Plan: | De Volgerlanden, zone Rietlaan-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0531.bp27RietlaanOost-3001 |
Dit hoofdstuk bevat informatie over het plangebied, de aanleiding voor de voorgenomen ontwikkeling, de vigerende plannen, de planvorm en de leeswijzer.
Binnen de Volgerlanden-West wordt, als gevolg van gewijzigde inzichten, de locatie De Rietlaan herontwikkeld. De oorspronkelijk geplande ontsluitingsweg en de oprit naar de Veersedijk zijn verkeerstechnisch niet noodzakelijk gebleken (zie verkeerskundige analyse; Bijlage 1). Dit biedt ruimte voor een kwaliteitsverbetering en de inrichting van deze zone met groen en woningbouw.
In het vigerende bestemmingsplan De Volgerlanden-West, dat op 7 mei 2012 is vastgesteld, is de betreffende locatie nog voorzien van een verkeers- en groenbestemming. Om de voorgenomen ontwikkelingen mogelijk te maken dient er een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Onderhavig bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van De Rietlaan mogelijk.
Onderhavig plangebied ligt in de zuid-oosthoek van de wijk De Volgerlanden-West in de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Het plangebied ligt op de locatie van (voorheen) de oostelijke zijde van de Rietlaan, even ten zuiden van de Vrouwgelenweg en ten westen van de Veersedijk, zie figuur 1.
figuur 1: globale ligging plangebied (rood omcirkeld)
Het vigerende bestemmingsplan ‘De Volgerlanden-West’ is door de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht vastgesteld op 7 mei 2012 en op 12 juli 2012 in werking getreden.
Dit bestemmingsplan maakt de herinrichting van de zone Rielaan-Oost mogelijk en voorziet naast de bestemmingen groen en verkeer in een directe bouwtitel voor de nieuwe woningen.
Het bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen, te weten: de toelichting, de regels en de verbeelding.
De toelichting bestaat uit 7 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de gebiedsvisie omschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de juridische planopzet. Hoofdstuk 4 omvat het (boven)gemeentelijke beleidskader. In hoofdstuk 5 worden de (milieutechnische) onderzoeken behandeld, waarna in hoofdstuk 6 en 7 respectievelijk de maatschappelijke aanvaardbaarheid en economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan worden behandeld.
Dit hoofdstuk betreft een beschrijving en waardering van de bestaande ruimtelijk-functionele structuur van het plangebied. Aan de hand van een analyse van deze bestaande structuur is het plangebied in beeld gebracht. Vervolgens zijn keuzes gemaakt voor behoud en versterking van de karakteristieke elementen in en rond het plangebied.
Naast een beschrijving van de huidige situatie wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan op eventuele ontwikkelingen die in de nabije toekomst zullen plaatsvinden en de beoogde situatie.
Reeds in 1993 (in de inmiddels achterhaalde toenmalige structuurvisie voor de gemeente) is voor het gebied ‘De Volgerlanden’ een woningbouwontwikkeling beschreven. Vanaf dat moment zijn diverse plannen opgesteld en is onderzoek verricht teneinde de gewenste ruimtelijke en functionele opzet van de wijk te bepalen in samenhang met de economische en maatschappelijke haalbaarheid daarvan. Dit heeft geleid tot onder andere het vaststellen van het Stedenbouwkundig plan, het Beeldkwaliteitplan en het Milieu Effect Rapport (MER). Uiteindelijk is het bestemmingsplan ‘De Volgerlanden - Betuweroute’ door de gemeenteraad op 1 november 1999 vastgesteld. Bij de woningbouwontwikkeling is een nauwe relatie gelegd met de komst van de Betuweroute.
Sinds 1 november 1999 is het Stedenbouwkundig plan uitgewerkt in deelprojecten, waarbij op onderdelen veranderingen zijn doorgevoerd. Een belangrijke wijziging ten opzichte van het Stedenbouwkundig plan 1999 is het omdraaien van de verkeersstructuur rond het Sophiapark: het tracé is van de noordzijde van het park verlegd naar de zuidzijde van het park. Tevens is de Laan van Welhorst doorgezet in het park. Daarnaast is het voorzieningencentrum dat aan de oostzijde van de Laan van Welhorst gesitueerd was verplaatst naar de westzijde van de Laan van Welhorst.
Middels het vastgestelde bestemmingsplan 'De Volgerlanden-West' uit 2012 met de daarbij behorende uitwerkingsplannen is het juridisch-planologisch kader ingekaderd voor de structuur van de wijk. Vanwege gewijzigde inzichten wordt het deelgebied De Rietlaan herontwikkeld. Onderhavig bestemmingsplan regelt het juridisch-planologisch kader van deze herontwikkeling.
Het karakter van De Volgerlanden wordt voornamelijk bepaald door haar ligging in de Hendrik-Ido-Ambacht polder tussen de twee kernen Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht. De oorspronkelijk langgerekte kavelstructuur, nagenoeg loodrecht op de Veersedijk, is één van de belangrijke onderleggers geweest voor het stedenbouwkundig plan. De noord-zuid structuur van de Vrouwgelenweg en de Veersedijk komt eveneens als stedenbouwkundig element terug in de nieuwe woonwijk. Een derde ontwerpuitgangspunt was de situering van een centrale groenvoorziening voor de wijk, uitgewerkt tot het Sophiapark. In figuur 2 ‘stedenbouwkundig plan 1999’ is de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur uit het Stedenbouwkundig plan van 1999 weergegeven.
figuur 2: stedenbouwkundig plan 1999 (bron: KuiperCompagnons)
Uitgangspunt van het Stedenbouwkundig plan was het realiseren van een wijk met architectonische kwaliteit, veel groen en water, autoluwe woongebieden en
met een duurzaam karakter. Nu een aanzienlijk deel van de wijk gerealiseerd is, kan geconstateerd worden dat een wijk ontstaat met een duidelijk eigen karakter. Dit wordt bereikt door de karakteristieke ruimten en architectuur, de integratie van oorspronkelijke, locatiegebonden kenmerken (zoals de kavelstructuur) en de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking van de gebouwde omgeving en de bewuste keuzes in bouwmassa’s/bouwvolumes, gevelhoogten, materialen en kleurgebruik.
Het stedenbouwkundig plan uit 1999 laat zien dat De Rietlaan uitkwam op de Veersedijk en diende als wijkontsluitingsweg. Vanwege gewijzigde (verkeerskundige) inzichten wordt De Rietlaan niet langer doorgetrokken richting de Veersedijk; in plaats daarvan wordt er hier ruimte geboden voor woningen in een groene omgeving.
Binnen het stedenbouwkundig plan voor De Volgerlanden-West zijn een aantal stedenbouwkundige elementen te onderscheiden (zie figuur 3). Onderhavig plangebied ligt tussen verschillende elementen in te weten:
figuur 3: stedenbouwkundige elementen
Buurten
De eerder genoemde stedenbouwkundige elementen, loodrecht en evenwijdig aan de dijk, verdelen het plan voor De Volgerlanden-West in een aantal buurten (zie figuur 4). Onderhavig plangebied is gelegen tussen twee van deze buurten, te weten:
figuur 4: de buurten
De relatie van het plangebied tot deze buurten is nader beschreven in paragraaf 2.3.
