijn Brood BV   100   140 (woonschepen)
300 (burgerwoningen)  
Van der Hoopstraat 2   H. van Wijnen Salmonsmokers BV   300   400 (woonschepen)
550 (burgerwoningen)  

In figuur 4.4 zijn de huidige categorieën van bedrijven met bijbehorende richtafstanden opgenomen van de relevante bedrijvigheid op Stormpolder (richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk). Dit zijn de categorieën zoals opgenomen in het geluidruimteverdeelplan, inclusief het aspect geluid (situatie oktober 2011). De betreffende richtafstanden geven een eerste indicatie van de milieubelasting van de huidige aanwezige bedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0013.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0014.jpg"

Figuur 4.4 Indicatie milieubelasting huidige bedrijvigheid (richtafstanden t.o.v. omgevingstype rustige woonwijk)

Uit het figuur blijkt dat slechts de richtafstanden van enkele bedrijven over een klein deel van de omliggende woonwijken is gelegen. Het betreffen de bedrijven:

  • Hollandia BV (Schaardijk 23);
  • IHC Offshore & Marine (Schaardijk 24);
  • Gebroeders Buijs Scheepsbouw (Stormpolderdijk 9-11).

Voor de betreffende bedrijven is het milieuaspect geluid maatgevend: de richtafstanden van de andere milieuaspecten reiken niet tot aan de woonwijken. Van de betreffende bedrijven zijn geen klachten bekend, met uitzondering van het bedrijf IHC Offshore & Marine. Over dit bedrijf zijn in 2012 verschillende geluidsklachten ontvangen, vooral vanwege een alarm dat gedurende een bepaalde periode in 2012 overlast heeft gegeven. De laatste 8 maanden zijn geen klachten meer ontvangen.

Milieuzonering

Uitgangspunten milieuzonering

In het plangebied en de omgeving komen de volgende omgevingstypen voor waar in de milieuzonering rekening mee is gehouden. Verwezen wordt eveneens naar het volgende figuur:

  • Rustige woonwijk (zie figuur 4.5): het bestaande woongebied rondom het Fontijnehof ten noordoosten van de IJsselboulevard wordt beschouwd als 'rustige woonwijk'. Er komen vrijwel geen andere functies voor (zoals kantoren en bedrijven), afgezien van wijkgebonden voorzieningen. Bovendien geldt voor het gezoneerde industrieterrein Stormpolder dat de milieuzonering wordt toegepast exclusief het aspect geluid. Hierdoor leidt de ligging in de nabijheid van het industrieterrein en langs de Hollandse IJssel voor de woonwijk vanwege geluid niet tot een ander, minder milieugevoelig, omgevingstype. Ook de woonwijken in de gemeenten Rotterdam, Capelle aan den IJssel en Ridderkerk worden in dit kader als 'rustige woonwijk' beschouwd, ondanks de aanwezigheid van bedrijvigheid in de directe omgeving daarvan. Dit omdat een milieuzoneringsystematiek zonder geluid wordt toegepast, waardoor een verhoogd geluidsniveau niet leidt tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. Voor de milieuzonering ten opzichte van deze gebieden worden dan ook de richtafstanden volgens het omgevingstype 'rustige woonwijk' gehanteerd.
  • Woonschepen: aan de noordoostzijde van het plangebied, in de Sliksloot, zijn verschillende woonschepen gelegen. Deze woonschepen worden in het kader van de milieuzonering beschouwd als 'gemengd gebied'. Dit gelet op de ligging van de woonschepen op het gezoneerde industrieterrein zelf, de ligging van de woonschepen tussen bedrijfsbebouwing aan beide zijden van de Sliksloot en het incidentele karakter van de woonschipfunctie. Voor de milieuzonering worden dan ook de richtafstanden volgens het omgevingstype 'gemengd gebied' gehanteerd.
  • Bedrijfswoningen: verspreid over het plangebied liggen diverse bedrijfswoningen. Het gaat hierbij om een specifiek type woningen waar andere eisen aan het woon- en leefklimaat mogen worden gesteld, dan bij reguliere woningen. Bedrijfswoningen zijn immers per definitie aan bedrijvigheid gelieerd en liggen doorgaans op bedrijventerreinen. Bovendien betreft het een historisch gegroeide situatie die ook in de huidige situatie enige beperkingen oplevert voor de omliggende bedrijven. In de directe omgeving van de bestaande bedrijfswoningen zijn daarom bedrijven uit categorie 3.1 van de SvB toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0015.jpg"

Figuur 4.5 Ligging omgevingstype rustige woonwijk in de omgeving van het plangebied

Binnen het plangebied worden geen nieuwe bedrijfswoningen toegestaan. Dit vanwege de beperkingen die dergelijke objecten voor bestaande (en nieuwe) bedrijven in hun directe omgeving kunnen hebben en de beperkingen die dit voor de gehanteerde milieuzonering oplevert.

