direct naar inhoud van 4.2 Te onderzoeken alternatieven in het planMER
Plan: Stormpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01

4.2 Te onderzoeken alternatieven in het planMER

In de planMER (en dus dit bestemmingsplan) worden de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan vergeleken met de referentiesituatie.

4.2.1 Referentiesituatie

De referentiesituatie betreft de huidige situatie plus de autonome ontwikkelingen.

Huidige situatie

Dit is de feitelijke huidige ruimtelijke situatie zoals deze momenteel aanwezig en ruimtelijk vergund is.

Stormpolder betreft een gezoneerd industrieterrein dat geschikt is voor zware bedrijvigheid. Een beschrijving van de huidige ruimtelijke structuur, verkeersstructuur en functionele analyse is in Hoofdstuk 3 opgenomen. Zoals in dit hoofdstuk reeds is aangegeven wordt de Stormpolder gekenmerkt door watergebonden bedrijvigheid. Voor deze vorm van bedrijven is veel ruimte, omdat het volledige gebied is omringd door water. Aan de kruising van Hollandse IJssel en Nieuwe Maas liggen de terreinen van Hollandia en IHC Offshore and Marine. Ook ligt in het gebied aan de noordoostzijde langs de Sliksloot scheepsbouwbedrijf gebroeders Buijs.

De overige bedrijven in het gebied zijn verschillend van aard, waarbij het opvalt dat er een substantieel aantal bedrijven aanwezig is dat handelt in auto's of in onderdelen van auto's (perifere detailhandel). Het betreffen in het algemeen bedrijven die aanwezig zijn op veel reguliere bedrijventerreinen van (middel)zware grootte: aannemers, (metaal)constructie, metaalbewerking en smederijen, autohandelaren, groothandelsbedrijven et cetera.

Slechts 6,5 % van de huidige bedrijven op het industrieterrein wordt in theorie als 'zwaar' aangemerkt. Dat wil zeggen: het zijn bedrijven uit minstens categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten/VNG-uitgave met een richtafstand vanaf 200 m ten opzichte van een rustige woonwijk (voor verdere uitleg wordt verwezen wordt naar paragraaf 4.3 Milieuzonering bedrijvigheid). Dat wil overigens niet zeggen dat de milieubelasting van deze bedrijven zich ook daadwerkelijk over een zone van 200 m of meer uitstrekt: de richtafstanden geven een eerste indicatie. De overige bedrijven zijn lichter van aard. De aanwezige bedrijven vanaf categorie 4.1 zijn in de volgende tabel opgenomen.

Tabel 4.2 Overzicht aanwezige bedrijven vanaf categorie 4.1 op industrieterrein Stormpolder

Adres   Naam   SBI-code 1993   Categorie SvB  
Schaardijk 23   Hollandia BV, vervaardigen van metalen constructiewerken in de open lucht   281   4.2  
Schaardijk 24   IHC Offshore & Marine, vervaardigen van schepen   351   5.1  
Stormpolderdijk 9   Gebr. Buijs Scheepsbouw BV, vervaardigen van schepen   351   5.1  
Stormsweg 11   NV Milieuservices AVR Krimpen a/d IJssel, afvalbeheer   9002.2   4.2  
Van der Hoopstraat   Grondbank Stormpolder, afvalbeheer   9002.2   4.2  
Van der Hoopstraat 2   H. van Wijnen Salmonsmokers BV, visverwerking   1520   5.2  

In de volgende figuur is een overzicht opgenomen van de huidige categorieën van alle aanwezige bedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0008.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0009.jpg"

Figuur 4.1 actuele situatie aanwezige VNG-categorie van bedrijven (anno oktober 2011)

Op het industrieterrein zijn in de huidige situatie enkele bedrijven gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken (Wgh-inrichtingen: inrichtingen die onder de Wet geluidhinder vallen). Dit betreffen de bedrijven met activiteiten gericht op het vervaardigen van schepen (IHC Offshore & Marine en Gebr. Buijs Scheepsbouw BV) en het vervaardigen van metalen constructiewerken in de open lucht (Hollandia BV).