De beoogde ruimtelijke kwaliteit in De Volgerlanden wordt mede bereikt door gebruiks- en belevingsgroen in de wijk. In het stedenbouwkundig plan zijn de minimaal vereiste oppervlaktes aan groen bij realisatie van de wijk gehaald, met name vanwege de aankleding van de hoofdverkeersstructuur met groen en water. De groen- en waterstructuur van De Volgerlanden-West is weergegeven in figuur 5.
Onderhavig plangebied ligt aan een groen- en waterstructuur. Deze belangrijke structuur blijft behouden bij de ontwikkeling van de zone Rietlaan-Oost. Het water aan de oostzijde van het plangebied is aangewezen als hoofdwatergang. Voor deze hoofdwatergang geldt (ingevolge de Keur van het Waterschap Hollandse Delta) een keurstrook van 5 meter breed, gemeten vanaf de insteek van het water, welke primair bedoeld is om ervoor te zorgen dat de watergang ten allen tijde (met machines) bereikbaar blijft voor onderhoudswerkzaamheden. Deze keurstrook is in onderhavig bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’.
figuur 5: groen- en waterstructuur
Ecologie
Ecologische kwaliteit staat en valt met het beheer dat wordt gevoerd. De rijkheid van het groen, ook voor de beleving, neemt meestal toe naarmate dit beheer is gebaseerd op een:
Zoveel mogelijk natuurtechnische aanleg (bijvoorbeeld overdimensionering van sloten, ten minste aan een kant een flauw talud);
Voor het waterbeheer in de woonwijk worden als uitgangspunten vanuit een integraal beheer genomen:
Op deze wijze wordt een goede basis gelegd voor een ecologisch interessant watersysteem. Voor het vuilwatersysteem in de wijk is uitgegaan van een verbeterd gescheiden stelsel waardoor de vervuiling van het oppervlaktewater tot een minimum beperkt blijft.
Het deel van de Betuweroute dat ten zuiden van het plangebied loopt maakt onderdeel uit van het zogenoemde Sophiatracé. Dit tracé begint op het rangeerterrein Kijfhoek. De Betuweroute gaat vervolgens onder de spoorlijn Rotterdam- Dordrecht en de Rijksweg A16 door. Ten westen van Rijksweg A16 doorsnijdt het tracé het huidige sportpark Bakestein in de gemeente Zwijndrecht. Na de kruising met Rijksweg A16 en de Langeweg wordt de gemeentegrens van Hendrik-Ido- Ambacht gepasseerd. Vervolgens loopt het ondergronds gelegen tracé onder het Sophiapark in De Volgerlanden. Ten oosten van De Volgerlanden liggen de rivieren de Rietbaan en de Noord. Het tracé gaat onder deze rivieren door en loopt vervolgens door tot Papendrecht.
De ondergrondse spoortunnel van de Betuwelijn is in het bestemmingsplan ‘De Volgerlanden-West’ weergegeven middels de aanduiding ‘railverkeer’. Nieuwe woningen dienen een afstand van minimaal 35 meter in acht te nemen tot het hart van beide tunnelbuizen van het geboorde tunneldeel. Onderhavig plangebied ligt niet binnen deze afstand.
Ten zuiden van het plangebied, grotendeels parallel aan de Betuwelijn, ligt een aardgastransportleiding. In paragraaf 5.3 wordt in het kader van externe veiligheid verder op deze gasleiding ingegaan.
Autoverkeer
Het doorgaande autoverkeer in De Volgerlanden-West is gebundeld op een aantal wegen die geschikt zijn voor een maximale snelheid van 50 km/uur, namelijk de Rietlaan (het bestaande gedeelte ten westen van de Laan van Welhorst), de Sophialaan en de Laan van Welhorst. Deze wegen zijn alle ingericht met geluidsarm asfalt. Binnen de woongebieden liggen uitsluitend 30-km-wegen. De bundeling van de hoofdverkeersstructuur met groen en water draagt in belangrijke mate bij aan de ambities die aan het stedenbouwkundig plan ten grondslag lagen. Het hoofdwegennet omsluit een aantal autoluwe c.q. autovrije woongebieden die met ruimtelijke en architectonische middelen als zodanig herkenbaar en beleefbaar zijn of worden gemaakt. De hoofdwegen en de hoofdruimten van het plan maken de wijk overzichtelijk en herkenbaar. In deze hoofdopzet ontstaan buurten en verblijfsgebieden, waarin de verkeersfunctie (stroomfunctie) ondergeschikt is aan de woonfunctie (ontsluitings- en verblijfsfunctie).
Het plangebied grenst aan de westelijke zijde aan De Rietlaan. Deze geplande wijk ontsluitingsweg wordt niet verder aangelegd, waardoor na de herontwikkeling er een nieuwe ontsluiting komt op de rotonde. Deze nieuwe ontsluiting is alleen voor bestemmingsverkeer, en krijgt daardoor het karakter van een verblijfsgebied.
Parkeren
Voor de eerst gerealiseerde fasen binnen De Volgerlanden-West (namelijk de 1e fase Noord en de 1e fase Zuid) is een gemiddelde parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per woning aangehouden. Op basis van de praktijkervaringen en nieuwe inzichten is voor alle volgende fasen bij de inrichting van uitwerkingsplannen uitgegaan van een gemiddelde parkeernorm van 1,7 parkeerplaats per woning. Tevens is vanaf dat moment een ruimtereservering van gemiddeld 0,3 parkeerplaats per woning opgenomen voor eventueel in de toekomst aan te leggen extra parkeervoorzieningen als de noodzaak daartoe is komen vast te staan. Deze parkeernorm wordt ook voor de ontwikkeling van het onderhavige plangebied gehanteerd.
Volledigheidshalve wordt benadrukt dat genoemde parkeernorm van 1,7 parkeerplaats per woning, plus een ruimtereservering van 0,3 parkeerplaats per woning een gemiddelde parkeernorm betreft.
Bij de ontwikkeling van het onderhavige plangebied vindt een differentiatie plaats van deze gemiddelde parkeernorm naar woningcategorie. Overeenkomstig de in juli 2001 door de raad vastgestelde nota “Parkeren in De Volgerlanden” wordt het autobezit gekoppeld aan de segmentering (prijsklasse) van de woningen. Dit leidt tot navolgende gedifferentieerde norm per wooncategorie (goedkoop, midden en duur):
Categorie / segment | Autobezitnorm | Bezoekersnorm | Reservering | Totaal incl. reservering |
1-4 (goedkoop) | 1,2 | 0,15 - 0,25 | 0,3 | 1,65 - 1,75 |
5-6, 9a (midden) | 1,5 | 0,15 - 0,25 | 0,3 | 1,95 - 2,05 |
7-8, 9b, 9c, 9d (duur) | 1,8 | 0,15 - 0,25 | 0,3 | 2,25 - 2,35 |
In het bestemmingsplan wordt enige flexibiliteit geboden voor de inrichting van het openbaar gebied, middels de bestemming ‘Verkeer – Verblijfsgebied’. Binnen deze bestemming zijn zowel wegen als paden, speelvoorzieningen, parkeerplaatsen en groenvoorzieningen mogelijk. Herinrichting is dus mogelijk. In paragraaf 2.3.2 wordt nader ingegaan op de parkeerbalans van onderhavige ontwikkeling.
Langzaam verkeer
De woonwijk De Volgerlanden wordt doorsneden door diverse doorgaande, vrijliggende fietsroutes, met name gericht op een optimale bereikbaarheid van de diverse voorzieningen in het centrum van de wijk (in het bijzonder de scholen, de winkels en de zorg- en welzijnsvoorzieningen). In onderhavige ontwikkeling blijft de fietsroute naar de scholen aan de westzijde intact, en sluit via de fietsbrug over het water, aan op de Moerasvaren.
