direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: De Volgerlanden-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0531.bp01Volgerlandwest-3001

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning in de vorm van een theater, bioscoop, concertzaal en concertpodium;
  • b. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • c. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • d. maatschappelijke voorzieningen, zoals bibliotheken, gezondheidszorg, sportscholen, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening en verenigingsleven, uitsluitend op de begane grond;
  • e. kantoren;
  • f. wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goothoogte;
  • e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • f. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
    • 1. op de gronden voor de naar een openbare weg gekeerde gevel: 1 meter;
    • 2. voor het overige 2 meter.
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
    • 1. 6 meter voor palen en vlaggenmasten;
    • 2. 3 meter voor de overige.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Bedrijfsvloeroppervlakte

Ten behoeve van niet-woonfuncties geldt de volgende differentiatie ten aanzien van het aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte:

  • a. het totaal aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte voor niet-woonfuncties bedraagt maximaal 6.500 m2;
  • b. het totaal aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel bedraagt maximaal 5.700 m2, waarbinnen:
    • 1. één vestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 2.040 m2;
    • 2. één vestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 1.350 m2;
    • 3. twee vestigingen met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 410 m2;
    • 4. één vestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 315 m2;
    • 5. overige vestigingen met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 300 m2;
  • c. het totaal aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van dienstverlenende bedrijven en horeca bedraagt maximaal 800 m2, waarbinnen:
    • 1. voor horeca maximaal 250 m2;
    • 2. voor dienstverlenende bedrijven maximaal 550 m2;
  • d. het totaal aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren en maatschappelijke doeleinden bedraagt maximaal 800 m2;
  • e. het aantal supermarkt vestigingen bedraagt maximaal 2.
3.4.2 Aan-huis-gebonden beroepen

Onder de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt ten hoogste 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m2, het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • b. detailhandel is niet toegestaan;
  • c. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning.
3.4.3 Aan-huis-gebonden kleinschalige bedrijvigheid

Onder de uitoefening van aan huis gebonden kleinschalige bedrijvigheid in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt ten hoogste 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m2, het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • b. de bedrijfsactiviteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan de wonignen en andere gevoelige functies in de omgeving;
  • c. de bedrijvigheid dient te vallen onder categorie A van de bij deze regels gevoegde Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging.
3.4.4 Strijdig gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1:

  • a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
  • b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1genoemd.
3.5.2 Afwijking grotere bedrijfsvloeroppervlakte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.1 voor het afwijken van de genoemde maximale bedrijfsvloeroppervlakten, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het totaal aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte voor niet-woonfuncties als genoemd in lid 3.4.1 onder a mag niet worden overschreden;
  • b. het totaal aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel als genoemd in lid 3.4.1 onder b mag niet worden overschreden.