direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Landelijk gebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01

3.3 Provinciaal beleid

Op 21 juni 2010 is door Provinciale staten van Staten van Noord-Holland de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. Tegelijkertijd zijn een nieuwe bijbehorende provinciale verordening en een planMer vastgesteld.

De Structuurvisie vervangt het voorheen geldende ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01_0014.png"

kaartfragment Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord visie 2004-2030

In de structuurvisie geeft de provincie aan op welke manier zij de ruimte de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. De provincie zet vooral in op compacte en goed bereikbare steden omringd door aantrekkelijk groen.

Een vitale plattelandseconomie is belangrijk voor de Noord-Hollandse economie en een levensvoorwaarde voor de leefbaarheid van gebieden. Het uitgangspunt is een ontwikkelingsgerichte strategie met de ambitie dat daar waar nieuwe economische activiteiten mogen worden ontwikkeld, ook de kwaliteit van het gebied erdoor toeneemt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01_0015.png"

Totaalkaart Structuurvisie Noord-Holland 2040

In de structuurvisie zijn de provinciale belangen benoemd en wordt in verschillende hoofdstukken de provinciale visie op deze belangen beschreven.

De provinciale belangen die uiteengezet worden, zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid.

Om de visie van Noord-Holland te kunnen waarmaken is de structuurvisie opgebouwd uit diverse hoofd- en subthema's met daaronder een aantal concrete projecten als uitvoeringsprogramma:

1. Klimaatbestendigheid

  • voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
  • voldoende schoon grond-, drink- en oppervlaktewater
  • voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie

2. Ruimtelijke kwaliteit

  • behoud en ontwikkeling Noord-Hollandse cultuurlandschappen
  • behoud en ontwikkeling natuurgebieden
  • behoud en ontwikkeling van groen om de stad

3. Duurzaam ruimtegebruik

  • milieukwaliteit;
  • voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
  • behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoersnetwerken
  • voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
  • voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
  • voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatie en toerisme

De Structuurvisie 2040 richt zich op de ontwikkeling van landschappen en dorpen op basis van het zogenaamde dorps-DNA. Onder dorps-DNA verstaat de provincie Noord-Holland de kernkwaliteiten van de Noord-Hollandse dorpen. Noord-Holland heeft een grote verscheidenheid aan dorpen tussen en binnen de verschillende landschapstypen. Ze zijn in de afgelopen eeuw sterk gegroeid en hebben (deels) hun oorspronkelijke structuur en identiteit verloren. De provincie Noord-Holland wil dat nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen van de landschappen en dorpen.

Stede Broec ligt in het gebied dat is aangemerkt als het oude zeekleilandschap. Het landschaps-DNA wordt als volgt getypeerd:

Historische structuurlijnen:

  • Westfriese Omringdijk (provinciaal monument) als het geheel van het dijklichaam, de wielen, de buitendijkse landen, het oude tracé van de dijk en een brede open zone aan weerszijden van de dijk
  • Langgerekte lintdorpen in het open Westfriese landschap
  • Lokaalspoorlijn Hoorn- Medemblik met bijbehorende infrastructuur
  • De waaierverkaveling van Wadway en Spanbroek
  • Verkaveling ten oosten en zuidoosten van Hoorn
  • Daliegaten (voormalige putten van waaruit klei uit de ondergrond naar boven werd gehaald om de vruchtbaarheid van de arme veengronden te verbeteren), wielen, drinkputten, meerwallen en hoogstamboomgaarden
  • Voormalige waterkeringen en historische wegen als de lintweg tussen Hoorn en Enkhuizen en de Tolweg tussen Harenkarspel en Medemblik
  • Bijzondere kavelvormen als de resterende vaarverkavelingen in Broek op Langedijk
  • 'Kadetjesland' bij Schagen
  • Terpen bij Schagen

Cultuurhistorische objecten:

  • Stolpboerderijen als identiteitsbepalende onderdelen van de lintdorpen en de doorgaande wegen daartussen
  • Stationsgebouwen langs de lokaalspoorlijn Hoorn-Medemblik
  • Verspreide molens met hun molenbiotopen

Openheid:

  • Kleinschalige zeekleipolders. Half-open landschap, overwegend vlak met tuinbouw, gras- en bouwland. Kreekruggen (West-Friesland), ontgonnen veenvlakte, oude en jonge zeeklei en terpen
  • Mate van openheid: landschap met een half-open karakter

Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij

De landbouw heeft circa 60 procent van de grondoppervlakte van de provincie in beheer. De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de economie en vervult een cruciale rol als beheerder van het landschap. Inzet is dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Dat zijn sectoren die een trekkersfunctie hebben in een leefbaar en krachtig platteland. Daarnaast kent de provincie typische landschapsbepalende sectoren zoals de melkveehouderij in de veenweidegebieden en de combinatie van de melkveehouderij in combinatie met de reizende bollenkraam in West-Friesland. Het landelijk gebied van Stede Broec is gelegen binnen het gebied dat is aangewezen voor grootschalige land- en tuinbouw.