Het gebied heeft primair een woonfunctie. Om de uitoefening van aan-huisgebonden beroepen en kleinschalige bedrijvigheid mogelijk te maken voorziet het bestemmingsplan in standaard regelingen en binnen de bestemming ‘Wonen’. Aan deze regelingen zijn voorwaarden verbonden. De belangrijkste zijn dat de hoofdfunctie van het pand wonen blijft en de bedrijvigheid geen (milieu-) overlast veroorzaakt voor de leefbaarheid en de woonomgeving. Hoogstens 25 % van de oppervlakte van de woning mag worden aangewend voor de bedrijvigheid aan huis met een maximum van 50 m2 per kavel.
De standaardregeling van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, als vervat in het ‘Handboek bestemmingsplannen’, wordt zo veel mogelijk toegepast, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om van de regeling af te wijken.
Nadat uit onderzoek is gebleken (d.d. 15 juni 2015, zie Bijlage 1) dat doortrekking van de Rietlaan in oostelijke richting verkeerstechnisch niet noodzakelijk is, heeft de gemeente besloten dat de geplande wijkontsluitingsweg De Rietlaan (oostelijke deel) niet wordt aangelegd. In plaats daarvan zal het gebied worden ingericht met groen, een route voor langzaam verkeer (langs het water aan de zuidzijde) en woningen. De bij dit bestemmingsplan gevoegde 'Inspraakvisie zone Rietlaan-Oost', welke tot stand is gekomen na een aan dit plan voorafgaand inspraakproces, vormt de basis voor dit bestemmingsplan. De woningen zijn aan de oostzijde, nabij de Voorn en de Onderdijkse Rijweg geprojecteerd. De aansluiting op de rotonde (aan de westzijde) wordt aangepast. In het midden van het gebied is een groene invulling, in de vorm van een parkje of plantsoen gedacht.
Westzijde Rietlaan
Aan de rotonde komt een aangepaste aansluiting, die alleen voor bestemmingsverkeer is, en dus geen doorgaand karakter heeft. Zo hebben bewoners wel direct toegang tot de Laan van Welhorst. De aansluiting wordt zodanig vormgegeven dat benadrukt wordt dat deze alleen voor bestemmingsverkeer is. Hiertoe is aan de rotonde een inritconstructie gedacht, en is de straat zelf van betonklinkers. De rijloper wordt versmald tot 2 maal 1 rijbaan. Aan weerszijden van de rijloper komen bomen, zodat het geheel een groene uitstraling heeft. De straat sluit aan op de Winde en Steur, de twee reeds aangelegde woonstraten. De fietsroute naar de scholen aan de westzijde blijft intact, en sluit via de fietsbrug over het water, aan op de Moerasvaren. De herinrichting van dit gedeelte past binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan De Volgerlanden-West en maakt daarom geen onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan.
Middendeel Rietlaan
Direct ten oosten van de fietsbrug naar de Moerasvaren begint het parkje. In aansluiting op de fietsroute wordt een langzaam verkeer pad aangelegd. Dit pad loopt naar de Onderdijkse Rijweg, en is in eerste instantie bedoeld als wandelpad, maar fietsen is hier ook mogelijk. Deze situatie is vergelijkbaar met het langzaam verkeerpad in het Sophiapark. Het pad sluit aan op de omringende straten en voetpaden.
Het parkje krijgt een (nog in detail uit te werken) open en groene inrichting. Daarbij wordt gedacht aan een (gedeeltelijke) lichte verhoging van het maaiveld. Ook kan het water hier iets verbreed worden. Zo kan een mooie en aantrekkelijke openbare ruimte ontstaan, waar de omringende woningen van kunnen profiteren. Om dit mogelijk te maken is voor dit gedeelte van onderhavig bestemmingsplan de bestemming 'Groen' opgenomen.
Oostzijde Rietlaan
Aan de oostzijde worden 15 woningen gerealiseerd: 5 vrijstaande en 10 twee onder een kap woningen. De twee onder een kap woningen zijn bedoeld als senioren woningen, en zijn één laag met kap. Qua architectuur en uitstraling sluiten deze woningen aan op de reeds bestaande woningen aan de Voorn, al zijn de twee onder een kap woningen wel lager, namelijk één laag met kap in plaats van twee lagen met kap. Aan de Vrouwgelenweg zijn eerder vergelijkbare woningen gerealiseerd. De vijf vrijstaande woningen zijn twee lagen met kap, vergelijkbaar met de omringende woningen. De nieuwe straten zijn als woonstraten vormgegeven. Parkeren gebeurt op eigen terrein van de woningen. Ten behoeve van de parkeermogelijkheden voor zowel bestaande woningen als het bezoekersparkeren voor de nieuwe woningen, is een parkeerkoffer geprojecteerd. Verder wordt langs de Voorn en de nieuwe woonstraat naar de Vrouwgelenweg geparkeerd. Aan de zuidzijde komt langs het water een pad voor langzaam verkeer, dat leidt naar de Onderdijkse Rijweg. Het groen heeft hier een meer natuurlijke inrichting, passend bij het rivierlandschap aan de andere zijde van de Veersedijk.
Wandelpad naar de Onderdijkse Rijweg
De openbare ruimte wordt zo ingericht dat de het voor de omringende woningen mogelijk wordt om op een aantrekkelijke manier middels een pad, door de groene, parkachtige zone en een pad langs groen en water naar de Onderdijkse Rijweg te lopen of fietsen.
figuur 6: Rietlaan-Oost
Onderhavige ontwikkeling maakt de realisatie van 15 woningen mogelijk, waarvan 5 vrijstaande woningen (duur; categorie 8) en 10 twee onder één kap woningen (senioren, midden; categorie 6). De bijbehorende parkeerbalans ziet er als volgt uit:
Woningen | Parkeren | Reserve | Totaal | Locatie | ||||
cat. | aantal | norm | aantal | norm | aantal | aantal | privé | openb. |
1 | 1,4 | 0,3 | ||||||
2 | 1,4 | 0,3 | ||||||
3 | 1,4 | 0,3 | ||||||
4 | 1,4 | 0,3 | ||||||
5 | 1,7 | 0,3 | ||||||
6 | 10 | 1,7 | 17 | 0,3 | 3 | 20 | 10 | 10 |
7 | 2 | 0,3 | ||||||
8 | 5 | 2 | 10 | 0,3 | 1,5 | 11,5 | 10 | 1,5 |
4.7-4.10 | vervallen | 5 | 2 | 7 | 7 | |||
TOTAAL | 15 | 32 | 6,5 | 38,5 | 20 | 18,5 |
In totaal is binnen de Inspraakvisie zone Rietlaan-Oost ruimte voor 30 parkeerplaatsen op privé terrein (twee per woning) en 19 parkeerplaatsen binnen openbaar gebied., waarvan er 5 als reserveparkeervak in het groen komen te liggen (voor de twee onder een kap woningen aan de westzijde).
Deze aantallen voldoen derhalve ruimschoots aan de vereiste 38,5 parkeerplaatsen op basis van de parkeerbalans. Het 'overschot' dient ter verlichting van de parkeerdruk in de directe omgeving.
