Plan: | Zeehospitium fase 1b |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpKATzeehospitium-va01 |
Regelgeving en beleid
Wet op de archeologische monumentenzorg/ Verdrag van Malta
Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis in Nederland. Het Verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Het Verdrag is geïmplementeerd via de Wet op de Archeologische monumentenzorg. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
Op grond van de aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Het Rijk heeft de beleidsuitgangspunten ten aanzien van archeologie neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte, de Wijziging van de Monumentenwet 1988.
Archeologische Verwachting- en Beleidsadvieskaart Gemeente Katwijk (2006)
Op 20 december 2007 heeft de gemeenteraad van Katwijk ingestemd met de Beleidsnota Archeologie voor de Gemeente Katwijk. In deze beleidsnota is het gemeentelijke beleid geformuleerd. Het ontwikkelen van eigen gemeentelijk beleid volgt op de uitvoering van het Verdrag van Malta (1992, vaststelling in Nederland in 2006), de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die sinds 1 september 2007 van kracht is. Deze wet verplicht de gemeente om archeologische waarden binnen bestemmingsplannen, en bij bodemverstoringen in het kader van bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten, mee te wegen en indien archeologische waarden aanwezig zijn deze conform de Archeologische Monumentenzorg veilig te stellen. Met deze beleidsnota is ook de gemeentelijke Archeologische Verwachting- en Beleidsadvieskaart vastgesteld. Deze kaart dient als basis en toetsingskaart voor het gemeentelijke archeologiebeleid. Daarnaast is in de beleidsnota opgenomen dat er standaardregels in gemeentelijke bestemmingsplannen moeten worden opgenomen ter waarborging van de bescherming en behoud van archeologische waarden binnen de gemeente Katwijk.
Onderzoek
Het plangebied ligt in het duingebied en heeft een hoge archeologische verwachting vanaf de Ijzertijd (Oud Duinzand) en een middelmatige archeologische verwachting vanaf de Bronstijd (kwelderafzettingen). De hoge en middelmatige verwachting geldt vanaf 5 m + NAP en dieper. Vanwege de verwachte waarden is een archeologisch onderzoek verricht. Begin 2006 is door RAAP archeologisch adviesbureau in opdracht van Stichting Het Raamwerk een inventariserend archeologisch veld(boor)onderzoek uitgevoerd op het terrein van het voormalig Zeehospitium (zie 'bijlage bij toelichting: Archeologie').10 In het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg moest het plangebied vooraf worden onderzocht op de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden. Dit in verband met voorgenomen nieuwbouw op het terrein. Het uitgevoerde inventariserend archeologisch veld(boor)onderzoek heeft uitgewezen dat er op een diepte van tussen de 7 en 8 m mogelijk een archeologische vindplaats binnen het plangebied aanwezig is. Op deze locatie zal in het kader van de nieuwbouw (een groot centraal gebouw en een viertal appartementencomplexen) ten behoeve van de fundering tot op grote diepte geheid gaan worden. Deze werkzaamheden zullen eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied verstoren. De uitkomsten van het inventariserend veldonderzoek zijn voldoende aanleiding om ter plekke een waarderend archeologisch onderzoek uit te laten voeren voordat de bodemverstorende werkzaamheden beginnen.
Ter bescherming van de archeologische waarden is een dubbelbestemming Waarde-Archeologie opgenomen, zodat bij werkzaamheden die dieper reiken dan 5 m vooraf nader archeologisch onderzoek dient te worden verricht.
Conclusie en bescherming in plan
Bij bodemingrepen dieper dan 5 m +NAP is karterend archeologisch onderzoek verplicht, bij minder diepe bodemingrepen is geen archeologisch onderzoek vereist. Het bestemmingsplan garandeert deze bescherming door middel van een dubbelbestemming.