Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Weeresteinstraat 209
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0534.BPWeeresteinstr209-VG01

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte
In januari 2002 is deel 1 van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening verschenen, deel 3 (de regeringsbeslissing) is in januari 2002 gereed gekomen. In mei 2005 en januari 2006 hebben de Tweede Kamer, respectievelijk de Eerste Kamer, ingestemd met deel 4 van de Nota Ruimte 'Ruimte voor ontwikkeling'. Met de bekendmaking van de Nota in de Staatscourant in februari 2006, is de nota formeel in werking getreden.
 
In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020. Hierbij wordt ingegaan op vier algemene doelen:
  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • borging van de veiligheid.
Een van de beleidsstrategieën die het Rijk hanteert is bundeling van verstedelijking. Op deze manier wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte die in het bestaand bebouwd gebied aanwezig is.
De gebieden en netwerken die het kabinet van nationaal belang acht zijn bestemd als Ruimtelijke Hoofdstructuur. Uit raadpleging van de kaart van de Ruimtelijke Hoofdstructuur volgt dat onderhavig plangebied niet is gelegen binnen een nationaal stedelijk netwerk of een economisch kerngebied.
   
Conclusie
Onderhavig plan voorziet in de realisatie van woningen binnen bestaand stedelijk gebied. Het initiatief sluit aan bij de gewenste strategie van de bundeling van verstedelijking en is in overeenstemming met de uitgangspunten zoals omschreven in de Nota Ruimte.
    
3.1.2 AMvB Ruimte
De overheid is momenteel bezig met het opstellen van het besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel de AMvB Ruimte genoemd. De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken tot in bestemmingsplannen. 
Middels het besluit wil het Rijk kenbaar maken aan welke regels provinciale verordeningen en gemeentelijk bestemmingsplannen moeten voldoen en wat de ruimte is waarbinnen provincies en gemeenten hun eigen ruimtelijke belangen vorm kunnen geven. Daarnaast kunnen in de AMvB Ruimte, provincies opgedragen worden bepaalde thema's verder uit te werken of te borgen in een provinciale verordening, waar de gemeente zich wederom aan dient te houden bij het opstellen van een bestemmingsplan.
 
De AMvB wordt in twee fases vastgesteld. In de eerste fase wordt aangegeven dat de regels in acht moeten worden genomen tot bij het eerstvolgende besluit tot vaststelling of wijziging van het planologisch regime. Het Rijk heeft besloten om in de eerste fase nog geen nieuwe beleidskoersen op te nemen in de AMvB Ruimte; deze volgen pas bij de tweede fase van de invoering, die naar verwachting in 2011 wordt vastgesteld. De AMvB Ruimte houdt dus zolang de koers aan van de Nota Ruimte.
 
Net als in de Nota Ruimte geldt dus ook voor de AMvB Ruimte het bundelen van verstedelijking als uitgangspunt. Het concentreren van nieuwe bebouwing zorgt voor meer open ruimte, waardoor de variatie tussen stad en land behouden blijft. De provincie is hierbij verantwoordelijk voor het zoveel als mogelijk bundelen van nieuwbouw. Onderhavig plan voorziet in nieuwbouw binnen het bestaand stedelijk gebied.
 
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met de beleidsuitgangspunten uit de AMvB Ruimte. De locatie ligt binnen het bestaand stedelijk gebied en is goed aangesloten op de omliggende verkeers- en vervoersverbindingen.
   
3.1.3 Nota Wonen: Mensen, Wensen, Wonen;Wonen in de 21e eeuw
De Nota Wonen gaat over het woonbeleid voor de komende 10 jaar met een doorkijk naar de decennia die daarop volgen. Het is de opvolger van de Nota Volkshuisvesting in de jaren negentig (de Nota Heerma). In de Nota Wonen heeft het kabinet zijn visie op het wonen in de 21e eeuw neergelegd. Waar de Nota Heerma inzette op decentralisatie en verzelfstandiging van het beleid naar de gemeenten en woningcorporaties, gaat de Nota Wonen een stap verder door de burger centraal te stellen in het woonbeleid. Uit onderzoek is gebleken dat nog onvoldoende wordt ingespeeld op de woonwensen van de burger.
 
Het woonbeleid van de Nota Wonen richt zich de komende 10 jaar op vijf kernpunten:      
  1. vergroten van de zeggenschap over de woning en de woonomgeving;    
  2. kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities;    
  3. bevorderen van wonen en zorg op maat;    
  4. verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit;   
  5. tegemoet komen aan de groene woonwensen.
Conclusie
Onderhavig plan is in overeenstemming met de doelstellingen en uitgangspunten van de Nota Wonen. Het draagt, zij het in geringe mate, bij aan het bevorderen van wonen op maat.
3.1.4 Nationaal milieubeleidsplan 3 (PKB NMP3; 1998) en 4 (NMP4; 2001)
Het NMP 3 bevat het milieubeleid voor de korte termijn, met een doorkijk tot 2010. Voor het milieubeheer wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling. Brongerichte maatregelen (onderscheiden in emissiegerichte, volumegerichte en structuurgerichte maatregelen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. In het NMP 3 wordt aangegeven wat van de doelgroepen landbouw, verkeer en vervoer, industrie, milieubedrijven en maatschappelijke en milieuorganisaties wordt verwacht om aan het milieubeheer bij te dragen.
 
Op 13 juni 2001 is het NMP 4 'Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid’ verschenen. Het NMP 4 vervangt het NMP 3 niet, maar kijkt verder vooruit naar het jaar 2030. Er worden zeven grote milieuproblemen benoemd, te weten: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en mogelijke onbeheersbare risico’s. Over het algemeen bevat het NMP 4 geen concrete maatregelen en doelen voor de korte termijn.
 
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling behoort niet tot één van de benoemde doelgroepen in het NMP 3. Het NMP 4 geeft geen concrete maatregelen of criteria waaraan het plan moet voldoen. Gelet op de aard en omvang van de ontwikkeling en vanuit het perspectief van het nationaal milieubeleidsplan bestaat er dan ook geen bezwaar ten aanzien van het initiatief.