Voor het bestemmingsplan 'De Volgerlanden-West, gebied Rietlaan' is gekozen voor de planfiguur van een gedetailleerd plan met directe bouwtitels. Daarbij is bewust gekozen voor een gedetailleerde bestemmingsregeling, waarbij de beoogde situatie nauwkeurig wordt vastgelegd. Dit komt de rechtszekerheid voor omwonenden ten goede.
Aan de opzet van de juridische systematiek worden hoge eisen gesteld, te weten:
Onderhavig bestemmingsplan is opgezet volgens de Wet ruimtelijke ordening die vanaf 1 juli 2008 van kracht is. De opbouw van het bestemmingsplan is conform de SVBP2012 (Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen). De planregels (voorheen voorschriften) bij het bestemmingsplan zijn als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 komen de Inleidende regels aan bod. Het betreft hier de Begrippen (artikel 1) en de Wijze van meten (artikel 2). In hoofdstuk 2, Bestemmingen zijn de planregels, behorende bij de verschillende bestemmingen opgenomen (artikel 3 tot en met 7). Hoofdstuk 3, Algemene regels, bevat verschillende algemene bepalingen die van toepassing zijn (artikel 8 tot en met 16). Tot slot zijn de Overgangs- en slotregel opgenomen in hoofdstuk 4 (artikel 17 en 18). Daarnaast is in bijlage 1 de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegevoegd.
Inleidende regels
Begrippen
In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsbepalingen zijn opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan.
Bestemmingsregels
Groen
De belangrijkste openbaar groenvoorzieningen en -structuren in de wijk zijn bestemd tot ‘Groen’. Binnen deze bestemming zijn tevens voet- en fietspaden en in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende percelen toegestaan. Als bebouwing zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Tuin
Voor de voorzijde van de nieuwe kavels is de bestemming 'Tuin' opgenomen, in- en uitritten zijn toegestaan.. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Verkeer - Verblijfsgebied
De wegen binnen het plangebied, met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, hebben de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ gekregen. Binnen deze bestemming is tevens groen mogelijk. Binnen de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Water
De gronden binnen de bestemming ‘Water’ zijn bestemd voor de waterhuishouding, waterlopen en waterberging, met bijbehorende bermen, groenvoorzieningen, eilanden, kunstwerken en kunstobjecten. Middels een afwijking bij omgevingsvergunning zijn kleinschalige vlonders en vissteigers mogelijk gemaakt.
Wonen
De nieuw te bouwen woningen zijn bestemd tot 'Wonen' waarbij een bouwvlak op de verbeelding is weergegeven. Hierbinnen mag het hoofdgebouw worden gebouwd, met inachtneming van de op de verbeelding weergegeven goot- en bouwhoogtes, aantal wooneenheden en te bebouwen oppervlakte.
Onder zekere voorwaarden is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijvigheid toestaan binnen de bestemming ‘Wonen’, tot een maximum van 50 m2 van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon) bebouwing.
Waterstaat - Waterkering
De dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ is opgenomen ter bescherming en instandhouding van de in het plangebied aanwezige waterkeringen. Binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht ten dienste van de waterkerende functie. Middels een afwijking bij omgevingsvergunning zijn, na advies van de beheerder van de waterkering, andere bouwwerken mogelijk.
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
De dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ heeft betrekking op de zogenoemde ‘keurzones’ ter weerszijden van de in het plangebied gelegen hoofdwatergangen. De breedte van deze zones is gebaseerd op de Keur van het Waterschap Hollandse Delta en bedraagt 5 meter. Naast de bepalingen van het bestemmingsplan is tevens de keur van het waterschap op deze gronden van toepassing. Bij ontwikkelingen binnen deze zones dient door burgemeester en wethouders advies te worden ingewonnen bij het waterschap.
Algemene regels
Anti-dubbeltelbepaling
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meegeteld mogen worden bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod gegeven voor gebruik in strijd met de bestemming.
Algemene afwijkingsregels
In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van niet-ingrijpende bouwactiviteiten.
Algemene wijzigingsregels
In deze bepalingen wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven de in het plan opgenomen bestemmingen in geringe mate te wijzigen, indien dit van belang is voor een betere realisering of in verband met een afwijkende toestand van het terrein
Algemene procedureregels
In deze bepaling staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid.
Overige regels
In deze bepaling zijn regels opgenomen met betrekking tot het parkeren.
Overgangs- en slotregels
Overgangsregels
In deze bepaling wordt inhoud gegeven aan het overgangsrecht betreffende bouwwerken en het gebruik, met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Slotregel
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat de titel van het plan.
Op de verbeelding zijn de binnen het plangebied gelegen percelen voorzien van een passende bestemming, conform de in de regels gehanteerde indeling. Daarnaast zijn middels dubbelbestemmingen de zones weergegeven waarbinnen een bijzondere beschermingsregeling geldt. De aanduidingen tenslotte geven, daar waar noodzakelijk, een specifieke bepaling per bouwperceel weer. In de regels worden, zoals bovenstaand toegelicht, bestemmingen, dubbelbestemming en aanduidingen van een juridische bepaling voorzien.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau.
Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening (het kleiner worden van de groep jongeren in de bevolkingsopbouw) nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programmering van verstedelijking. (Samenwerkende) gemeenten zorgen voor (boven)lokale afstemming van woningbouwprogrammering die past binnen de provinciale kaders. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningbouwprogramma’s.
Ter versterking van het vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s rondom de main-, brain- en greenports geldt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak. In krimpregio’s wordt het interbestuurlijke programma bevolkingsdaling doorgezet. Verder wordt genoemd het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) Ecologische Hoofdstructuur (EHS), inclusief de Natura 2000-gebieden. In dit bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan de nabijgelegen EHS, aan waterproblematiek en aan externe veiligheidsaspecten. Aangezien een structuurvisie geen bindende werking heeft voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld, zijn de nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen geborgd in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte. Deze AMvB wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en richt zich op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarnaast zorgt de AMvB voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf.
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt voldaan aan de doelen en uitgangspunten zoals omschreven in het rijksbeleid.
Visie Ruimte en Mobiliteit (2014)
Op 9 juli hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Visie Ruimte en Mobiliteit vastgesteld en is op 12 januari 2017 geconsolideerd in werking getreden. In de visie is het provinciale ruimtelijke ordeningsbeleid en het mobiliteitsbeleid vastgelegd. In de visie staan vier rode raden centraal:
De provincie Zuid-Holland wil de groei van de bevolking, de mobiliteit en de economische activiteit hoofdzakelijk opvangen in de bestaande netwerken en bebouwde gebieden. De provincie draagt bij aan het beter benutten van de bebouwde ruimte door samen te werken met andere overheden en marktpartijen, en via regelgeving. Dat gebeurt op de volgende manieren:
Steden en dorpen
Het plangebied ligt binnen de contouren van 'Steden en dorpen'. Een zone waarin een brede waaier aan woon- en werkmilieus een belangrijke voorwaarde is voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Als herstructurering, transformatie of verdichting plaatsvindt binnen de stad, dan draagt dit bij aan de versterking van de ruimtelijke karakteristiek. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt gebruik gemaakt van de groen- en waterstructuur als onderdeel van het stads- en dorpsontwerp. Bij de herontwikkeling van De Rietlaan is hiermee nadrukkelijk rekening gehouden.
