direct naar inhoud van 4.6 Natuurbescherming
Plan: Haven, fase 2 (zuid)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKAThavenfase2z-va02

4.6 Natuurbescherming

Beoogde ontwikkeling in relatie tot milieu

Binnen het plangebied is geen natuurgebied of aangrenzende zone aanwezig waarop de Natuurbeschermingswet of de Vogel- en Habitatrichtlijn van toepassing is. Daarnaast is de bescherming van in het wild voorkomende dier- en plantensoorten geregeld in de Flora- en faunawet. Deze wet richt zich vooral op het uitvoeren van werken. Gelet op de aard van het gebied is het niet noodzakelijk om een veldverkenning uit te voeren en zo duidelijkheid te verkrijgen over de natuurwaarden in dit plangebied.

Toetsingskader

De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing. Op de website van het ministerie van LNV zijn alle beschermde gebieden opgenomen in de Gebiedendatabase.

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de moge-lijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, in-dien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.

Onderzoek

In of nabij het plangebied is geen natuurgebied of aangrenzende zone aanwezig waarop de Vogel- en Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet van toepassing is. Ook is in of nabij het plangebied geen (provinciaal) milieubeschermingsgebied aanwezig. Deze natuurgebieden liggen op grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door de ingreep.

Op basis van de Natuurwaardenkaart Katwijk kan worden vastgesteld dat binnen het plangebied (beschermde) soorten mogen worden verwacht. Door de langdurige leegstand van de gebouwen kunnen met name populaties vleermuizen aanwezig zijn.

Er heeft een onderzoek plaatsgevonden (Rapportage Actualisatieonderzoek Flora- en faunawet: Haven fase 2, Katwijk, rapportnummer 241102, 7 oktober 2011) naar mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten. Zo kan bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het broedseizoen, om zo vertraging van de sloop- en bouwwerkzaamheden te voorkomen. Op basis van de voorgestelde maatregelen uit dit onderzoek is door de provincie beslist dat geen ontheffing nodig is; (zie bijlagen bij de toelichting).

Conclusie

In of nabij het plangebied zijn geen milieubeschermingsgebieden (bijv. voor stilte of grondwater) aanwezig. Er dient bij de werkzaamheden rekening gehouden te worden met beschermde dieren en planten.