Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Weeresteinstraat 209
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0534.BPWeeresteinstr209-VG01

4.3 Geluid

De mate waarin het geluid, bijvoorbeeld veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet en het Besluit geluidhinder (Wgh en Bgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige bestemmingen, worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving ten gevolge van wegverkeer, spoorweg en industrie.
In de Wet geluidhinder worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh):
 
Wegverkeerslawaai
De meest voorkomende vorm van geluidhinder is degene die wordt veroorzaakt door het wegverkeer. Zo stelt de wet, dat in principe de geluidsbelasting op woningen niet de 48 dB mag overschrijden. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen, met uitzondering van 30 km wegen, op een bepaalde afstand van de geluidsgevoelige functie(s).
Onderhavig plangebied is gelegen aan de Weeresteinstraat en de Noorderlaan. Voor de Noorderlaan (30 km weg) geldt geen onderzoeksverplichting. Daarbij heeft deze weg een lage verkeersintensiteit. De weg heeft geen invloed op het akoestisch klimaat ter plaatse van het plangebied. De Weeresteinstraat is een provinciale weg met twee rijstroken in het binnenstedelijk gebied. Ter hoogte van het plangebied geldt een maximum snelheid van 50 km/uur. Voor deze weg geldt een onderzoekszone van 200 meter aan weerszijden van de weg. Vanuit de Wet geluidhinder is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek noodzakelijk.
 
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is door Meurs Geluid een onderzoek 1 naar de gevelbelasting uitgevoerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de gevelbelasting op de gevel langs de Weeresteinstraat de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. De belasting bedraagt 61 dB, terwijl 48 is toegestaan. Op basis van de rapportage van het akoestisch onderzoek dient bij de gemeente een ontheffing hoger waarde te worden vastgesteld.
 
Het eerste onderzoek van Meurs Geluid is op 24 juni 2011 beoordeeld door de Milieudienst West Holland. De milieudienst heeft geconcludeerd dat het rapport op onderdelen een nadere aanvulling behoeft. Deze nadere aanvulling is door Meurs Geluid opgesteld en als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. Uit de nadere aanvulling blijkt dat de eerdere conclusie overeind blijft.
   
Spoorweglawaai
De wettelijke onderzoekszone van een landelijke spoorweg is onder andere afhankelijk van het aantal treinstellen dat per uur over de spoorlijn rijdt. Voor geluidsgevoelige bebouwing die wordt gerealiseerd in de zone van landelijke spoorwegen moet akoestisch onderzoek uitgevoerd worden conform artikel 106 van de Wgh. De onderzoekszone van een spoorlijn varieert tussen de 100 meter voor een rustige spoorlijn en 1200 meter voor een zeer drukke spoorlijn, zoals de Betuwelijn. De onderzoekszone wordt gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf.
Onderhavig plangebied is op circa 1000 meter van het dichtstbijzijnde spoortracé gelegen. Gelet op de intensiteit van het spoortracé kan worden gesteld dat er vanuit het aspect spoorweglawaai geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen ontwikkeling.
 
Conclusie
Het plangebied is gelegen aan de Weeresteinstraat. Op basis van de Wet geluidhinder is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek naar de gevelbelasting noodzakelijk. In onderhavig geval dient een ontheffing hogere grenswaarde te worden aangevraagd bij de gemeente. Voor appartementen waarvoor een hogere waarde procedure dient te worden doorlopen moet door middel van nader onderzoek worden vastgesteld of de gevelwering voldoende is.