direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Plan: Valkenburg Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpVLKlandgebied-va01

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volwaardige glastuinbouwbedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "tuincentrum (tc)": een tuincentrum zoals genoemd in artikel 1.102;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "hovenier" (hv): alsmede een hoveniersbedrijf met glastuinbouwactiviteiten;
  • d. maximaal 1 in de bedrijfsgebouwen geïntegreerde bedrijfswoning per volwaardig glastuinbouwbedrijf, al dan niet in combinate met een aan-huis-gebonden beroep;
  • e. wegen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw): voor niet in de bedrijfsgebouwen geïntegreerde bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis gebonden beroep;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losvoorzieningen, groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen en bedrijfswoning
  • a. bedrijfsgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen en bedrijfswoning(en), mag per volwaardig glastuinbouwbedrijf, maximaal 12.5% van de oppervlakte van de kassen beslaan;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van kassen en bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen als bedoeld in artikel 4.1.f., bedragen ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegegeven hoogte; indien geen maatvoering is aangegeven geldt een maximale bouwhoogte van 15 m.;
  • d. de bedrijfsgebouwen en kassen voldoen aan de hiernavolgende minimale afstandsmaten:

1. tot de grens met de bestemming water voor kassen 2 m. en voor bedrijfsgebouwen 4 m.;

2. tot de perceelsgrens van derden voor kassen 1,5 m. en voor bedrijfsgebouwen 3 m.;

3. tot het hart van ontsluitingswegen voor kassen 7 m. en voor bedrijfsgebouwen 8 m.;

  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • f. voor bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" geldt dat:
    • 1. het aantal bedrijfswoningen ten hoogste het aantal mag bedragen dat is aangegeven met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden";
    • 2. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 750 m³, tenzij op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het plan een woning met een grotere inhoud aanwezig was, dan mag de inhoud niet meer bedragen dan bedoelde grotere inhoud;
    • 3. de goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven hoogte;
  • g. van de bedrijfswoning mag de oppervlakte van een hellend dakvlak maximaal 25° worden doorbroken met dakkapellen en dakvensters met dien verstande dat daar waar het dakvlak doorloopt over meerdere verdiepingen, slechts een dakkapel is toegestaan op het dakvlak van de onderste verdieping en is voorzien van een plat dak;
  • h. in afwijking van het bepaalde in artikel 25.3 mag de bestaande dakhelling van een bedrijfswoning worden vergroot tot maximaal 52° mits:
    • 1. de goothoogte van de voor- of zijgevel van de woningen niet meer bedraagt dan 5 m. en er geen aanduiding "plat dak" is opgenomen op de verbeelding, en
    • 2. het een vrijstaande woning betreft die ten minste 2 m. van de aangrenzende woning of gebouwen staat, of
    • 3. het een twee-aaneengebouwde woning betreft waarvan de andere woning reeds een grotere hellingshoek heeft, of
    • 4. het een woning betreft in een bouwvlak waarvan reeds een woning een dakhelling heeft die groter is dan 45%, of
    • 5. het een woning betreft die is voorzien van een dwarskap;
  • i. in afwijking van artikel 25.3 mag de bestaande dakhelling van een mansardekap bij een bedrijfswoning worden vergroot tot maximaal 70° mits:
    • 1. het het eerste deel van het dakvlak betreft;
    • 2. de helling van het tweede dakvlak naar de nok minimaal 20° en maximaal 45° bedraagt;
  • j. het gezamenlijk oppervlak van de aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m2 met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,25 en 4,5 m;
  • k. in afwijking van het bepaalde in lid a mogen erkers worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de breedte van erkers ter plaatse van de voorgevel van woningen bedraagt ten hoogste 60% van de voorgevel van het hoofdgebouw tot een maximum van 3.60 m.;
    • 2. de breedte van erkers ter plaatse van de zijgevel van woningen bedraagt ten hoogste 30% van de zijgevel van het hoofdgebouw tot een maximum van 3 m.;
    • 3. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m.;
    • 4. de diepte bedraagt ten hoogste 1,2 m.;
    • 5. de afstand tot de openbare weg bedraagt ten minste 2 m.;
    • 6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bij vrijstaande woningen bedraagt ten minste 2 m.;
    • 7. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens aan de vrije zijde bij twee-aan-een gebouwde woningen bedraagt ten minste 2 m.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m.;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m.;
  • c. waterbassins, watersilo's en warmteopslagtanks mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd:
    • 1. waterbassins met een maximum hoogte van 5 m.;
    • 2. watersilo's en warmteopslagtanks met een maximum hoogte van 13,5 m.
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m, waarbij geldt dat per bouwperceel ten hoogste drie vlaggenmasten mogen worden geplaatst;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 5 m.;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste 3 meter.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:

  • a. op deze gronden is het gebruik ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep bij de woning en/of in de bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m2 bedraagt;
    • 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    • 3. het geen voorzieningen betreft met een publiekaantrekkend karakter;
    • 4. prostitutie niet is toegestaan;
    • 5. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
    • 6. voor de werkzaamheden geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt;
  • b. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  • c. het in gebruik nemen van de bedrijfswoning of delen van de bedrijfswoning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.
  • d. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen is niet toegestaan;
  • e. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddelijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken agrarisch glastuinbouwbedrijf is niet toegestaan;
  • f. het opslaan van goederen en materialen op onbebouwde gronden is niet toegestaan, met uitzondering van opslag waarbij de aanwezigheid voor de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse noodzakelijk is;
  • g. kamperen is niet toegestaan.