Verordening ruimte 2014
De Verordening Ruimte 2014 is op 9 juli 2014 door Provinciale Staten van Zuid-Holland vastgesteld en zijn bindend en werken door in bestemmingsplannen. In de Verordening is, conform het Bro, de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen als verplicht te doorlopen 'stappenschema' ter onderbouwing van stedelijke ontwikkelingen.
Ladder voor duurzame verstedelijking
Via de 'ladder voor duurzame verstedelijking' wordt een zorgvuldige afweging en besluitvorming geborgd bij ruimtelijke vraagstukken in stedelijk gebied. De ladder richt zich op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Voor de toetsing van de ladder dienen er drie stappen te worden doorlopen. Dit zijn:
Bij onderhavig planontwikkeling gaat het om de nieuwbouw van 15 woningen, waarvan er 2 reeds in het bestemmingsplan 'De Volgerlanden-West' planologisch mogelijk zijn.
Onderhavig bestemmingsplan is daarmee in lijn met de Verordening Ruimte.
Woonvisie Regio Drechtsteden
Spetterend Wonen in de Drechtsteden 2015' is de nota Wonen van de Drechtsteden. De woonvisie uit 2010 is geëvalueerd waarbij geconcludeerd is dat de doelen uit de woonvisie ongewijzigd blijven, maar dat de weg er naartoe aangepast moet worden. Middels het jaarlijkse overzicht 'Wonen in de Drechtsteden 2016' wordt inzicht gegeven in het geactualiseerde regionale woningbouwprogramma.
Het geactualiseerde woningbouwprogramma 2016 is weliswaar toegenomen t.o.v. 2015 (in totaal bevat het programma nu circa 8.970 woningen in plaats van 8.100), maar dat betreft voor een grootdeel vervanging. Doordat er circa 2.950 woningen gesloopt worden, is de nettotoename in de periode 2015-2025 nog steeds in overeenstemming met de woning toename waarmee de provincie in november 2015 akkoord is gegaan. Oftewel een netto toename van circa 5.950 woningen tot en met 2024.
In de Drechtsteden is veruit het grootste deel van de geplande woningen gesitueerd in bestaand stedelijk gebied, de Volgerlanden is echter in een uitbreidingsgebied gepland. In het verleden is er al overeenstemming met de provincie bereikt om hiermee te voldoen aan de vraag naar woningen in de woonmilieus Suburbaan en Rustig Groen. Het betreft plannen die al lang in uitvoering zijn, dicht gelegen tegen het bestaande stedelijke gebied en in de komende periode geleidelijk zullen worden afgerond.
Toekomstvisie en Structuurvisie
Op 6 juli 2009 is de Structuurvisie ‘Hendrik-Ido-Ambacht; Waar de Waal stroomt’ vastgesteld. De Structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor het grondgebied van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. De Structuurvisie biedt het kader voor bestemmingsplannen.
Gelijktijdig aan het traject van de Structuurvisie is de Toekomstvisie opgestart, met het thema ‘Aandacht voor Ambacht’. Deze visie beschrijft de ontwikkelingsrichting van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht vanuit enkele scenario’s. Met behulp van deze scenario’s zijn de maatschappelijke ontwikkelingen en trends voor de lange termijn verkend en vertaald voor de Ambachtse situatie. De Toekomstvisie vormt daarmee het strategische uitgangspunt voor de toekomstige richting waarin Hendrik-Ido-Ambacht zich zal kunnen (en moeten) bewegen.
Een groot aantal keuzes en ambities die in de Toekomstvisie benoemd worden, heeft ruimtelijke consequenties. Een ambitie om bijvoorbeeld te voorzien in de eigen woningbehoefte, vraagt om een ruimtelijke vertaling in de structuurvisie. Anderzijds bepalen de ruimtelijke mogelijkheden het realiteitsgehalte van de ambities. De Toekomstvisie en Structuurvisie zijn hierdoor onlosmakelijk met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar.
Met betrekking tot onderhavig plangebied en haar directe omgeving binnen De Volgerlanden worden specifiek de volgende richtinggevende keuzen gemaakt:
De wijk De Volgerlanden vormt de laatste schakel van een aaneengesloten stedelijk gebied van Hendrik-Ido-Ambacht tot Zwijndrecht.
Woonvisie - Van woonvisie naar wonen met visie
De Woonvisie vormt het antwoord op de woonopgave van de komende jaren. In de Woonvisie wordt de richting geschetst die ingeslagen moet worden. Het vormt geen vastomlijnd beleid, maar biedt speelruimte om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Met de Woonvisie beschikt de gemeente over een woonbeleid dat kaderstellend en richtinggevend is voor de komende jaren te nemen beslissingen en uitvoeringsmaatregelen. Daarnaast vormt het onder meer een richtinggevend woningbouwprogramma voor de komende vijftien jaar en een onderlegger voor te maken (prestatie)afspraken met de regio, corporaties en ontwikkelaars.
Gebruikmakend van doelgroepen van beleid (waaronder ouderen, jongeren en zorgbehoevenden) is de woonbehoefte inzichtelijk gemaakt. Geconcludeerd wordt dat de woningvoorraad in de gemeente over het algemeen van een goede kwaliteit is en dat echt grote problemen er niet zijn. Wel zijn de woonwensen als gevolg van demografische, sociaal-culturele en sociaal-economische ontwikkelingen de laatste jaren veranderd. Per doelgroep zijn globaal conclusies getrokken. Aan de hand van deze conclusies is bepaald hoeveel, wat en waar er gebouwd moet worden. Een groot deel van de nieuwbouwwoningen wordt in De Volgerlanden gerealiseerd.
Groenstructuurplan
Het Groenstructuurplan vormt het beleidsmatig kader om te komen tot een gestructureerd groenbeleid. Een groenbeleid dat zich richt op het creëren van een balans tussen de kwaliteit en de beschikbare middelen. Het Groenstructuurplan biedt daartoe een kader voor beleid, ontwerp, (her)inrichting en het onderhoud van het openbare groen. Voor de verschillende buurten is een streefbeeld uitgewerkt. Voor De Volgerlanden geldt bijvoorbeeld als streefbeeld de realisatie van groene ontsluitings- en waterstructuur, de realisatie van de ecologische uitgangspunten conform het beeldkwaliteitplan Volgerlanden en de toepassing van de handboeken voor inrichting van de Volgerlanden, samen met zoneringsuitgangspunten in relatie tot beheersbare onderhoudsbudgetten.
Waterplan van H tot Z
Voor de gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht is één gezamenlijk waterplan opgesteld, omdat de stedelijke watersystemen van beide niet los van beide gemeenten een zodanige samenhang vertonen dat ze niet los van elkaar gezien kunnen worden. In het waterplan is aangegeven hoe de gemeenten in samenwerking met het waterschap en zuiveringsschap tot een goed en gezond watersysteem kunnen komen.
Beide gemeenten gebruiken water uit de Waal voor het op peil houden en doorspoelen van hun watersysteem. Het water komt daarbij via Hendrik- Ido-Ambacht in Zwijndrecht. Het waterplan beperkt zich tot het stedelijke watersysteem binnen de bebouwde kom van Hendrik-ido-Ambacht en Zwijndrecht.