Uitwerking milieuzonering

Op grond van de eerder genoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Verwezen wordt naar figuur 4.3. Maatgevend voor de milieuzonering zijn de bestaande woongebieden, de aanwezige bedrijfswoningen en woonschepen. Afhankelijk van de locatie op het industrieterrein zijn bedrijven uit maximaal categorie 2 tot en met 5.1. toegestaan. Voor deze bedrijven geldt, afhankelijk van de categorie, een richtafstand van 30 m tot en met 500 m ten opzichte van een rustige woonwijk. Voor het plangebied geldt deze zonering exclusief het aspect geluid. Op het industrieterrein worden bedrijven toegelaten die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken (zoals bedoeld volgens de Wet geluidhinder).

Inventarisatie toegelaten bedrijven

De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de verschillende categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Enkele bedrijven vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar wordt geacht. Deze bedrijven krijgen een specifieke aanduiding (zie tabel 4.5). Hierdoor zijn deze specifieke bedrijfsactiviteiten volgens het bestemmingsplan toegestaan. Gelet op de ligging van deze bedrijven (op de bestaande bedrijventerreinen) en het huidige functioneren van deze bedrijven acht de gemeente het niet wenselijk de betreffende bedrijven weg te bestemmen/te verplaatsen.

Tabel 4.5 Specifieke "maatbestemmingen"

Adres
 
Naam inrichting   SBI-code (1993)   Milieu-
categorie  
Algemeen toelaat-
baar  
Specifieke aanduiding  
Van der Hoopstraat 2   H. Van Wijnen Salmonsmokers BV, visverwerking   152   4.2   3.2   sbt-1  
Stormpolderdijk 9   Gebr. Buijs Scheeps- bouw BV, vervaardigen van schepen   351   3.2   2/3.1/3.2   sbt-2  
Stormpolderdijk 28   F.V. Meijeren BV, zagen van hout   2010.1   3.1   2/3.2   sbt-3  
Industrieweg 15   Casteleijn Brood BV, broodfabriek, verwerkingscap. >= 2.500 kg meel/week   1581   3.2   3.1/3.2   sbt-4  
4.3.3 Milieueffecten ontwikkelingsmogelijkheden bestemmingsplan

Versterking maritiem cluster

De mogelijke versterking van het maritieme cluster kan in het kader van het milieuspoor projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. De milieueffecten hiervan kunnen, vanwege het ontbreken van concrete plannen, op dit moment slechts globaal in beeld worden gebracht.

Op basis van de richtafstanden uit de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) kan een eerste indicatie worden gegeven van de mogelijke milieueffecten van een versterking van het maritieme cluster. Hierbij wordt gedacht aan een off-shore hub bij IHC, een overslagbedrijf bij Hollandia en scheepswerf (OGMS). De richtafstanden ten opzichte van omgevingstype 'rustige woonwijk' zijn in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 4.6 Richtafstanden scheepvaartgerelateerde activiteiten (to.v. rustige woonwijk in m)

Aard bedrijvigheid   Richtafstanden  
  geur   stof   geluid   gevaar  
Constructiewerkplaats, gesloten gebouw   30   30   100   30  
Constructiewerkplaats, in open lucht productieopp < 2.000 m2   30   50   200   30  
Constructiewerkplaats, in open lucht productieopp > 2.000 m2   50   200   300   30  
Anker- en kettingfabriek productieopp < 2.000 m2   30   50   200   30  
Anker- en kettingfabriek productieopp > 2.000 m2   50   100   500   30  
Scheepsbouw en -reparatie (houten schepen)   30   30   50   10  
Scheepsbouw en -reparatie (kunststof schepen)   100   50   100   50  
Scheepsbouw en -reparatie (metalen schepen < 25 m)   50   100   200   30  
Scheepsbouw en -reparatie (metalen schepen < 25 m)   100   100   500   50  
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:          
- containers   0   10   500   100  
- stukgoederen   0   30   300   100  
- ersten, mineralen e.d. met overslagopp >= 2.000 m2   50   700   1.000   50  
- granen of meelsoorten, verw.cap. > = 500 ton/u   100   500   500   100  
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:          
- containers   0   10   300   50  
- stukgoederen   0   10   100   50  
- ersten, mineralen e.d. met overslagopp >= 2.000 m2   50   500   700   50  
- granen of meelsoorten, verw.cap. > = 500 ton/u   100   500   300   100  