Er zijn op dit moment slechts 4 bedrijven aanwezig die bij nieuwvestiging of uitbreiding zouden kunnen leiden tot een planmer-plicht voor het bestemmingsplan.3 Of de betreffende bedrijven daadwerkelijk mer-beoordelingsplichtig of projectmer-plichtig zijn in het milieuspoor is vaak afhankelijk van het oppervlak en de productiecapaciteit.

Er is slechts een gering aantal risicorelevante inrichtingen op Stormpolder aanwezig: in de huidige situatie betreffen dit 3 bedrijven.

De laatste jaren hebben weinig bedrijfswisselingen op het industrieterrein plaatsgevonden.

Autonome ontwikkelingen

Autonome ontwikkelingen betreffen toekomstige zekere ontwikkelingen binnen en buiten het plangebied. Afhankelijk van de relevantie voor het onderwerp wordt per milieuaspect aandacht besteed aan de autonome ontwikkelingen.

Binnen het plangebied

Binnen het plangebied zijn geen toekomstig zekere ontwikkelingen voorzien. Er is geen reeds bestemde (en met een bouwvergunning/omgevingsvergunning voor bouwen bevestigde) ruimte die met grote zekerheid op korte termijn ingevuld wordt. Voor het plangebied is de referentiesituatie dus gelijk aan de huidige situatie.

Buiten het plangebied

Buiten het plangebied vinden geen autonome ontwikkelingen plaats (toekomstig zekere ontwikkelingen) die leiden tot een relevante andere milieusituatie in het plangebied of die leiden tot een andere omgeving.

Doorkijk mogelijk nieuwe woonmilieus aan de Nieuwe Maas
Mogelijk dat in de toekomst aan de oevers van de Nieuwe Maas (onder andere in Ridderkerk en Rotterdam) een exclusief woonmilieu ontwikkeld wordt. Dit is opgenomen als regionaal beleid in het Gebiedsprofiel 'Rivierenland'. Hiervoor zijn echter nog geen concrete woningbouwplannen ontwikkeld. Deze mogelijke ontwikkelingen zijn juridisch-planologisch dan ook nog niet mogelijk gemaakt.

In het planMER wordt bij het maatgevende aspect industrielawaai een doorkijk geboden naar de mogelijkheden die het bestemmingsplan Stormpolder biedt voor deze eventuele ontwikkelingen. Bekeken wordt of er woningbouwmogelijkheden aanwezig zijn gelet op het bestemmingsplan Stormpolder.  
4.2.2 Ontwikkelingsmogelijkheden bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Dat wil zeggen dat het een bestemmingsplan betreft voor een bestaand industrieterrein, waarbij slechts nog enkele kavels braak liggen. In het vigerende bestemmingsplan heeft het industrieterrein ook reeds een bedrijfsbestemming met bijbehorende bouwmogelijkheden. Op ruimtelijk vlak wordt dan ook gesproken over een consoliderend bestemmingsplan.

Dat wil echter niet zeggen dat er vanuit de mer-optiek geen ontwikkelingen mogelijk zijn ten opzichte van de referentiesituatie. Zo zijn er, op basis van de opgenomen milieuzonering, bedrijfswisselingen mogelijk of kunnen de lege bedrijfspercelen worden ingevuld.

Representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden

Algemeen

Om de ontwikkelingsmogelijkheden van het ruimtelijk plan te vertalen naar milieueffecten, is het noodzakelijk om uit te gaan van onderbouwde aannames ten aanzien van de invulling van bestemmingen, om zo de representatieve invulling van de maximale ontwikkelingsmogelijkheden te bepalen.