Welstandsnota 2015
De welstandsnota geeft een toelichting op het welstandsbeleid in de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, geeft welstandscriteria, beschrijft welstandsprocedures en benoemt, inventariseert en analyseert de lokale ruimtelijke karakteristieken. Deze karakteristieken zijn vervolgens in de nota vertaald in deelgebieden en thema’s en vormen de basis voor gebiedsgericht welstandsbeleid binnen de gemeente. Aan de hand van algemene-, gebiedsgerichte-, objectgerichte- en sneltoetscriteria is invulling gegeven aan de welstandseisen in de gemeente. Voorts gelden welstandscriteria bij (her-)ontwikkelingsprojecten en excessen.
Onderhavig plangebied ligt binnen de zone 'Naoorlogse woonwijken jaren '90 en jonger'. Voor de woonwijk De Volgerlanden is in aanvulling op het stedenbouwkundig plan een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan vervangt de gebiedsgerichte welstandscriteria en is het toetsingskader voor nieuwe bouwplannen. Het beeldkwaliteitsplan geeft richtlijnen voor de openbare ruimte en architectuur.
Beelkwaliteitsplan De Volgerlanden
Voor de woonwijk De Volgerlanden is in aanvulling op het stedenbouwkundig plan een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Bij de ontwikkeling van de locatie Rietlaan wordt aangesloten bij de bestaande richtlijnen voor de openbare ruimte en architectuur in de directe omgeving van De Volgerlanden. Het beeldkwaliteitsplan en de woningen in de directe omgeving dienen ter inspiratie voor de woningbouw.
Ter plaatse van onderhavig plangebied geldt het bestemmingsplan 'De Volgerlanden-West'. Het openbaar gebied van de Rietlaan wordt heringericht en herontwikkeld. Hierdoor sluit onderhavig bestemmingsplan niet meer aan bij de structurerende lijnen van het vigerende bestemmingsplan op deze locatie.
Wel sluiten in onderhavig plan de bepalingen uit de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Water', 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' en de algemene bestemmingsregels aan bij het vigerende bestemmingsplan.
Op grond van artikel 3:2 van de AwB dient een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en af te wegen belangen. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden. Het bestuursorgaan dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan derhalve te onderzoeken welke waarden bij het plan in het geding zijn en wat de gevolgen van het plan zijn voor deze waarden.
In het Stedenbouwkundig plan van 1 november 1999 is voor de verkeersstructuur van de gehele wijk De Volgerlanden een onderscheid gemaakt naar drie typen wegen, namelijk:
Bij de vormgeving van de verkeersstructuur worden de uitgangspunten van ‘duurzaam veilig’ gehanteerd. De kern hiervan is dat de weggebruiker duidelijk de functie van de weg waarop hij zich bevindt kan herkennen, zie ook paragraaf 2.2.2.5. Alle wegen binnen onderhavig plangebied zijn 30 km/uur wegen.
In de verkeersstructuur die destijds is ontwikkeld, werd de Rietlaan doorgetrokken naar de Veersedijk en door middel van een rotonde aangesloten. Door gewijzigde inzichten wordt deze Rietlaan niet doorgetrokken tot de Veersedijk maar herontwikkeld tot een gebied met woningen. De verkeersafwikkeling van de wijk vindt primair via de Laan van Walburg en de Sophialaan plaats.
In het vigerende bestemmingsplan ‘De Volgerlanden-West’ is uitgebreid aandacht besteed aan het aspect externe veiligheid in relatie tot de voorgenomen woningbouw in De Volgerlanden. Voor wat betreft de routes vervoer gevaarlijke stoffen over weg en water en door de Sophiatunnel en de invloed van Rangeerterrein Kijfhoek en bedrijven ten oosten van de Veersedijk is geconcludeerd dat vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen voor de voorgenomen planontwikkeling bestaan.
Het ontwerpplan is getoetst is aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor de aardgastransportleidingen van de Gasunie. Op grond van die toetsing komt de Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van de dichtst bij gelegen leiding valt. De Gasunie geeft aan dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Niet doortrekken van de Rietlaan
Omdat de Rietlaan niet wordt doorgetrokken tot de Veersedijk veranderen de verkeersstromen in de wijk Volgerlanden. De geluidssituatie zal bij de woningen langs met name de Rietlaan, Laan van Welhorst en Sophialaan wijzigen. De geluidseffecten zijn inzichtelijk gemaakt door de Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid (d.d. 3 november 2015, zie Bijlage 2).
Uit dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de hoogst berekende niveaus 58 dB bedragen. Dit blijft binnen de eerder vastgestelde hogere waarden. Op de punten waar per weg de hoogste geluidbelasting wordt berekend (Rietlaan, Laan van Welhorst en Sophialaan) is er sprake van een afname of een lichte verhoging van de geluidsniveaus ten opzichte van het doortrekken van de Rietlaan.
Het niet doortrekken van de Rietlaan tot de Veersedijk lijdt niet tot een relevante toename van geluid op de woningen langs en in de directe omgeving van de belangrijkste uitvalswegen van de wijk.
Ontwikkeling van de woningen
In het kader van de ontwikkeling van 15 woningen heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 3). Dit akoestisch onderzoek heeft enkel betrekking op het onderdeel wegverkeerslawaai. Het plangebied is niet gelegen binnen de zone van een gezoneerd industrieterrein en spoorweg.
Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat op twee van de 15 te realiseren woningen de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai wordt overschreden. De maximaal hogere grenswaarden worden voor wegverkeerslawaai niet overschreden.
Voor de Veersedijk wordt een hogere waarde geadviseerd van de berekende waarde afgerond naar boven tot het dichtstbijzijnde hele getal, ofwel 51 dB. Hiertoe zal, parallel aan de procedure van onderhavig bestemmingsplan, een separate procedure hogere grenswaarden doorlopen worden.
Uit het onderzoek kan verder geconcludeerd worden, dat voldaan kan worden aan het Beleid hogere grenswaarden van de gemeente. Hiermee kan een voldoende woon- en leefklimaat geborgd worden. De minimale geluidwering gevel dient 23 dB te bedragen.
De Wet geluidhinder vormt geen belemmering voor de realisatie van het voorliggende plan.
Niet in betekende mate (NIBM)
Luchtkwaliteit is geregeld in de Wet milieubeheer. Een specifiek onderdeel van deze wet is de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM). Hierin is bepaald wanneer de mate van de bijdrage aan de luchtverontreiniging verwaarloosbaar klein is. In zo'n geval hoeft een project niet langer meer getoetst te worden, ongeacht of in de huidige situatie al sprake is van een overschrijding van grenswaarden.
Een project kan als NIBM worden beschouwd als aannemelijk is, dat het project niet leidt tot een toename van de concentraties van NO2 of PM10 van meer dan 3% van de grenswaarde. De NIBM-regeling van 3% is gekoppeld aan de vaststelling van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) omdat in dit programma hiervoor maatregelen tegenover staan die het tijdig behalen van de grenswaarden waarborgen.
Om het beoordelen van plannen voor overheden eenvoudiger te maken is in de Regeling NIBM het percentage van 3% uitgewerkt in concrete getallen. De regeling geeft concrete getallen voor plannen die gaan over, bijvoorbeeld de bouw van woningen en/of kantoren. De grens voor woningbouwplannen ligt bij 3% op 1.500 woningen. Als er twee ontsluitingswegen zijn, mag een grens van 3.000 woningen worden gehanteerd.
Plangebied
Onderhavig bestemmingsplan maakt de komst van maximaal 15 woningen mogelijk. De ontwikkeling kan derhalve als NIBM worden beschouwd. Een toetsing aan de grenswaarden kan daardoor achterwege blijven.
