Plan: | Zeehospitium fase 1b |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpKATzeehospitium-va01 |
Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 11.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding en duinen.
Beoogde ontwikkelingen
Als gevolg van de ontwikkelingen in het plangebied zullen de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Resultaten onderzoek
Gebiedsbescherming
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur
Het grootste deel van het plangebied is nu nog onderdeel van de PEHS. Bij inwerkingtreding van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland verdwijnt deze aanduiding echter en is het plangebied aangeduid als nieuw stedelijk gebied.
Natura 2000-gebied Meijendel en Berkheide
De voorgenomen ontwikkeling zal geen significant negatief effect hebben op kwalificerende habitats. Er wordt geen grondwater onttrokken of op een andere wijze invloed uitgeoefend op deze habitats. Ook komen in het plangebied geen kwalificerende soorten voor. Het plangebied biedt volgens de habitattoets momenteel geen geschikt leefgebied waardoor ook de waarde van het gebied voor kwalificerende soorten niet wordt aangetast.
Voor de meervleermuis is het Natura 2000-gebied Meijendel & Berkheide een belangrijk overwinteringsgebied. De overwinteringsplaatsen liggen op ongeveer 1.500 m tot 2.000 m van het plangebied. De voorgenomen herontwikkeling heeft geen effect op de winterslapende meervleermuizen in de winterverblijven, door bijvoorbeeld licht, geluid en trillingen. De vleermuizen jagen tijdens de winterslaap zeer zelden en uitsluitend binnen in het bunkerstelsel. In de zomers komen geen meervleermuizen voor in of nabij het plangebied. Doordat breed open water in het plangebied ontbreekt, is het plangebied bovendien niet geschikt als foerageergebied. In de (wijde) omgeving van het plangebied komen geen jachtgebieden of vliegroutes van de meervleermuis voor. Effecten van de bouwwerkzaamheden en het toekomstig gebruik van het Zeehospitium zijn derhalve uitgesloten.
De bouwactiviteiten, het toekomstig gebruik en een toename in recreatie door de nieuwbouw hebben geen effect op de te beschermen natuurwaarden in het Beschermd Natuurmonument.
Gelet op bovenstaande is voor de voorgestelde herontwikkeling van het Zeehospitium, en daarmee de bestemmingsplanwijziging, geen vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet nodig.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Flora- en faunawet niet optreden.
De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.
Nader onderzoek naar vogels met een vaste nestplaats is noodzakelijk voorafgaande aan de werkzaamheden die vogels en hun nesten kunnen verstoren.
- Indien vaste verblijfsplaatsen van vogels aanwezig blijken en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.
Het plangebied heeft geen bijzondere betekenis voor vleermuizen. Vaste verblijfplaatsen zijn niet aangetroffen en het gebied heeft slechts een functie als marginaal foerageergebied dat ook in de nieuwe situatie mogelijk blijft.
Voor de aantasting en verstoring van de blauwe zeedistel, rugstreeppad en zandhagedis is reeds een ontheffing verkregen. De ontwikkelingen dienen met inachtneming van de in de ontheffing gestelde voorwaarden worden uitgevoerd.
De volledige afweging en inzage in het flora en fauna bureauonderzoek is te vinden in bijlage 11.