Uit de tabel blijkt dat het aspect geluid/industrielawaai bij scheepvaartgerelateerde bedrijvigheid maatgevend is. In het opgestelde geluidruimteverdeelplan is rekening gehouden met de versterking van het maritieme cluster. De gevolgen hiervan komen in het hoofdstuk industrielawaai aan bod, zie paragraaf 4.4.2. Voor de overige milieuaspecten zijn de richtafstanden, afhankelijk van de bedrijfsactiviteit, relatief gering van aard. Met uitzondering van grote constructiewerkplaatsen in de buitenlucht en bepaalde overslagactiviteiten zijn de richtafstanden maximaal 100 m. Voor overslagactiviteiten kan naast het geluidsaspect ook stofhinder een rol van betekenis spelen: dit is afhankelijk van het product dat wordt overgeslagen en eventuele maatregelen om stofhinder te verminderen (nat houden producten, het plaatsen van schermen ter afscherming e.d.).

Gelet op de beoogde locaties voor de versterking van het maritieme cluster binnen het plangebied wordt voor de woonwijken in de omgeving (ruimschoots) aan de afstand van 100 m voldaan: de dichtst bijzijnde burgerwoningen liggen op een afstand van minstens 300 m ten opzichte van de betreffende locaties. Overslagactiviteiten zijn op een dergelijke afstand, afhankelijk van het product en eventuele milieumaatregelen, afdoende mogelijk. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de versterking van het maritieme cluster in het plangebied niet tot relevante negatieve milieugevolgen zal leiden.

Invulling overige bouwmogelijkheden Stormpolder

De milieueffecten van de eventuele invulling van de andere bouwmogelijkheden binnen het plangebied kunnen op dit moment slechts globaal in beeld worden gebracht, vanwege het ontbreken van concrete initiatieven/plannen.

Gelet op het huidige profiel van het industrieterrein (laag aandeel zware bedrijvigheid, laag aandeel bedrijven die mogelijk leiden tot een planmer-plicht, gering aantal Wgh-inrichtingen, gering aantal risicorelevante inrichtingen) en de verwachte versterking van het maritieme cluster mag er voor de overige bouwmogelijkheden in het plangebied van uit worden gegaan dat de lege kavels niet benut zullen worden voor:

    • 1. zware bedrijvigheid;
    • 2. mogelijke planmer-plichtige bedrijven;
    • 3. risicorelevante bedrijvigheid;
    • 4. bedrijven die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

De invulling van de overige lege kavels zal de realisatie van reguliere bedrijvigheid betreffen. Dat wil zeggen hooguit middelzware bedrijvigheid, grotendeels lokaal/regionaal georiënteerd, die vaak op bedrijventerreinen voor middelzware bedrijvigheid wordt aangetroffen (en ook in de huidige situatie veelvuldig aanwezig is, zoals aannemers, constructiebedrijven, autohandelaren, transportbedrijven, groothandelsbedrijven et cetera).

De betreffende hooguit middelzware bedrijven vallen naar verwachting in categorie 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (inclusief het aspect geluid). Dergelijke bedrijven hebben een richtafstand van respectievelijk 50 en 100 m ten opzichte van een rustige woonwijk en 30 en 50 m ten opzichte van een gemengd gebied. Deze richtafstanden geven een indicatie van de milieubelasting van de toekomstige bedrijven. Zonder het maatgevende aspect geluid hebben deze bedrijven in het algemeen een richtafstand van 30 tot 50 m ten opzichte van een rustige woonwijk en 10 tot 30 m ten opzichte van een gemengd gebied.