In dit planMER worden de milieueffecten van de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden onderzocht. Redenen voor het bepalen van een representatieve invulling van de maximale ontwikkelingsmogelijkheden zijn:

  • Het betreft een bestaand gezoneerd industrieterrein dat bijna geheel is ingevuld: er zijn weinig braakliggende kavels aanwezig;
  • De planologische bouwmogelijkheden die ontstaan vanwege het opgenomen maximale bebouwingspercentage zullen bij lange na niet benut worden:
    • 1. Bedrijven hebben uitbreidings- en ontwikkelingsruimte nodig. De mogelijkheid bestaat om 80 % van een bedrijfskavel te benutten voor bebouwing. Van eerdere maximale mogelijkheden qua bebouwingspercentage is in het verleden bij lange na geen gebruik gemaakt. Er is geen reden te veronderstellen dat dit in de komende 10 jaar wel zal gebeuren;
    • 2. Benutting van het maximale bebouwingspercentage is eveneens in de meeste gevallen niet aan de orde. Dit zou betekenen dat parkeren (verplicht op eigen terrein) en interne ontsluiting slechts op 25% van het perceel plaats zou vinden, wat niet realistisch is;
  • Op het industrieterrein zijn momenteel geen bedrijven aanwezig die bekend staan als relevant voor stikstofdepositie (zoals chemische industrie of energiewinning);
  • Het aandeel zware bedrijven op industrieterrein Stormpolder is beperkt: momenteel is 6,5 % van de bedrijven als 'zwaar' aan te merken (zie paragraaf 4.2.1);
  • Het aandeel bedrijven op het bedrijventerrein die bij nieuwvestiging of uitbreiding mogelijk leiden tot een planmer-plicht is eveneens beperkt: dit betreffen slechts 4 bedrijven (zie paragraaf 4.2.1);
  • Er zijn in de huidige situatie slechts 3 bedrijven aanwezig die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken (Wgh-inrichtingen). Dit betreft bedrijvigheid gericht op de vervaardiging van schepen en de vervaardiging van metalen constructiewerken in de open lucht;
  • Industrieterrein Stormpolder kende de afgelopen periode weinig bedrijfswisselingen. Gezien de huidige economische situatie zal de reeds beperkte dynamiek van dit terrein de komende jaren naar verwachting niet groter, maar eerder geringer worden.

Representatieve invulling voor Stormpolder

Op basis van bovenstaande informatie is het realistisch te veronderstellen dat de bedrijfsdynamiek en representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden gering van aard zal zijn.

Voor de representatieve invulling is uitgegaan van de volgende ontwikkelingen:

  • Versterking van het maritieme cluster voor industrielawaai en milieuzonering. De verwachting bestaat dat er in de nabije toekomst een bedrijvencampus wordt gerealiseerd waar zich nog meer bedrijven uit de maritieme sector kunnen vestigen. Onder de werktitel “Maritiem Cluster” wordt inmiddels gewerkt aan een visie die ertoe moet leiden dat de regio ten oosten van de Brienenoordbrug zich tot een internationaal centrum ontwikkelt op het gebied van de scheepsbouw en de metaalindustrie met de bedrijven Hollandia, IHC Offshore and Marine en de terreinen van de Onroerend Goed Maatschappij Stormpolder (OGMS) als centrum. De bedrijvigheid heeft zelf een concrete aanzet gegeven voor de versterking van het maritieme cluster. In het bestemmingsplan (en het geluidruimteverdeelplan) is rekening gehouden met de door de bedrijvigheid aangeleverde inzichten over de versterking van het maritieme cluster, in afstemming met de buurgemeenten. In figuur 4.2 is aangegeven op welke locaties intensivering van maritieme bedrijvigheid wordt verwacht. Hiermee is bij het onderzoek naar de relevante milieuaspecten rekening gehouden (industrielawaai/geluidruimteverdeelplan, milieuzonering). De versterking van het maritieme cluster heeft tot gevolg dat zich in het plangebied meer mogelijke Wgh-inrichtingen vestigen die eveneens in het milieuspoor mer-beoordelingsplichtig kunnen zijn (en leiden tot een planmer-plicht voor het bestemmingsplan).

