direct naar inhoud van 4.3 Externe veiligheid
Plan: De Vesting
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPDeVesting2011-VG01

4.3 Externe veiligheid

Algemeen

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beheersen van risico's bij industriële activiteiten en het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Het betreft risico's die verbonden zijn met onder meer de productie, de opslag, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen, voor zover deze stoffen als gevolg van een voorval vrij kunnen komen.

De nadruk van het veiligheidsbeleid ligt op een kwalitatieve benadering en heeft tot doel om het risico van (grote) ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zo klein mogelijk te maken. Enerzijds door de kans dat dergelijke ongevallen plaatsvinden te verkleinen (preventie), anderzijds door de gevolgen van een eventueel ongeval te verkleinen (repressie).

Externe veiligheid raakt hierbij vele beleidsvelden. Milieu, ruimtelijke ordening en openbare veiligheid zijn hierbij hoofdrolspelers.

Wettelijk kader

Landelijk is een uitgebreid (wettelijk) ontwikkeld voor de beoordeling van de externe veiligheid. Het betreft hier ondermeer:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen;
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen.

In de wetgeving wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico kent harde, door het Rijk vastgestelde normen, het groepsrisico dient locatiespecifiek beschouwd te worden.

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi) in werking getreden. Hiermee zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het besluit heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Om dit doel te bereiken verplicht het besluit het bevoegd gezag afstand te houden tussen kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven. In het besluit wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Op het gebied van externe veiligheid is op provinciaal niveau de nota 'Risico's in Balans' vastgesteld.

In de nota staan de volgende kernpunten:

  • 1. ontstaan van nieuwe knelpunten tegengaan;
  • 2. stimuleren van eigen verantwoordelijkheid van inrichtingen;
  • 3. bestaande knelpunten saneren;
  • 4. zorgvuldige risicocommunicatie;
  • 5. hulpverlening: bevorderen van de samenwerking en kwaliteit van de uitvoering en organisatorische versterking richtinggevend.

Signaleringskaart Externe veiligheid

Een overzicht van de externe veiligheidssituatie is vastgelegd in een signaleringskaart externe veiligheid. Hierop zijn voor alle risico volle activiteiten plaatsgevonden risicocontouren en invloedsgebieden (1% letaliteitsgrens) aangegeven. Zie figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPDeVesting2011-VG01_0012.png"

Figuur 4.2. Signaleringskaart Externe Veiligheid Hellevoetsluis

Inrichtingen

Het plangebied valt niet binnen de PR 10-6-contour van een inrichting dat onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt. In het bestemmingsplan zijn voorschriften opgenomen om te voorkomen dat dergelijke inrichtingen zich binnen het plangebied kunnen vestigen.

Transportroutes

Het plangebied is niet gesitueerd binnen het invloedsgebied van een weg waarop wegtransport met routeplichtige gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Buisleidingen

Het plangebied ligt niet in het invloedsgebied van een hogedruk aardgastransportleiding.