Regelgeving en beleid
Wet op de archeologische monumentenzorg
Het archeologisch bodemarchief is de belangrijkste bron voor onze oudste geschiedenis. Sinds 1 oktober 2007 regelt de Wet op de archeologische monumentenzorg als onderdeel van de Monumentenwet 1988 de bescherming en het behoud van archeologische waarden in de bodem. De archeologische zorgplicht ligt bij de gemeente. Het belangrijkste doel van de wet is de bescherming van archeologische waarden op de oorspronkelijke plek, dus in de bodem zelf (in situ). De bodem biedt doorgaans de beste garantie voor een goede conservering.
De gemeente is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Wie de bodem in wil om te bouwen of aan te leggen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht worden en of deze behoudenswaardig zijn. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen, zodat de waarden op hun plek behouden blijven, of het definitief opgraven en documenteren van de archeologische waarden zodat de gegevens in een archeologisch depot behouden blijven. Er wordt in de wet uitgegaan van het basisprincipe dat de verstoorder of veroorzaker van archeologieverstorende bodemingrepen betaalt voor het onderzoek van de archeologische waarden.
Besluit ruimtelijke ordening
Vanaf 1 januari 2012 dient in bestemmingsplannen rekening te worden gehouden met cultuurhistorie. Dit is een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening en maakt onderdeel uit van de modernisering van de monumentenzorg.
Cultuurhistorische Atlas Zuid-Holland
De Cultuurhistorische Atlas van Zuid-Holland geeft een overzicht van de cultuurhistorische kenmerken en waarden in Zuid-Holland. Onderdelen uit de Provinciale Structuurvisie zijn hier in opgenomen. De atlas bestaat uit kaarten voor de drie onderdelen van de cultuurhistorie: archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap. Ieder onderdeel bestaat uit twee kaarten die inzichtelijk maken wat in Zuid-Holland cultuurhistorisch van belang is en waarom:
Deze cultuurhistorische kenmerken en waarden vormen de input bij processen van culturele planologie. In de CHA heeft het plangebied een redelijk tot grote kans op archeologische sporen. Aan deze kans is een onderzoeksplicht verbonden.
Nota archeologie gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Het gemeentelijk archeologiebeleid is op 13 januari 2014 vastgesteld door de gemeenteraad. Blijkens de Archeologie beleidsadvieskaart ligt het gebied in een te Verwachte Archeologische Waarden (VAW) 1 en 7.
figuur 2: uitsnede Archeologie beleidsadvieskaart
Naar de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in De Volgerlanden-West is in het kader van bestemmingsplan ‘De Volgerlanden-West’ onderzoek verricht (in 2011 en 2012). Op basis van de uitkomsten van deze onderzoeken is met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in De Volgerlanden-West voldoende rekening gehouden. Voor de gebieden waar archeologische waarden verwacht worden is een beschermende dubbelbestemming opgenomen die tot doel heeft om de archeologische waarden te beschermen. Onderhavig plangebied is buiten deze dubbelbestemming gelegen. Nader onderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.
Indien bij de uitvoering van werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht
In de periode vanaf 1993 tot heden zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar de bodemkwaliteit in De Volgerlanden. In eerste instantie is oriënterend onderzoek gedaan in het gebied. Vervolgens is bodemonderzoek gedaan in het kader van de verwerving van grond. Voor het gebied De Volgerlanden-West is een bodemzoneringskaart opgesteld. Op basis van reeds beschikbare onderzoeksgegevens en met behulp van een aantal statistische kengetallen is de ‘algemene bodemkwaliteit’ gekarakteriseerd. De locatie is ingedeeld in een zone met vergelijkbare bodemkwaliteit. Door licht verhoogde waarden voor met name zink en nikkel is het hele plangebied ingedeeld in zone G2, hetgeen betekent dat de bodem is geclassificeerd als licht verontreinigd. Mogelijke oorzaken voor deze lichte verontreiniging zijn de mariene ontstaanswijze van het gebied (nikkel) en de glastuinbouw (zink), met name het gebruik van bestrijdingsmiddelen door de jaren heen.
Natuurwet
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Het nieuwe wettelijke stelsel vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving. Het geeft invulling aan de decentralisatieafspraken die het Rijk met de provincies heeft gemaakt in het Bestuursakkoord natuur en in het Natuurpact.
Door Bureau Stadsnatuur is ten behoeve van onderhavig bestemmingsplan een quickscan flora en fauna uitgevoerd (d.d 7 februari 2017; zie Bijlage 4). Conclusie van deze quickscan is dat er in het plangebied geen vaste rustplaatsen of andere functionaliteiten zijn aangetroffen die essentieel zijn voor de gunstige staat van instandhouding van strikt beschermde vogels, Habitatrichtlijnsoorten of andere soorten die onder een strikt regime van de Wet natuurbescherming vallen; deze worden ook tijdens de uitvoeringsfase van werkzaamheden in het plangebied niet verwacht. De voorgenomen werkzaamheden kunnen derhalve worden uitgevoerd zonder dat men hoeft te beschikken over een ontheffing van de verbodsbepalingen in de Wet natuurbescherming. Ook is men niet verplicht een gedragscode te volgen in het kader van vigerende natuurwetgeving. Uitvoering van werkzaamheden in het plangebied is mogelijk zonder deze te overtreden. Wel dienen daartoe enkele aanbevelingen te worden opgevolgd, namelijk:
Kaderrichtlijn water
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater.
Nationaal Waterplan
Op 10 december 2015 is Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP) vastgesteld en vervangt het Nationaal Waterplan 2009-2015 en de partiële herziening. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het NWP is bindend voor het Rijk. Het Rijk is in Nederland verantwoordelijk voor het hoofdwatersysteem. In het NWP legt het Rijk onder meer de strategische doelen voor het waterbeheer vast. De ambities die in dit Waterplan centraal staan zijn:
Voor de gebieden waar het Rijk verantwoordelijkheden heeft op het gebied van waterveiligheid en zoetwater, zijn er gebiedsgericht uitwerkingen opgenomen in het NWP.
Provinciaal beleid
De provincie Zuid-Holland heeft een ontwerpplanherziengsbesluit genomen voor haar waterbeleid. Het Waterbeleid 2016-2021 bestaat uit de Visie Ruimte en Mobiliteit, de Voortgangsnota Europese Kaderrichtlijn Water 2015 en het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015.
Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema's én voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven.
Waterbeheerprogramma Hollandse Delta
Het plangebied ligt binnen het waterschap Hollandse Delta. Op 26 november 2015 heeft de Verenigde Vergadering het Waterbeheerprogramma 2016-2021 vastgesteld. Het programma bevat zowel de doelen die het waterschap wil bereiken als de maatregelen die nodig zijn om de doelen te realiseren. Het programma kent verschillende hoofdthema's:
Grondwater
De gemeentelijke taken ten aanzien van het grondwater vormen een zorgplicht (inspanningsverplichting) voor het treffen van doelmatige maatregelen bij structureel grondwateroverlast in bestaande gebieden. In het gemeentelijke rioleringplan van Hendrik-Ido-Ambacht voor 2014-2018 en in het Grondwaterplan 2015-2018 is deze zorgplicht verder uitgewerkt.
Waterhuishouding / watertoets
In het rapport ‘Waterhuishoudkundige inrichting De Volgerlanden’ van 6 augustus 2010 zijn de uitkomsten weergegeven van een hertoetsing en actualisatie van het waterhuishoudkundig raamplan. Bij de samenstelling van dit rapport is rekening gehouden met nieuwe klimaatscenario’s die het KNMI in 2006 heeft gepresenteerd. Deze geven een beeld van de verwachte klimaatveranderingen.
