Plan: | Hoek de Rover |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpRBGhoekrover-va01 |
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening maakt bodemonderzoek expliciet onderdeel uit van de voorbereidingen van een bestemmingsplan. Kennis van de bodem is van belang voor het leggen van de bestemmingen, het stellen van bouwkundige eisen en niet in de laatste plaats de economische.
Het Besluit ruimtelijke ordening stelt eisen aan de uitvoerbaarheid van plannen. Daarom is kennis van de bodem van belang voor het leggen van de bestemmingen. De Wet bodembescherming bevat kaders voor (het saneren van) ernstige verontreinigingen. De Woningwet en de Wet milieubeheer bevatten kaders omtrent het gebruik. Of een verontreiniging moet worden gesaneerd hangt af van de ernst en omvang. Uiteraard speelt het toekomstig gebruik ook een belangrijke rol.
In het kader van het bestemmingsplan “Vinkenwegzone” zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor het perceel Hoek De Rover is door CBB een bodemrapport opgesteld met kenmerk 1079853 (percelen met nummers C 830, 1196, 1197, 1200). Het perceel heeft plaatselijk een verhoging in de bovengrond van EOX. Waarschijnlijk worden gedeelten van de bovengrond als niet toepasbaar ingedeeld als deze worden getoetst aan het Besluit bodemkwaliteit. Verder zijn in het kader van grondtransacties een aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. Ook zijn de watergangen (slib) bij die onderzoeken betrokken. Uit bovenstaande onderzoeken is gebleken dat er enkele plekken met verontreiniging bestaan. Alvorens tot (woning)bouw te kunnen overgaan dienen alle genoemde verontreinigingen te worden weggenomen. Er is een bodemkwaliteitskaart voor dit gebied beschikbaar die de mogelijkheid biedt binnen het plangebied onbeperkt te schuiven met de grond. Een serieus probleem hoeft daarom de verontreiniging van bestrijdingsmiddelen in de bovengrond niet te zijn mits er tijdig rekening wordt gehouden met de grondstromenbalans. De vrijkomende bagger zal na rijping mogelijk categorie 1 zijn en onder condities van het Besluit bodemkwaliteit binnen het werk kunnen worden toegepast.
Conclusie
Binnen het plangebied zijn geen ernstige verontreinigingen bekend en naar de aard van het gebied worden die ook niet verwacht. Deze hypothese zal in voorkomende gevallen in de praktijk worden getoetst op grond van de bouwverordening, de Wet milieubeheer als ook in het kader van grondtransacties.