Plan: | Buitengebied Hellevoetsluis |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-VG01 |
Huidige waterhuishouding
Oppervlaktewater
De waterhuishouding in het Buitengebied omvat verschillende peilvakken. De streefpeilen variëren tussen NAP -1,0 m in het zuidwesten (Polder de Quack) en NAP -2,4 m in de noordelijks gelegen polders Nieuwenhoorn-West en Nieuwenhoorn-Oost. Zomer- en winterpeil zijn gelijk. Het Kanaal door Voorne fungeert als afwateringsboezem van het eiland Voorne. Het kanaal verdeelt de gemeente in globaal twee poldersystemen: Hellevoetsluis-West en Hellevoetsluis-Oost. Via de vestinggracht van Hellevoetsluis wordt water uit het Haringvliet ingelaten i Hellevoetsluis-West. Het gebied ontvangt ook water vanuit het noorden (gemeente Brielle) en westen (gemeente Westvoorne). De afwatering is in noordoostelijke richting. Middels gemaal Trouw wordt het polderwater uitgeslagen op het Kanaal door Voorne. Hellevoetsluis-Oost wordt ook voorzien van Haringvlietwater dat wordt ingelaten bij gemaal Oudenhoorn aan de Zeedijk te Oudenhoorn. De afwatering is in noordelijke richting. Het polderwater wordt door gemaal Noordermeer, ten noorden van het plangebied, uitgeslagen op het Kanaal door Voorne.
Alle peilgebieden in Hellevoetsluis voldoen in het huidige klimaat aan de normen voor overstroming vanuit het oppervlaktewater (NBW-normen). Het waterschap toetst momenteel niet aan de KNMI-klimaatscenario's (Bron: “Watersysteemrapportage 2010”, Waterschap Hollandse Delta). Uit toetsingen in voorgaande jaren blijkt dat de peilgebieden ook voldoen voor het klimaatscenario 2050-midden.
De hoofdwatergangen zijn op de plankaarten aangegeven met de bestemming 'Water'. Omwille van de leesbaarheid hebben de overige watergangen deze bestemming niet gekregen.
De ecologische waterkwaliteit (Stowa) in het buitengebied is laag tot matig. Wat betreft het biologisch zuurstofverbruik voldoet het oppervlaktewater in het buitengebied vrijwel overal aan het basisniveau zoals gedefinieerd door het waterschap. Dit geldt niet voor de concentraties voedingsstoffen (fosfor en stikstof); het basisniveau wordt voor deze stoffen niet gehaald. Zowel voor fosfor als stikstof blijkt dat hoge gehalten corresponderen met het optreden van brakke kwel. Dit speelt met name in oppervlaktewateren die moeilijk door te spoelen zijn. Het oppervlaktewater in het buitengebied is zoet tot licht brak (chloridegehalte tot 1000 mg/l). Ten noorden van de N57 is het oppervlaktewater zoet (chloridegehalte tot 300 mg/l). Verzilting van het oppervlaktewater wordt tegengegaan door de sloten jaarrond door te spoelen met zoet rivierwater (bron: “Watersysteemrapportage 2010”, Waterschap Hollandse Delta).
In het plangebied bevinden zich twee waterlichamen in de zin van de Europese Kaderrichtlijn Water. Afwatering Voorne-West (de Strypse wetering plus de hoofdwatergang tussen de Strypse wetering en de Ravense Hoek) en het Kanaal door Voorne. Voor deze watergangen gelden bijzondere doelstellingen ten aanzien van de ecologische en chemische waterkwaliteit. Voor beide waterlichamen zijn de doelen voor de ecologische toestand (GEP) nog niet bereikt. De doelen voor de chemische waterkwaliteit (GCT) zijn wel bereikt.
Grondwater
De gemeente heeft in 2011 een verkennend grondwateronderzoek voor de gehele gemeente uitgevoerd ('Systeemanalyse grondwater en grondwatermeetnet Hellevoetsluis', april 2011). Het onderzoek bestaat uit een analyse van bekende gegevens over de ondergrond en een bevolkingsenquête naar de ervaringen met (grond)wateroverlast. De respons uit het buitengebied op de enquête was beperkt gezien de omvang van het gebied. De meldingen van grondwateroverlast betreffen met name natte kruipruimtes. Er is weinig bekend over de grondwaterstand in het buitengebied. De grondwaterstand op een locatie hangt onder meer samen met het polderpeil, de maaiveldhoogte en de bodemopbouw. Een grove indicatie voor de grondwaterstand is de drooglegging. In gebieden met een kleine drooglegging zullen de grondwaterstanden over het algemeen hoger zijn dan in gebieden met een grote drooglegging. In het gebied ten noorden van de N57 is de drooglegging relatief groot, in delen van de polders Nieuwenhoorn en Nieuw-Helvoet is de drooglegging relatief klein. In het gehele buitengebied treedt kwel op. Zout water uit de diepere ondergrond komt onder invloed van deze kwel terecht in het ondiepe grondwater en het oppervlaktewater. Als gevolg hiervan is het ondiepe grondwater in het buitengebied brak (chloridegehalte 1000 - 3000 mg/l; bron: 'Watersysteemrapportage 2010', waterschap Hollandse Delta).
Waterkeringen en overstromingsrisico
In de gemeente Hellevoetsluis liggen drie waterkeringen: de Haringvlietdam, de waterkering langs het Haringvliet en de boezemkade langs het Kanaal door Voorne. De eerste twee betreffen primaire waterkeringen, de derde is een secundaire waterkering. Kleine gedeelten van deze waterkeringen vallen binnen het bestemmingsplangebied. Een waterkering bestaat uit een kernzone en een beschermingszone. De waterkeringen inclusief beschermingszones zijn op de plankaarten aangegeven met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De waterkeringen langs het Haringvliet en het Kanaal door Voorne zijn in beheer bij het waterschap. De Haringvlietdam is in beheer bij Rijkswaterstaat.