De uitgangspunten van de hertoetsing en actualisatie van het raaamplan De Volgerlanden, evenals de randvoorwaarden en de gevolgde methodiek zijn afgestemd met het Waterschap Hollandse Delta (of zijn overgenomen uit de beschikbare raamplannen).
In het rapport wordt op basis van de toetsingsresultaten geconcludeerd dat het watersysteem en het beoogde ruimtebeslag binnen De Volgerlanden aan alle toetsingseisen voldoet en dat daarmee aan de waterbergingsnormen wordt voldaan. Tijdens hevige neerslag zullen zich in De Volgerlanden volgens de berekeningen geen overstromingen op straatniveau voordoen. Ook bij de toetsing van het watersysteem op het klimaatscenario ‘Gematigd 2050’ van het KNMI blijkt dat de peilstijging in alle situaties aan de norm voldoet en daarmee voldoende rekening is gehouden met klimatologische ontwikkelingen Het watersysteem voldoet bij de gemodelleerde situatie met het peil op NAP -2,20 m. Dit betekent dat het watersysteem eveneens voldoet bij het actuele peil van NAP -2,30 m.
Aan het slot van het rapport zijn enkele aanbevelingen opgenomen, onder meer gericht op de nadere beschouwing (aan de hand van een stromingsmodel) in de ontwerpfase van watergangen en kunstwerken om te komen tot een toetsing aan de eisen van het waterschap. Ook is gewezen op de wens van het waterschap om het peilvak te willen vergroten, zodat ook het centrum van Hendrik-Ido-Ambacht in het watersysteem wordt opgenomen. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig, waar ook de afmetingen van de watergangen worden meegenomen
Plangebied
Het plangebied bestaat in de huidige situatie uit een grotendeels braakliggend terrein zonder bebouwing. In het oosten van het plangebied is één watergang gelegen, een hoofdwatergang. Daarnaast grenst het plangebied aan de zuidzijde aan een watergang en is een gedeelte van de waterkering Veersedijk binnen het plangebied gelegen. Voor deze waterkering zijn de dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' opgenomen.
Ten aanzien van de toename van verharding en (bijbehorende) watercompensatie geldt het volgende.
Op basis van het oorspronkelijke bestemmingsplan ''De Volgerlanden-West" werd voor de zone Rietlaan-Oost grotendeels uitgegaan van een ontsluitingsweg met een stroomfunctie voor autoverkeer en fietsers. Deze zone krijgt op basis van het nieuwe bestemmingsplan een parkachtige inrichting in het westelijke deel en 15 woningen met bijbehorende voorzieningen in het oostelijke deel. De bestaande watergang aan de zuidzijde van het plangebied zal in het westelijk gedeelte, binnen de bestemming 'Groen' op twee punten worden verbreed, met een extra wateroppervlak van in totaal circa 250 m2.
De waterbalans behorend bij de ontwikkeling van Zone Rietlaan-Oost is als volgt:
Oorspronkelijke beoogde situatie Rietlaan-Oost (ontsluitingsweg) | Nieuwe situatie Rietlaan-Oost (park en woningen) | ||
Verhard oppervlak (m2) | Verhard oppervlak (m2) | ||
Rijbaan Rietlaan | 2.380 | Weg en parkeerkoffer | 2.405 |
Fietspad Rietlaan | 1.035 | Fiets- en voetpad | 700 |
Gedeelte Voorn | 215 | Dakoppervlak | 1.425 |
Tuinen (50% verhard) | 1.400 | ||
Totaal | 3.630 | 5.930 |
Dit resulteert in een extra verhard oppervlak van 2.300 m2. Uitgaande van de watercompensatie-eis van 8,4% zoals opgenomen in het 'Waterhuishoudkundig plan De Volgerlanden' uit 2010, dient voor de nieuwe ontwikkeling van de zone Rietlaan-Oost (afgezet tegen de oorspronkelijk beoogde ontwikkeling), circa 194 m2 extra oppervlaktewater gerealiseerd te worden. Hieraan wordt invulling gegeven door circa 250 m2 (minimaal 200 m2) extra wateroppervlak toe te voegen binnen de bestemming Groen door verbreding van de watergang aan de zuidzijde.
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat binnen het plangebied voldoende water wordt gecompenseerd. Bovendien geldt voor De Volgerlanden-West (peilgebied 2) dat in de huidige situatie reeds sprake is van een overschot van 6.986 m2 aan oppervlaktewater.
Op 12 mei 2016 is een informatieavond georganiseerd om omwonenden te informeren over de voorgenomen herinrichting van de Rietlaan. Hiervoor waren de 250 direct omwonenden uitgenodigd, ongeveer 70 waren aanwezig. De avond begon met een presentatie met informatie over de huidige stand van zaken. Daarop volgden persoonlijke gesprekken op verschillende plekken in de zaal van Cascade.
Deze informatieavond had betrekking op de eerste uitwerking van het gebied Rietlaan. Op basis van onder meer de opmerkingen die tijdens deze avond zijn gemaakt is een inspraakvisie opgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht heeft op 11 oktober 2016 ingestemd met het concept van deze 'Inspraakvisie zone Rietlaan-Oost' en deze visie vrijgegeven voor inspraak. Inwoners en andere belangstellenden zijn op basis van de Inspraakverordening Hendrik-Ido-Ambacht, tussen 20 oktober en 1 december 2016 in de gelegenheid gesteld mondeling of schriftelijk op deze inspraakvisie te reageren. De binnengekomen reacties zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in het 'Eindverslag van inspraak op concept inspraakvisie zone Rietlaan-Oost' (Bijlage 5).
Naar aanleiding van de inspraak is het plan op punten aangepast en vertaald naar een ontwerpbestemmingsplan, zoals dat voorligt.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht, afdeling 3.4 heeft het bestemmingsplan ‘De Volgerlanden-West, gebied Rietlaan’ van 16 maart tot en met 27 april 2017 (6 weken) ter inzage gelegen. Tijdens de termijn van terinzagelegging zijn geen zienswijzen ingediend.
Daarnaast is het ontwerpbestemmingsplan gedurende deze periode op grond van artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan de overlegpartners. Tijdens deze periode zijn twee vooroverlegreacties ingediend.
De resultaten van de terinzagelegging en het vooroverleg zijn gebundeld in een Nota Zienswijzen en vooroverleg, die als bijlage aan de plantoelichting zijn toegevoegd (Bijlage 6).
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. In afdeling 6.4 van deze wet worden regels gegeven over het verhalen van kosten van de grondexploitatie, het bepalen van de fasering van realisering van het bestemmingsplan en het stellen van eisen en regels met betrekking tot de uitvoering van openbare werken en werkzaamheden.
De gemeente is eigenaar van de gronden waarop de realisatie van de nieuwbouw in onderhavig plangebied zal plaatsvinden. Het kostenverhaal als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vindt plaats via de vastgestelde grondprijzen voor de uit te geven gronden. Er is geen aanleiding om gelijktijdig met het bestemmingsplan een exploitatieplan in de zin van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
De gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht stelt elk jaar een herziening van de grondexploitatie voor het project De Volgerlanden vast. De samenwerking tussen Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht is neergelegd in een samenwerkingsovereenkomst.