direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Valkenburg Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpVLKlandgebied-va01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "b<=1": bedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  • b. ter plaatse van de aanduiding "b<=2": bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  • c. ter plaatse van de aanduiding "b<=3.1": bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  • d. ter plaatse van de aanduiding "b<=3.2": bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  • e. ter plaatse van de aanduiding "b<=4.1": bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein";
  • f. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer": uitsluitend een detailhandelsbedrijf in woonartikelen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel": uitsluitend een detailhandelsbedrijf in schoenen en kleding en sport;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - agribusiness": uitsluitend agribusiness bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein";
  • i. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw): een bedrijfswoning;
  • j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losvoorzieningen, groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen en bedrijfswoning
  • a. bedrijfsgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen bedragen ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven hoogte: indien geen maatvoering is aangegeven geldt een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 5 m. en 8 m.;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100 van het bouwperceel;
  • d. de afstand van gebouwen tot de perceelgrens bedraagt 3 m;
  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • f. voor bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" geldt dat:
    • 1. bedrijfswoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" worden gebouwd;
    • 2. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 500 m³, tenzij op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het plan een woning met een grotere inhoud aanwezig was, dan mag de inhoud niet meer bedragen dan bedoelde grotere inhoud;
  • g. van de bedrijfswoning mag de oppervlakte van een hellend dakvlak maximaal 25° worden doorbroken met dakkapellen en dakvensters met dien verstande dat daar waar het dakvlak doorloopt over meerdere verdiepingen, slechts een dakkapel is toegestaan op het dakvlak van de onderste verdieping en is voorzien van een plat dak;
  • h. in afwijking van het bepaalde in artikel 25.3 mag de bestaande dakhelling van een bedrijfswoning worden vergroot tot maximaal 52° mits:
    • 1. de goothoogte van de voor- of zijgevel van de woningen niet meer bedraagt dan 5 m. en er geen aanduiding "plat dak" is opgenomen op de verbeelding, en
    • 2. het een vrijstaande woning betreft die ten minste 2 m. van de aangrenzende woning of gebouwen staat, of
    • 3. het een twee-aaneengebouwde woning betreft waarvan de andere woning reeds een grotere hellingshoek heeft, of
    • 4. het een woning betreft in een bouwvlak waarvan reeds een woning een dakhelling heeft die groter is dan 45%, of
    • 5. het een woning betreft die is voorzien van een dwarskap.
  • i. in afwijking van artikel 25.3 mag de bestaande dakhelling van een mansardekap bij een bedrijfswoning worden vergroot tot maximaal 70° mits:
    • 1. het het eerste deel van het dakvlak betreft;
    • 2. de helling van het tweede dakvlak naar de nok minimaal 20° en maximaal 45° bedraagt;
  • j. op aan- en uitbouwen en bijgebouwen voorzien van een plat dak zijn dakterrassen dan wel balkons toegestaan en zijn borstweringen toegestaan met een maximale hoogte van 1 m.;
  • k. het gezamenlijk oppervlak van de aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m2 met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,25 en 4,5 m.;
  • l. in afwijking van het bepaalde in lid a mogen erkers worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de breedte van erkers ter plaatse van de voorgevel van woningen bedraagt ten hoogste 60% van de voorgevel van het hoofdgebouw tot een maximum van 3.60 m.;
    • 2. de breedte van erkers ter plaatse van de zijgevel van woningen bedraagt ten hoogste 30% van de zijgevel van het hoofdgebouw tot een maximum van 3 m.;
    • 3. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m.;
    • 4. de diepte bedraagt ten hoogste 1,2 m.;
    • 5. de afstand tot de openbare weg bedraagt ten minste 2 m.;
    • 6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bij vrijstaande woningen bedraagt ten minste 2 m.;
    • 7. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens aan de vrije zijde bij twee-aan-een gebouwde woningen bedraagt ten minste 2 m..
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m.;
  • b. bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 3 m.;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.;
  • d. overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • e. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m., waarbij geldt dat per bouwperceel ten hoogste drie vlaggenmasten mogen worden geplaatst;
  • f. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 5 m..

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf wordt ten hoogste 25% van de bruto vloeroppervlakte als niet-zelfstandig kantoorvloeroppervlakte gebruikt, met een maximum van 400 m2;
  • b. prostitutie is niet toegestaan;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van het perceel met de aanduidingsvlakken "sb-dhp" en "sb-dh";
  • d. indien het gebruik van de onder lid c genoemde detailhandelsbedrijven gedurende minimaal één jaar is gestaakt, mogen deze gronden niet meer ten behoeve van een detailhandelsbedrijf in gebruik worden genomen;
  • e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m. is op onbebouwde gronden niet toegestaan.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van lid 5.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan genoemd in lid 5.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 1 genoemd.