Clusters voor grootschalige land- en tuinbouw

In Noord-Holland Noord krijgt de productielandbouw prioriteit. De provincie Noord-Holland geeft ruimte voor verschillende clusters die elkaar kunnen versterken via een combinatie van logistiek en dienstverlening, zowel voor de keten als voor de primaire land- en tuinbouw.

In dit gebied bestaat de mogelijkheid om het bouwblok te vergroten tot maximaal 2 hectare, met een afwijkingsmogelijkheid van Gedeputeerde Staten tot meer hectare. Bollenteelt, grondgebonden landbouw, zaadclusters en glastuinbouw krijgen hier onder voorwaarden de ruimte. De reizende bollenkraam en andere grondgebonden teelten behouden de ruimte om een gezonde en duurzame manier van vruchtwisseling in stand te houden en zijn hierdoor een belangrijke drager van de melkveehouderij. Voor glastuinbouw en voor permanente bollenteelt doet de Provincie onderzoek naar de locatiekeuze en begrenzing. Indien de concentratiegebieden volledig benut zijn zal uitbreiding van de glastuinbouw en de permanente bollenteelt in de voor hen aangewezen gebieden gezocht moeten worden.

Behoud en ontwikkeling Natuurgebieden

Noord-Holland heeft natuur met een hoge biodiversiteit. Door de variatie in het landschap komen veel dieren- en plantensoorten voor. De soortenrijkdom in Noord-Holland is in de afgelopen eeuw echter sterk achteruit gegaan. De Provincie Noord-Holland spant zich in voor het in stand houden en waar mogelijk vergroten van deze biodiversiteit, vanuit de intrinsieke waarde van natuur.

Ook voor mensen is natuurbehoud van belang. Natuur draagt bij aan een gunstig vestigingsklimaat en voorziet in een recreatiebehoefte. De Provincie beschouwt de natuur en gebruikswaarde van haar natuur daarom in samenhang.

De Provincie Noord-Holland zorgt voor gebieden met een hoge biodiversiteit, maakt deze waar mogelijk toegankelijk voor recreatie en bouwt deze uit tot een robuust, samenhangend netwerk. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones, nationale parken en Natura 2000 gebieden. Daarnaast richt de Provincie Noord-Holland zich op het behouden van weidevogels en het karakteristieke open weidelandschap waarin zij leven.

In de provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie zijn regels opgenomen voor o.a. het wijzigen van agrarische functies in niet agrarische functies (ruimte voor ruimte regeling) en voor het wijzigen of vergroten van agrarische bouwpercelen.

Overig Provinciaal beleid

Provinciaal Milieubeleidsplan

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben op 25 augustus 2009 het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) voor de periode 2009 - 2013 vastgesteld.

In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Er zijn twee overkoepelende doelen:

  • het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant.
  • het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.

Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de volgende acht thema's:

  • Afval
  • Bodem
  • Externe Veiligheid
  • Geluid
  • Geur
  • Licht en donkerte
  • Lucht
  • Klimaat en energie

De keuze voor de activiteiten is gebaseerd op enerzijds de wettelijke taken, en anderzijds op de rol die de provincie kan spelen. De activiteiten sluiten aan bij de gesignaleerde trends en knelpunten in de provincie.

Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Noord-Holland

Op 10 februari 2003 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Verkeers- en Ver-voersplan Noord-Holland vastgesteld en ingestemd met de daarin geformuleerde uitgangspunten voor nieuw beleid op het gebied van verkeer en vervoer. Belangrijk vertrekpunt in het nieuwe verkeers- en vervoersbeleid is de vrije mobiliteitskeuze van mensen en bedrijven, terwijl het inzicht in hoe de overheid hierop moet inspelen is gewijzigd. Daarmee sluit het PVVPNH aan bij de koerswijziging die landelijk werd ingezet met het concept Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP).

De vraag naar bereikbaarheid in Noord-Holland is gedifferentieerd. In het zuidelijker deel van de provincie treden vele capaciteitsknelpunten op bij zowel weg als OV. In het noordelijke deel zijn deze ook, maar van een andere orde van grootte. Bovendien speelt daar het probleem om tegen verantwoorde kosten een minimumniveau voor het OV te garanderen. Dit gebeurt door voor alle netwerken (auto, OV, fiets en vaarwegennet) aan te geven op welke manier deze kunnen worden verbeterd. Er worden kwaliteitseisen geformuleerd. Voorts wordt aandacht besteed aan het verknopen van de netwerken ten behoeve van het transport van personen en goederen. Pas als de veiligheid en leefbaarheid in het geding komen kunnen er beperkingen worden opgelegd.