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0010.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0011.jpg"

Figuur 4.2 Representatieve invulling Stormpolder: versterking maritiem cluster en verwachte opvulling lege kavels

  • Het opvullen van de maximale bouwmogelijkheden (oppervlakte) in het bestemmingsplan voor verkeer en verkeersgerelateerde aspecten. Dat wil zeggen dat de maximale bouwmogelijkheden (oppervlak van alle bouwvlakken samen, waarvan 80 % bebouwd mag worden) zijn afgezet tegen de op dit moment feitelijk gebouwde situatie. Hieruit blijkt dat nog circa 16 ha onbebouwd terrein aanwezig is (zie tabel 4.3). Hiermee is in het verkeersonderzoek, het onderzoek naar de verkeersgerelateerde effecten en het onderzoek naar stikstofdepositie als worst case situatie rekening gehouden; dit betekent dat in de onderzoeken verder is gegaan dan een beschrijving van de milieueffecten van de representatieve situatie;
  • Maximale milieuzonering voor stikstofdepositie. Bij het onderzoek naar stikstofdepositie is voor de uitstoot van de bedrijvigheid ervan uitgegaan dat de maximale milieuzonering conform bestemmingsplan daadwerkelijk gerealiseerd wordt (zie figuur 4.3). Dit is een worst case situatie: bekend is dat de maximale milieuzonering op een industrieterrein in zijn geheel niet wordt opgevuld4. Dit betekent dat in het onderzoek verder is gegaan dan een beschrijving van de milieueffecten van de representatieve situatie;
  • Verwachte opvulling braakliggende kavels (beschrijving algemene milieueffecten van nieuwe bedrijvigheid op basis van de representatieve invulling). In de opgenomen milieuzonering is, rekening houdend met de gevoelige functies in de omgeving, uitgegaan van de maximale ontwikkelingsmogelijkheden (zie figuur 4.3). Bij het beschrijven en beoordelen van de milieueffecten is vervolgens uitgegaan van de representatieve invulling van de maximale planologische ontwikkelingen. Gelet op het huidige profiel van het industrieterrein (aandeel zware bedrijvigheid 6,5 %, gering aandeel bedrijven die mogelijk leiden tot een planmer-plicht, geen stikstofrelevante bedrijvigheid) en de wens/verwachting voor het versterken van het maritieme cluster mag voor de overige bouwmogelijkheden ervan uit worden gegaan dat deze niet benut zullen worden voor:
    • 1. zware bedrijvigheid;
    • 2. mogelijke planmer-plichtige bedrijven;
    • 3. stikstofrelevante bedrijven;
    • 4. risicorelevante bedrijven;
    • 5. bedrijven die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

Gelet op het huidige profiel van het industrieterrein zal de invulling van deze bouwmogelijkheden vooral de realisatie van reguliere bedrijvigheid betreffen (hooguit middelzware bedrijvigheid uit maximaal categorie 3.2). Dat wil zeggen bedrijvigheid, grotendeels lokaal/regionaal georiënteerd, die vaak op bedrijventerreinen voor middelzware bedrijvigheid wordt aangetroffen en ook in de huidige situatie veelvuldig aanwezig is, zoals aannemers, constructiebedrijven, autohandelaren, metaalbewerking, groothandelsbedrijven et cetera.

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0012.jpg"

Figuur 4.3 Maximale milieuzonering zoals opgenomen in het bestemmingsplan (bron: stikstofdepositieonderzoek)

Tabel 4.3: Overzicht bouwmogelijkheden in ha voor Stormpolder

  Nadere specificering   Oppervlak (in ha)  
Oppervlakte van alle bouwvlakken samen     64,4  
Oppervlakte van de maximale bouwmogelijkheden   80% van 64,4 ha
(bebouwingspercentage)  
51,5  
Oppervlakte van het feitelijk bebouwde deel     35,5  
Nog beschikbare onbebouwde grond   51,5 – 35,5 ha   16,0