direct naar inhoud van 3.2 Rijksbeleid
Plan: Landelijk gebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01

3.2 Rijksbeleid

Nota Ruimte

In de Nota Ruimte legt de rijksoverheid haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020 vast. De teneur van het beleid is decentralisatie van planvorming en ruimtelijke ontwikkeling.

Alleen daar waar ruimtelijke zaken van nationaal belang aan de orde zijn kondigt de Nota rijksbemoeienis aan. Voor het overig worden op basis van algemene basiskwaliteitseisen de vormgeving van het ruimtelijk beleid naar provincie en gemeente gedelegeerd.

In de gemeente Stede Broec komen geen gebieden voor die in de Nota Ruimte als van nationaal belang zijn aangewezen. Het gebied grenst voor een klein deel aan het IJsselmeer (Markermeer) dat als vogelrichtlijngebied is aangeduid.

De natuurzone voor Kadijken is onderdeel van de ecologische hoofdstructuur; dit is nader uitgewerkt in provinciale plannen.

Nationaal waterplan

Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water.

Het NWP beschrijft de maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

Maatregelen

In het Nationaal Waterplan wordt uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies ven de Deltacommissie in 2008. Het is gericht op duurzame waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn verder het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de Kaderrichtlijn Water.

IJsselmeergebied

Het kabinet kiest ervoor de strategische functie van het IJsselmeergebied voor de levering van zoet water te versterken. Door het peilbeheer beperkt aan te passen, wordt hiervoor op korte termijn de ruimte benut die het systeem op dit moment al biedt. Op langere termijn wordt de extra waterschijf gebruikt die door peilverhoging in het IJsselmeer ontstaat. Onderzocht wordt wat nodig is om ook West-Nederland vanuit het IJsselmeer van zoet water te voorzien. Het kabinet kiest ervoor om het peil van zowel het Markermeer als de Veluwerandmeren los te koppelen van die van het IJsselmeer. Het gevolg is een peilbeheer in het Markermeer-IJmeer en de Veluwerandmeren dat beter tegemoet komt aan wat nodig is voor een ecologisch duurzame ontwikkeling.

In het IJsselmeer ligt het accent op veiligheid en zoetwatervoorziening. Natuurbehoud en -ontwikkeling blijven van grote betekenis, maar kunnen verschuivingen ondergaan door een veranderde hydrologische dynamiek. Er zijn robuuste (aquatisch) ecologische verbindingen met de Waddenzee, het Markermeer en de binnendijkse natte natuurgebieden.

In het Markermeer-IJmeer ligt het accent op een duurzame, klimaatbestendige en veerkrachtige ontwikkeling van het ecosysteem, dat perspectieven biedt op een intensivering van het gebruik. De ontkoppeling van het IJsselmeer heeft dat vereenvoudigd. Het kabinet gaat de komende jaren extra investeren in onderzoek naar effectieve maatregelen om de natuurkwaliteit in vooral het Markermeer-IJmeer te versterken.

Mede op basis hiervan evalueert het kabinet de doelen van Natura 2000 en past ze zo nodig aan. Ook neemt het kabinet een principebesluit over de toekomst van de ecologische ontwikkeling in het Markermeer en het IJmeer. Het kabinet streeft naar een duurzame visstand en daarbij behorende duurzame visserij voor het IJsselmeer en Markermeer, passend binnen de kaders van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Deze wet is op 1 oktober 2010 in werking getreden.

De Wabo integreert een groot aantal (ca. 25) vergunningen, ontheffingen en meldingen tot één omgevingsvergunning. Het gaat om vergunningen, ontheffingen, meldingen of kennisgevingen, die zijn opgenomen in gemeentelijke en provinciale verordeningen (zoals bouwverordening en APV) en in de volgende centrale regelgeving:

  • Woningwet;
  • Wet ruimtelijke ordening;
  • Wet milieubeheer;
  • Mijnbouwwet;
  • Besluit brandveilig gebruik bouwwerken;
  • Monumentenwet 1988;
  • Waterwet (indirecte lozing);
  • Natuurbeschermingswet 1998;
  • Flora en fauna.

De aanvrager van een omgevingsvergunning kan dan terecht bij één loket. Dit kan zowel een fysiek loket als een digitaal loket zijn. Voor de meeste aanvragers zal het loket bij de gemeente zijn. Maar de gemeente is niet in alle gevallen het bevoegd gezag. Zo ligt de bevoegdheid tot het verstrekken van een vergunning voor bedrijven, met belangrijke risico's voor het milieu bij de provincie of het Rijk.