Voor het merendeel van de bouwmogelijkheden wordt ruimschoots aan de betreffende richtafstanden voldaan. Dit geldt zeker voor de percelen die momenteel in hun geheel nog braak liggen. Door de milieuzonering in het bestemmingsplan worden ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de omgeving waar nodig beperkingen opgelegd aan nieuwe bedrijvigheid. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de invulling van de overige bouwmogelijkheden in het plangebied niet tot relevante negatieve milieugevolgen zal leiden.

Randvoorwaarden vanuit het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden in het ruimtelijk spoor reeds aan randvoorwaarden gekoppeld om te zorgen voor een aanvaardbare milieusituatie. Voor de eventuele vestiging van nieuwe bedrijvigheid worden de ontwikkelingsmogelijkheden vanwege de aspecten gevaar, stof en geur reeds aan banden gelegd door de opgenomen milieuzonering in dit bestemmingsplan.

 

Tevens gelden de volgende beperkingen voor de volgende milieuaspecten:

  • Geluid bedrijvigheid (Wet geluidhinder): voor het gezoneerde industrieterrein Stormpolder geldt een geluidszone met bijbehorende normen (grenswaarden, vastgestelde hogere waarden, MTG's) waaraan bij vestiging, wijziging of uitbreiding van een bedrijf moet worden voldaan. Hiervoor is tevens een geluidruimteverdeelplan opgesteld. Hiermee wordt gewaarborgd dat ter plaatse van aanwezige geluidsgevoelige functies in de omgeving een aanvaardbaar geluidsniveau gehandhaafd blijft. Verwezen wordt naar de paragraaf 4.4 Industrielawaai gezoneerd industrieterrein.
  • Externe veiligheid: Nieuwe risicovolle bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen zijn niet zonder meer toegestaan. Er dient aan de normen uit dit Besluit te worden voldaan. In het bestemmingsplan zijn hiervoor, waar noodzakelijk, voorwaarden voor opgenomen. Verwezen wordt naar de paragraaf externe veiligheid 4.5 Externe veiligheid.

De milieueffecten van de vestiging van nieuwe bedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven worden voor de aspecten geluid, gevaar, stof en geur reeds aan banden gelegd door de opgenomen milieuzonering in dit bestemmingsplan en het geluidruimteverdeelplan (zie paragraaf 4.4). Ook is de vestiging van risicovolle inrichtingen die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen niet zonder meer toegestaan. Hiermee is gewaarborgd dat wordt voldaan aan het Bevi en dat er een aanvaardbare situatie op het gebied van externe veiligheid blijft bestaan.

Milieumaatregelen bij nieuwe bedrijvigheid

In het bestemmingsplan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden in het ruimtelijk spoor dus reeds aan randvoorwaarden gekoppeld om te zorgen voor een aanvaardbare milieusituatie. Hoe die milieusituatie per individueel bedrijf er bij toekomstige ontwikkelingen in detail uit komt te zien is momenteel uiteraard nog niet bekend en zal in het (milieu) vergunningenspoor verder worden afgewikkeld.

De opgestelde planMER is geen vervanging voor de projectMER of mer-beoordeling die voor sommige bedrijfsactiviteiten mogelijk moet worden opgesteld in het kader van het milieuspoor. Indien activiteiten worden ontplooid die in het kader van het milieuspoor mer-(beoordelings)plichtig zijn, zal in het kader van die mer-(beoordeling) tevens aandacht aan relevante milieuaspecten worden besteed. In het milieuspoor zal per ontwikkeling (nieuw/uit te breiden/te wijzigen bedrijf) de uiteindelijke milieusituatie beoordeeld worden. Op dat moment zal ook meer concreet naar mogelijke milieumaatregelen gekeken worden. Hierbij valt te denken aan:

  • bewuste locatie bebouwing, route vrachtverkeer op bedrijfsperceel, plaatsen schermen, beperken activiteiten in de nachtperiode (vanwege geluid);
  • bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk inpandig laten plaatsvinden (vanwege geluid, geur, stof);
  • plaatsen filters en locatie ventilatiepunten bebouwing (vanwege geluid en geur);
  • locatie en hoeveelheid opslag gevaarlijke stoffen, uitvoering leidingen, soort brandbestrijdingssysteem en bijbehorend beschermingsniveau, soort installaties (vanwege gevaar).
4.3.4 Conclusie

In dit bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorggedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van aanwezige woningen buiten het plangebied (en bedrijfswoningen en woonschepen in het plangebied) en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd. De ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt leiden niet tot relevante negatieve milieugevolgen.