Op de risicokaart van het IPO (www.risicokaart.nl) is aangegeven welke gebieden overstromen in geval van een dijkdoorbraak en wat daarbij de maximale potentiële waterdiepte is. Vrijwel geheel Voorne-Putten overstroomt in het geval van een dijkdoorbraak. Het grootste deel van het bestemmingsplangebied kan dan te maken krijgen met een waterdiepte van 0,8 tot 2 m. Op de laagst gelegen delen is een waterdiepte tot 5 m mogelijk. Dit zijn waterdiepten waar vrijwel heel Voorne-Putten mee te maken kan krijgen. De primaire waterkeringen hebben een gemiddelde overschrijdingskans van 1:4000 per jaar.
Riolering
Het buitengebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van drukriolering voor bijna alle panden. Een enkel pand in het bestemmingsplangebied heeft een ontheffing van de aansluitplicht van de provincie. De drukriolering voert het huishoudelijk afvalwater in het buitengebied af naar verschillende bemalingsgebieden in het stedelijke gebied van Hellevoetsluis. Enkele clusters van drukriolering nabij de gemeentegrens lozen op stelsels van de buurgemeenten Brielle en Westvoorne.
Beheerders
Waterschap Hollandse Delta is beheerder van de waterkeringen langs het Haringvliet, het Kanaal door Voorne en van het oppervlaktewatersysteem. Daarnaast is het waterschap verantwoordelijk voor de kwaliteit en kwantiteit in het binnendijks gebied, beheerder van de wegen buiten de bebouwde kom en beheerder van de afvalwaterzuivering. Grondeigenaren hebben op grond van de Keur van het waterschap een onderhoudsplicht voor de perceelsloten. Rijkswaterstaat is beheerder van het in de gemeente Hellevoetsluis gelegen deel van de Noordzee en van de Haringvlietdam. De gemeente is beheerder van de riolering. Daarnaast heeft de gemeente een zorgplicht voor het grondwater in het openbaar gemeentelijk gebied.
Aandachtspunten
Op termijn worden de Haringvlietsluizen op een 'kier' gezet waardoor het Haringvliet gedeeltelijk zal verzilten (Kierbesluit, zie hoofdstuk 3.1). Dit heeft gevolgen voor de zoetwatervoorziening op Voorne. Een uitgangspunt bij het Kierbesluit is dat de zoetwatervoorziening voor de landbouw niet in gevaar komt. Om dit te waarborgen zal zoet oppervlaktewater deels via andere routes worden aangevoerd. Voor het grondgebied van Hellevoetsluis ten westen van het Kanaal door Voorne wordt gedacht aan een aanvoertracé dat vanuit Rockanje, ter hoogte van de Quacksedijk, Hellevoetsluis binnenkomt en via de hoofdwatergang langs de AI-laan en de Zuiddijk naar de bebouwde kom loopt. Ten oosten van het Kanaal verandert het tracé binnen de gemeente Hellevoetsluis naar verwachting niet. Aangenomen wordt dat er geen nieuwe watergangen nodig zijn voor de toekomstige zoetwatervoorziening binnen de gemeente Hellevoetsluis en dat het aanvoertracé niet conflicteert met het bestemmingsplan Buitengebied.
De aanwezigheid van waterkeringen leidt tot gebruiksbeperkingen binnen het plangebied. Algemeen geldt dat handelingen in, op of aan de waterkeringen verboden zijn tenzij daarvoor door het waterschap of Rijkswaterstaat een watervergunning is afgegeven. De verbodsbepalingen gelden voor de gebieden die op de plankaart zijn aangegeven met de dubbelbestemming 'waterstaat-waterkering'.
Invloed van het bestemmingsplan op de waterhuishouding en de waterkeringen
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van het Krekenplan mogelijk. De gevolgen van kreekontwikkeling op de waterhuishouding zijn positief. Kreekontwikkeling behelst onder meer de aanleg van natuurvriendelijke oevers en verruiming van het profiel van de betreffende watergangen. Dit is gunstig voor de waterkwaliteit en de waterbergingscapaciteit.
Ter plaatse van Dijkweg 12 verandert de bestemming Bedrijf in Wonen. Het gaat hier om een ruimtelijke ontwikkeling in het kader van de provinciale Ruimte-voor-ruimte-regeling. Het plan voorziet in het verwijderen van ruim 5.000 m² kassen en de bouw van één woning. Het plan heeft een positief effect op de waterhuishouding aangezien het oppervlakte verharding afneemt. Dit is gunstig voor de waterbergingscapaciteit van de bodem.
Wateropgaven en -ambities
De waterambities voor het buitengebied in het waterplan Hellevoetsluis zijn:
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (> 250 m²) dient compensatie plaats te vinden voor het verlies aan waterberging. Dit is geregeld in het Waterbeheerplan en de Keur van Waterschap Hollandse Delta.
Bij nieuwbouw dienen afvalwater en hemelwater binnen de perceelgrens gescheiden te blijven en gescheiden te worden aangeboden aan de gemeente. De gemeente onderzoekt per plan de mogelijkheden om de waterstromen gescheiden af te voeren.
Watertoetsprocedure
In het kader van het wettelijk vooroverleg is het voorontwerp van het bestemmingsplan voorgelegd aan de waterbeheerders Waterschap Hollandse Delta en Rijkswaterstaat. Beide waterbeheerders hebben gereageerd. De reacties zijn verwerkt in de waterparagraaf.