Op 1 oktober 2007 hebben Provinciale Staten van Noord-Holland een actualisatie van het PVVP vastgesteld. In februari 2006 is de Nota Mobiliteit vastgesteld. De planwet Verkeer en Vervoer schrijft voor dat provincies anderhalf jaar daarna hun eigen PVVP moeten hebben geactualiseerd. Deze actualisatie biedt meteen de kans om nieuwe inzichten en ontwikkelingen een plek te geven in het provinciaal beleid. De algemene beleidsdoelstelling is en blijft "vlot en veilig door Noord-Holland". Dit vraagt om actie. Met name in de sterk verstedelijkte gebieden is er een hoge verkeersdruk. Vanuit sociaal en economisch perspectief en voor de leefbaarheid en het milieu is dit een belangrijk aandachtspunt. In landelijke gebieden is er inzet voor meer keuze tussen vervoerswijzen en het beter op elkaar laten aansluiten van vervoerssystemen.

Ten aanzien van bereikbaarheid voor autoverkeer wordt op corridor- en gebiedsniveau nagaan of uitbreiding of aanleg van weginfrastructuur bijdraagt aan de bereikbaarheid en past in een integrale ruimtelijke ontwikkeling.

Als gevolg van ontwikkelingen in de provincie zal er ook sprake zijn van capaciteits-uitbreidingen van het wegennet. Stede Broec ligt in de corridor Alkmaar-Enkhuizen.

Daar is de aanleg van de Westfrisiaweg (N23) Alkmaar-Enkhuizen aan de orde.

De provincie stelt momenteel een inpassingsplan om de beoogde wegtracé planologisch mogelijk te maken.

Waterplan 2010-2015

Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 unaniem het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. Het Waterplan geeft duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en de daarbij behorende acties tot 2015. De strategische waterdoelen van de provincie zijn:

  • Waarborgen, met waterschappen en Rijkswaterstaat, van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingrisico's via het principe: preventie (het op orde houden van de waterkeringen met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit), gevolgschade beperken (bijvoorbeeld waterbestendig bouwen daar waar nodig) en rampenbeheersing (bijvoorbeeld goede vluchtroutes en informatievoorziening).
  • Zorgen, samen met waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat, dat water in balans en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid. Het versterken van het watersysteem en de beleving van het water door deze te combineren met natuurontwikkeling, recreatie en/of cultuurhistorie.
  • Zorgen, samen met gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven, voor schoon en voldoende water, middels een kosteneffectief en klimaatbestendig grond- en oppervlaktewatersysteem.
  • Zorgen samen met gemeenten, waterschappen en belanghebbenden, voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem, middels integrale gebiedsontwikkeling.

Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling actief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In het Waterplan staan de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid. Alle ruimtelijke opgaven uit het Waterplan zijn integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie Noord-Holland 2040.

Een aantal daarvan zijn voor het bestemmingsplan van belang;

  • De gemeenten zorgen ervoor dat de wateropgave niet toeneemt als gevolg van de uitvoering van ruimtelijke plannen en benutten de mogelijkheden om de opgave in bestaand gebied op te lossen door functiecombinaties met bijvoorbeeld recreatie, natuur, landschap en cultuurhistorie.
  • De gemeenten benutten in overleg met de waterschappen kansen om fijnmazige maatregelen mee te koppelen met andere belangen.
  • De gemeenten bestrijden watertekort in stedelijk gebied onder andere door afkoppelen en infiltratie van hemelwater.
  • De gemeenten bevorderen bij de beoordeling van (nieuwe) bouwplannen het gebruik van duurzame bouwmaterialen.
  • De gemeenten zorgen ervoor dat hun bestemmingsplannen in overeenstemming zijn of worden gebracht met de hiervoor beschreven doelstellingen.
  • De gemeenten leggen in of rond stedelijk gebeid natte natuur aan. Zij streven er naar deze werkzaamheden zoveel mogelijk te combineren met werkzaamheden om de bergingscapaciteit te vergroten. Het gaat vooral om fijnmazige maatregelen, waarbij bergingscapaciteit en natuurvriendelijke oevers worden ingepast in stedelijk gebied, op bedrijventerrein of in recreatiegebieden.
  • De gemeenten zorgen voor het afkoppelen van regenwater dat nu nog over schone verharde oppervlakte het rioleringsstelsel in stroomt.

Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2010)

Deze leidraad is een uitwerking van het in 2006 vastgestelde Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie, dat werd gebruikt als toetsingskader voor ruimtelijke plannen als bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en structuurplannen. Daarnaast bood het handreikingen en inspiratie aan gemeenten om landschap en cultuurhistorie als uitgangspunt te gebruiken bij planvorming.

Met de vaststelling van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is het beleidskader ten aanzien van landschap en cultuurhistorie aangepast en aangevuld, met behoud van de eerder ingezette beleidslijn. Het beleidskader is aangevuld met een aantal onderwerpen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland, te weten aardkundige waarden, openheid en dorps-DNA. Daarnaast is gekozen voor een nieuwe indeling van de leidraad. Waar het beleidskader voorheen vanuit regio's was opgebouwd, is nu per landschapstype duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt en hoe daarop wordt gestuurd.

Met de voorliggende leidraad borduurt de Provincie Noord-Holland voort op eerdere beleidsnota's waarin ruimtelijke kwaliteit al een centrale plaats innam. De beschrijvingen van (fundamentele) kwaliteiten in de verschillende landschapstypen zijn niet gewijzigd.